Merkenrecht  

IEF 22609

Conclusie A-G in zaak tussen Bestseller c.s. en Only for Men c.s.

Hoge Raad 21 feb 2025, IEF 22609; ECLI:NL:PHR:2025:226 (Bestseller c.s. tegen OFM c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-in-zaak-tussen-bestseller-c-s-en-only-for-men-c-s

Parket bij de Hoge Raad 21 februari 2025, IEF 22609; ECLI:NL:PHR:2025:226 (Bestseller c.s. tegen OFM c.s.). Deze merkenzaak gaat over de vraag of OFM c.s. met verschillende Only for Men-tekens inbreuk maakt op de ONLY-merken van Bestseller c.s. (‘sub b’- en ‘sub c’-inbreuk). Volgens het hof is bij OFM c.s. geen sprake van ‘gebruik als merk’ van de gewraakte tekens, zijn het bovendien geen met de ONLY-merken overeenstemmende tekens en is er ook geen spake van verwarringsgevaar (nodig voor de b-grond) of ‘kielzog varen’ (nodig voor de c-grond), zodat geen sprake is van merkinbreuk door OFM c.s [zie IEF 21870]. Bestseller c.s. komt in cassatie op tegen het non-merkgebruik-oordeel, bestrijdt dat geen sprake is van overeenstemming, waarbij het hof onder meer de zogenoemde neutralisatieleer onjuist heeft toegepast volgens Bestseller c.s., terwijl ook wordt opgekomen tegen de oordelen over afwezigheid van verwarringsgevaar en kielzog varen. In feitelijke instanties hielden ook nog contractuele kwesties partijen verdeeld die voortkwamen uit een eerder tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst, maar die spelen in cassatie geen rol meer. A-G Van Peursem ziet in de cassatiepoging geen doel treffen.

IEF 22606

Gerecht bevestigt vervallenverklaring Uniemerk AMSTERDAM POPPERS wegens gebrek aan gebruik

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22606; ECLI:EU:T:2025:205 (Funline tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-vervallenverklaring-uniemerk-amsterdam-poppers-wegens-gebrek-aan-gebruik

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22606, IEFbe 3891; ECLI:EU:T:2025:205 (Funline tegen EUIPO). Funline International Corp. heeft een beroep ingesteld tegen het besluit van de Vijfde Kamer van Beroep van het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 19 oktober 2023, waarbij haar Uniemerk AMSTERDAM POPPERS werd doorgehaald wegens gebrek aan daadwerkelijk gebruik. Het merk werd op 21 juni 2010 geregistreerd voor waren in klasse 1 (chemische producten) en klasse 3 (cosmetica, parfums en massageoliën) In augustus 2021 diende MS Trade s.r.o. een vordering tot vervallenverklaring in. In november 2022 oordeelde de Nietigheidsafdeling van EUIPO dat het bewijs uitsluitend betrekking had op poppers, een product dat valt onder klasse 5 (farmaceutische producten), en niet op de klassen waarvoor het merk was geregistreerd. Daarom werd het merk voor alle geregistreerde waren vervallen verklaard. Funline ging hiertegen in beroep bij de Kamer van Beroep, die het beroep verwierp en het besluit van de Nietigheidsafdeling bevestigde.

IEF 22601

Geldige schorsing van de procedure in geschil over kaarthouders van Secrid

Rechtbank Den Haag 12 mrt 2025, IEF 22601; ECLI:NL:RBDHA:2025:3634 (Secrid tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/geldige-schorsing-van-de-procedure-in-geschil-over-kaarthouders-van-secrid

Vzr. Rb. Den Haag 12 maart 2025, IEF 22601; ECLI:NL:RBDHA:2025:3634 (Secrid tegen gedaagde). Secrid ontwikkelt en verkoopt portemonnees onder het ingeschreven merk SECRID. Zo verkoopt zij onder andere de Miniwallet en de Slimwallet, die kaarthouders zijn met een trapsgewijs systeem dat naar boven kan worden geschoven, met een lederen omslag. Secrid is houder van verschillende modelregistraties (hierna: de Secrid-modellen). Gedaagde, tevens eiser in incident, is eigenaar van een Poolse eenmanszaak die via zijn website lederen producten, waaronder portemonnees, op de markt brengt. De website is te bezoeken vanuit diverse landen, waaronder de Benelux. Tot deze producten horen ook kaarthouders in verschillende uitvoeringen. Secrid meent dat hiermee inbreuk wordt gemaakt op haar rechten en nadat er geen gehoor was gegeven aan de sommatie, startte zij deze kort geding-procedure. Secrid vordert een verbod op inbreuk van haar modellen, woordmerken, auteursrechten en slaafse nabootsing en stelt dat gedaagde nagenoeg identieke portemonnees verhandelt, zonder toestemming haar merknaam gebruikt. Gedaagde voert geen verweer, maar dient wel een incidentele vordering tot schorsing van de procedure in.

IEF 22598

Gerecht bevestigt verwerping beroep tegen afwijzing oppositie merk 'Undercover Joker

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22598; ECLI:EU:T:2025:215 (Granini France tegen EUIPO, Techno1), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-verwerping-beroep-tegen-afwijzing-oppositie-merk-undercover-joker

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22598; IEFbe 3889; ECLI:EU:T:2025:215 (Granini France tegen EUIPO, Techno1). Deze zaak betreft een oppositieprocedure tegen de inschrijving van het beeldmerk "Undercover Joker", aangevraagd door Techno1. Granini France heeft zich hiertegen verzet op basis van haar oudere Franse beeldmerk "JOKER +". De Kamer van beroep heeft het beroep verworpen, waarop Granini France beroep heeft ingesteld bij het Gerecht, en vernietiging van de bestreden beslissing verzoekt. De Kamer heeft vastgesteld dat het relevante publiek in Frankrijk bestaat uit zowel het grote publiek als professionals, met een gemiddeld tot hoog oplettendheidsniveau. De verzoekster voert aan dat de Kamer haar conclusie over het oplettendheidsniveau niet voldoende heeft gemotiveerd en stelt dat een deel van het publiek slechts een laag oplettendheidsniveau zal hebben. Het Gerecht verwerpt dit argument en bevestigt dat consumenten bij kansspelen een zeker financieel risico lopen, waardoor een gemiddeld oplettendheidsniveau gerechtvaardigd is. Wat betreft de vergelijking van de betrokken goederen en diensten bevestigt de Kamer de bevindingen van de oppositieafdeling dat sommige identiek, sommige vergelijkbaar en sommige niet vergelijkbaar zijn. De verzoekster betwist deze vaststellingen niet.

IEF 22596

Uitspraak ingezonden door Gregor Vos, Brinkhof

Ex parte bevel tegen Aldi vernietigd wegens onvoldoende onderbouwing en verzwijging van informatie

Rechtbank Den Haag 28 feb 2025, IEF 22596; (Aldi c.s. tegen World Branding Mark S.A.), https://ie-forum.nl/artikelen/ex-parte-bevel-tegen-aldi-vernietigd-wegens-onvoldoende-onderbouwing-en-verzwijging-van-informatie

Rb. Den Haag 28 februari 2025, IEF 22596 (Aldi c.s. tegen World Branding Mark S.A.). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in het kort geding tussen Aldi c.s. en World Branding. Aldi verzoekt om vernietiging van een ex parte bevel dat op 18 december 2024 op verzoek van World Branding is opgelegd. Dit bevel, dat zonder Aldi te horen is toegewezen, verbood de verkoop van parfumflessen waarvan World Branding stelde dat deze inbreuk maakten op haar model- en merkrechten. World Branding baseerde haar verzoek op een vermeende inbreuk door Aldi op haar Gemeenschapsmodel en Vormmerk 1 door het parfum Monte Carlo Musky Rose EDT te verhandelen. De voorzieningenrechter wees dit verzoek toe, waarna Aldi in verzet kwam en herziening en vernietiging met terugwerkende kracht verzocht. Volgens Aldi is het ex parte verzoek ingediend door een entiteit die niet de houder is van het Gemeenschapsmodel en Vormmerk 1. Daarnaast stelt zij dat de juridische onderbouwing van World Branding tekortschiet en grotendeels bestaat uit niet-relevante argumenten. Ook wijst zij erop dat in het verzoekschrift slechts een afbeelding van de Monte Carlo-fles is overgelegd, waarbij alleen de voorzijde zichtbaar is en de bovenzijde van de clip/pin niet in beeld komt. Volgens Aldi zijn deze kenmerken relevant voor de beoordeling van een mogelijke inbreuk, met name in het geval van een 3D-vormmerk. Verder voert zij aan dat in de ex parte procedure geen fysiek product is overgelegd en dat World Branding een Zwitserse rechterlijke uitspraak uit 2017, waarin negatief is geoordeeld over de geldigheid van Vormmerk 1, niet heeft overgelegd. Volgens haar had dit wél gemoeten, omdat een verzoekende partij in een ex parte procedure verplicht is om volledig en naar waarheid alle relevante feiten aan te voeren, zoals voorgeschreven in artikel 21 Rv.

IEF 22595

Gerecht vernietigt EUIPO-besluiten in 4 zaken: "ecovie" toch verwarrend met "ECOVER"

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22595; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-vernietigt-euipo-besluiten-in-4-zaken-ecovie-toch-verwarrend-met-ecover

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22595; IEFbe 3888; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd). People Against Dirty Holdings Ltd, de verzoeker, komt in vier afzonderlijke zaken op tegen beslissingen van het EUIPO. De vier zaken zijn ontstaan doordat Ningbo Future Houseware Co. Ltd meerdere aanvragen heeft ingediend voor het merk "ecovie" in verschillende klassen, waaronder schoonmaakmiddelen en huishoudelijke producten. De verzoeker heeft hiertegen vier opposities ingediend, gebaseerd op verschillende oudere EU-woord- en beeldmerken van "ECOVER". De Kamer heeft in elk van deze zaken de oppositie verworpen, wat heeft geleid tot vier afzonderlijke beroepen bij het Gerecht. De merkenkwestie draait telkens om verwarringsgevaar tussen het aangevraagde merk "ecovie” en het oudere merk van de verzoeker: "ECOVER". De Kamer had eerder in alle gevallen beslist dat er geen verwarringsgevaar bestond, omdat de tekens slechts in beperkte mate visueel, fonetisch en conceptueel overeenstemmen. Volgens de Kamer omvat het relevante publiek naast consumenten ook professionals, met een aandachtsniveau dat varieert van gemiddeld tot hoog. 

IEF 22587

Gerecht bevestigt weigering inschrijving merk 'EAST INDIES GIN'

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22587; ECLI:EU:T:2025:208 (Victor Waskito Purwana tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-weigering-inschrijving-merk-east-indies-gin

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22587; IEFbe 3885; ECLI:EU:T:2025:208 (Victor Waskito Purwana tegen EUIPO). Deze zaak betreft het beroep van Victor Waskito Purwana tegen de beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO, waarbij de inschrijving van het beeldmerk "EAST INDIES GIN" als Uniemerk is geweigerd. De verzoeker vordert de nietigverklaring van deze beslissing. De verzoeker heeft een internationale registratie verkregen voor een merk dat betrekking heeft op waren zoals gedistilleerde alcoholische dranken, whisky, brandy, wodka, rum, gin, likeuren, wijn, sake en alcoholische cocktails. Het EUIPO ontving de kennisgeving van deze registratie en wees de aanvraag tot inschrijving af op grond van het ontbreken van onderscheidend vermogen en het misleidende karakter van het merk. De verzoeker stelde beroep in tegen deze beslissing. De Kamer verwierp het beroep en oordeelde dat er een voldoende directe en specifieke relatie bestond tussen het merk en de betrokken waren, waardoor het relevante publiek het merk zou opvatten als een beschrijving van de geografische herkomst. De Kamer oordeelde verder dat het merk gedeeltelijk misleidend was. De verzoeker vordert de nietigverklaring van de bestreden beslissing en voert twee middelen aan: ten eerste dat het merk niet beschrijvend is en ten tweede dat het niet misleidend is.

IEF 22583

Gerecht verwerpt beroep tegen nietigverklaring van het merk AMBER

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22583; ECLI:EU:T:2025:203 (Summerbird A/S tegen EUIPO, Puratos), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-verwerpt-beroep-tegen-nietigverklaring-van-het-merk-amber

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22583; IEFbe 3884; ECLI:EU:T:2025:203 (Summerbird A/S tegen EUIPO, Puratos). Deze zaak betreft het door Summerbird geregistreerde woordmerk AMBER. Puratos heeft bij EUIPO een verzoek tot nietigverklaring ingediend, stellende dat het merk beschrijvend is voor de betrokken goederen en diensten. De Nietigheidsafdeling heeft dit verzoek afgewezen. Puratos heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. De Kamer van Beroep heeft het beroep gedeeltelijk toegewezen en de eerdere beslissing vernietigd. De Kamer verklaarde het merk AMBER ongeldig voor alle in het verzoek genoemde goederen en diensten, op basis van het beschrijvende karakter ervan. Summerbird vordert bij het Gerecht vernietiging van deze beslissing en stelt dat de Kamer ten onrechte heeft geconcludeerd dat het merk AMBER beschrijvend is. EUIPO en Puratos verzoeken om verwerping van het beroep en veroordeling van Summerbird in de proceskosten. Het Gerecht onderzoekt de vordering van Summerbird en de argumenten van de andere partijen. Summerbird voert drie klachten aan tegen de beslissing van de Kamer van Beroep. De eerste klacht is dat de Kamer onterecht bewijsstukken heeft meegenomen die dateren van na de indiening van de merkaanvraag. Het Gerecht verwerpt deze klacht en overweegt dat latere documenten in aanmerking mogen worden genomen, voor zover deze relevant zijn om de situatie op de datum van indiening te beoordelen.

IEF 22574

Conclusie AG: hof paste geen onvoldoende strenge maatstaf toe bij de toepassing van art. 14 lid 1 sub b UMVo in Puma tegen Brooks

Hoge Raad 21 feb 2025, IEF 22574; ECLI:NL:PHR:2025:261 (Puma tegen Brooks), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-hof-paste-geen-onvoldoende-strenge-maatstaf-toe-bij-de-toepassing-van-art-14-lid-1-sub-b-umvo-in-puma-tegen-brooks

Conclusie AG 21 februari 2025, IEF 22574; ECLI:NL:PHR:2025:261 (Puma tegen Brooks). Dit merkenrecht kortgeding gaat over de vraag of Brooks het teken ‘nitro’ beschrijvend gebruikt voor een kenmerk van haar hardloopschoenen, en zo ja, of dit gebruik in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel (art. 14 UMVo). Puma is licentiehoudster van het Uniemerk ‘NITRO’ voor (onder andere) schoenen. In maart 2021 heeft Puma de hardloopschoenenlijn NITRO op de markt gebracht waarvan de tussenzool van de schoen met stikstof (nitrogen) is geïnjecteerd voor een betere demping. Brooks gebruikt deze techniek sinds medio 2020 voor hardloopschoenen en aanvankelijk gebruikte zij bij de aanprijzing van deze schoenen termen als “nitrogen injected” en “infused with nitrogen”. Vanaf medio 2022 gebruikt zij tevens de afkorting ‘nitro’. Volgens Puma maakt Brooks hiermee inbreuk op haar NITRO-merk. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen merkinbreuk was [zie IEF 21034]. Ook naar het voorlopig oordeel van het hof gebruikt Brooks de term ‘nitro’ beschrijvend in de zin van art. 14 lid 1 sub b UMVo [zie IEF 21945]. In cassatie voert Puma aan dat het hof een onvoldoende strenge maatstaf heeft gebruikt bij de toepassing van art. 14 lid 1 sub b UMVo en bestrijdt het oordeel dat Brooks’ gebruik van het teken in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. P-G Van Peursem concludeert tot afwijzing van de klachten. 

IEF 22567

Geen verwarringsgevaar tussen MAY TEA en МАЙСКИЙ ЧАЙ

Gerecht EU (voorheen GvEA) 26 feb 2025, IEF 22567; ECLI:EU:T:2025:181 (Schweppes International Ltd tegen EUIPO, May OOO), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-may-tea-en-majskij-caj

Gerecht van de Europese Unie 26 februari 2025, IEF 22567; IEFbe 3880; ECLI:EU:T:2025:181 (Schweppes International Ltd tegen EUIPO, May OOO). May OOO heeft bij het EUIPO een verzoek tot nietigverklaring ingediend van de EU-beeldmerken MAY TEA, op basis van oudere registraties van de beeldmerken МАЙСКИЙ en het woordmerk МАЙСКИЙ ЧАЙ, en heeft zich daarbij beroepen op verwarringsgevaar. De Kamer van Beroep heeft de nietigverklaringsverzoeken toegewezen en de merken ongeldig verklaard. Schweppes heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissingen bij het Gerecht en betoogd dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen de merken.  Het Gerecht beoordeelt de door de Kamer van Beroep gehanteerde maatstaven en bevestigt dat het relevante publiek in dit geval het Letse publiek omvat, met name degenen die zowel Engels als Russisch spreken of een basiskennis van deze talen hebben. De Kamer heeft vastgesteld dat deze consumenten de termen "майский чай" en "may tea" als synoniemen beschouwen en daarom de merken conceptueel identiek vinden. Op basis daarvan heeft de Kamer geoordeeld dat deze conceptuele identiteit volstaat om de visuele en fonetische verschillen tussen de merken te compenseren en dat er verwarringsgevaar bestaat. Schweppes voert echter aan dat de Kamer een onjuiste beoordeling heeft gemaakt door te veronderstellen dat een deel van het Letse publiek de Engelse en Russische woorden voor "mei-thee" als direct uitwisselbaar beschouwt. Volgens Schweppes is er geen directe associatie, aangezien de consument een vertaling zou moeten maken en bovendien rekening zou moeten houden met de verschillende alfabetten. Daarnaast wijst Schweppes op de significante visuele en fonetische verschillen tussen de merken, die volgens haar het risico op verwarring wegnemen.