Gepubliceerd op vrijdag 21 april 2023
IEF 21371
BenGH ||
18 apr 2023
BenGH 18 apr 2023, IEF 21371; (Moooi tegen Zo Mooi ), https://ie-forum.nl/artikelen/benelux-gerechtshof-spreekt-toch-van-verwarringsgevaar

Uitspraak ingezonden door Bram Woltering en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD

Benelux Gerechtshof spreekt toch van verwarringsgevaar

BenGH 18 april 2023, IEF 21371; Zaaknr. C 2021/19/7 (MOOOI tegen ZO MOOI) In 2021 hebben twee partijen een merkenstrijd uitgevochten bij het Benelux Bureau voor Intellectuele Eigendom (BBIE). Moooi B.V. stelde oppositie in tegen de registratie van het (woord-beeld)merk 'ZO MOOI' omdat er sprake zou zijn van verwarringsgevaar. Het BBIE heeft destijds de ingestelde oppositie afgewezen vanwege het ontbreken van overeenstemming tussen merk en teken. Vanwege dit gebrek kwam het BBIE niet toe aan het oordeel of er sprake was van verwarringsgevaar.

Tegen deze uitspraak van het BBIE is Moooi B.V. in hoger beroep gegaan bij het Benelux Gerechtshof. In haar oordeel van 18 april 2023 acht het Gerechtshof het ingeroepen merk (MOOOI) en het bestreden merk (ZO MOOI) visueel en fonetisch in gemiddelde mate overeenstemmend, en in begripsmatig opzicht sterk overeenstemmend. Hierdoor komt het Gerechtshof nu wel toe aan de beoordeling of er sprake is van verwarringsgevaar. Voor deze beoordeling dient er gekeken te worden naar de totaalindruk die wordt opgeroepen bij het relevante publiek. 

Het Benelux Gerechtshof stelt vast dat de merkaanvraag van ZO MOOOI in overwegende mate betrekking heeft op identieke of soortgelijke waren als waarvoor de MOOOI-merken zijn ingeschreven. De betrokken waren zijn bestemd voor het algemene publiek dat bij de aanschaf daarvan een gemiddeld aandachtsniveau heeft. Vanwege dit gemiddelde aandachtsniveau, ontstaat er onder het relevante publiek verwarringsgevaar. Daarnaast heeft Moooi B.V. een 'redelijk groot onderscheidend vermogen' verworven door het aangetoonde gebruik en promotie in het economisch verkeer. Hierdoor heeft Moooi B.V. een 'gekende reputatie en verworven bekendheid'. Het Benelux Gerechtshof wijst de oppositie grotendeels toe.

45. Aangezien de ingeroepen merken en het bestreden merk visueel en fonetisch in gemiddelde mate overeenstemmen en begripsmatig sterk overeenstemmen, geldt dat de totaalindruk door deze opgeroepen bij het relevante publiek, gelet op het gemiddelde aandachtsniveau, overeenstemt. Derhalve moet worden onderzocht of de aangeboden waren en/of diensten identiek en/of soortgelijk zijn en, zo ja, of er verwarringsgevaar bestaat. 

55. Het hof is van oordeel dat bij het relevante publiek, dat een normaal gemiddeld aandachtsniveau heeft, zoals hoger uiteen gezet, gelet op de overeenstemmende totaalindruk van de ingeroepen merken en het teken en de ruime beschermingsomvamg van de ingeroepen merken en hetgeen is overwogen over het identiek of soortgelijk zijn van de (meeste) waren, een (reëel) direct of indirect verwarringsgevaar bestaat voor de waren van de klassen 11, 14, 18, in zoverre het gaat om andere waren dan parasols en wandelstokken, zwepen, zadelmakerswaren en dierenhuiden, 20 en 25, daar het gevaar bestaat dat dit relevante publiek zal geloven dat de betrokken waren van dezelfde onderneming of van een economisch verbonden onderneming afkomstig zijn.