Merkenrecht  

IEF 23145

Gerecht EU: geen sprake van verwarringsgevaar tussen "mute-labs" en "MuteDesign"

Gerecht EU (voorheen GvEA) 3 dec 2025, IEF 23145; ECLI:EU:T:2025:1088 (Mute tegen EUIPO, mute-labs), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-geen-sprake-van-verwarringsgevaar-tussen-mute-labs-en-mutedesign

Gerecht EU 3 december 2025, IEF 23145; IEFbe 4057; ECLI:EU:T:2025:1088 (Mute tegen EUIPO, mute-labs). Mute vordert krachtens artikel 263 VWEU de vernietiging van een beslissing van de Eerste Kamer van Beroep van het EUIPO waarin de oppositie van Mute tegen de inschrijving van een beeldmerk door mute-labs werd afgewezen. De oppositie was gebaseerd op een eerder ingeschreven EU-beeldmerk van de eiser voor soortgelijke waren in klassen 19 en 20 (onder meer meubels, geluidsabsorberende materialen). De oppositiegrond was gebaseerd op artikel 8 lid 1 sub b Verordening 2017/1001, vanwege verwarringsgevaar bij het relevante publiek.  

IEF 23139

Merkdepot "OLIVIERPAAL" te kwader trouw

BenGH 26 nov 2025, IEF 23139; C-2024/4 (Verhoef tegen Olivier), https://ie-forum.nl/artikelen/merkdepot-olivierpaal-te-kwader-trouw

BenGH 26 november 2025, IEF 23139; IEFbe 4054; C-2024/4 (Verhoef tegen Olivier). Verhoef Funderingstechnieken is sinds 2012 houdster van het Benelux-woordmerk "OLIVIERPAAL". In 2022 heeft Olivier gevorderd dat dit merk wordt doorgehaald op grond van artikel 2.30bis lid 1 sub b BVIE, het depot zou te kwader trouw zijn verricht. Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom heeft die vordering in 2023 toegewezen. Olivier stelde dat zij het teken "OLIVIER" al sinds 1987 gebruikt in de bouwsector, en dat dit teken bekendheid geniet. Verhoef had via een vennootschappelijke structuur een samenwerking met Olivier, onder meer via een licentieovereenkomst uit 2007, maar deponeerde later zelfstandig het merk "OLIVIERPAAL", zonder toestemming. Volgens Olivier gebeurde dit met het oogmerk om haar toegang tot de markt te bemoeilijken. 

IEF 23138

Geen modelbescherming voor inwendig gemonteerde toerenregelaar wegens onvoldoende zichtbare kenmerken

Gerecht EU (voorheen GvEA) 3 sep 2025, IEF 23138; ECLI:EU:T:2025:824 (Juan Costa Pujadas tegen EUIPO en Yasunimotor, SL), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-modelbescherming-voor-inwendig-gemonteerde-toerenregelaar-wegens-onvoldoende-zichtbare-kenmerken

Gerecht EU 3 september 2025, IEF 23138; ECLI:EU:T:2025:824 (Juan Costa Pujadas tegen EUIPO en Yasunimotor, SL). Het arrest betreft een beroep van Juan Costa Pujadas, houder van een ingeschreven Uniemodel voor een toerenregelaar/speed variator die in motorfietsen wordt ingebouwd, tegen een beslissing van de Derde Kamer van Beroep van het EUIPO. Yasunimotor had in 2022 een nietigheidsvordering ingesteld tegen het model op grond van gebrek aan nieuwheid en eigen karakter (art. 25 lid 1, onder a en b, jo. art. 4 lid 2 en art. 8 lid 1 Verordening 6/2002). De nietigheidsafdeling had de vordering toegewezen en geoordeeld dat het onderdeel waarop het model betrekking heeft, eenmaal in de motorfiets geïntegreerd, bij normaal gebruik niet zichtbaar is, zodat het model geen bescherming kan genieten. De Kamer van Beroep bevestigde dit, met name omdat het relevante deel van de toerenregelaar in de normale, inwendige montagestand door andere onderdelen wordt afgedekt en daardoor bij normaal gebruik niet duidelijk zichtbaar is. Costa Pujadas vorderde daarop bij het Gerecht vernietiging van de beslissing en voerde onder meer aan dat de kamer van beroep een onjuiste uitleg had gegeven aan de begrippen „normaal gebruik” en „zichtbaarheid” en dat de bewijslast verkeerd was toegepast.

IEF 23126

Uitspraak ingezonden door Mathijs Peijnenburg, Hoogenraad & Haak

Fruugo geen verkoper: geen eigen merkgebruik en bescherming onder de hosting-exceptie

Hof Den Haag 25 nov 2025, IEF 23126; (Audi en Volkswagen tegen Fruugo), https://ie-forum.nl/artikelen/fruugo-geen-verkoper-geen-eigen-merkgebruik-en-bescherming-onder-de-hosting-exceptie

Hof Den Haag 25 november, IEF 23126; C/09/622304; ECLI:NL:GHDHA:2025:2387 (Audi en Volkswagen tegen Fruugo). Het arrest betreft een geschil waarin Audi en Volkswagen Fruugo aanspreken wegens merkinbreuk en onrechtmatig handelen. Op de niet-hybride online marktplaats fruugo.nl worden alleen producten van derde verkopers aangeboden; Fruugo verkoopt zelf niets. Derde verkopers voeren de productinformatie (incl. merken en zoekwoorden) in, die Fruugo vervolgens automatisch opslaat, vertaalt en doorstuurt naar onder meer Google Shopping. Via het platform zijn inbreukmakende producten op de merken van Audi en Volkswagen aangeboden en verkocht, die na sommatie door Fruugo zijn verwijderd. Audi en Volkswagen stellen primair dat Fruugo zélf merkinbreuk pleegt (via advertenties en de productpagina’s op Fruugo) en subsidiair dat Fruugo onrechtmatig handelt door inbreuk door derden te faciliteren en zich ten onrechte op de hosting-exceptie te beroepen.

IEF 23124

Aanhouding in incident wegens prejudiciële vragen

Hof Den Haag 18 nov 2025, IEF 23124; ECLI:NL:GHDHA:2025:2390 (MHCS c.s. en [geïntimeerde]), https://ie-forum.nl/artikelen/aanhouding-in-incident-wegens-prejudiciele-vragen

Hof Den Haag 18 november 2025, IEF 23124; ECLI:NL:GHDHA:2025:2390 (MHCS c.s. en [geïntimeerde]). MHCS c.s., onderdeel van de LVMH-groep en merkhouder van onder meer Hennessy en Moët & Chandon, heeft [geïntimeerde], een logistiek dienstverlener voor onder meer de Van Caem Klerks Groep, in een bodemprocedure aangesproken wegens het faciliteren van merkinbreuk op hun merken. De rechtbank had [geïntimeerde] in die zaak verplicht opgave te doen van onder meer de door haar gefaciliteerde handel in gedecodeerde LVMH-producten met douanestatus T2. In deze zaak zijn prejudiciële vragen gesteld [IEF 22882].

IEF 23123

Uitspraak ingezonden door Edwin van der Velde en Paul Tijam, Simmons & Simmons LLP.

Geen inzage in beslagen documenten Coty: merkinbreuk onvoldoende onderbouwd

Rechtbank Den Haag 19 nov 2025, IEF 23123; ECLI:NL:RBDHA:2025:21744 (Coty tegen Prestige), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inzage-in-beslagen-documenten-coty-merkinbreuk-onvoldoende-onderbouwd

Rb. 19 november 2025, IEF 23123; ECLI:NL:RBDHA:2025:21744 (Coty tegen Prestige). Prestige Parfums B.V. (hierna: Prestige) houdt zich bezig met de wereldwijde handel in originele parfumflessen, waaronder parfumflessen van merken die beheerd worden door Coty Beauty Germany GmbH (hierna: Coty). In een eerdere bodemprocedure heeft de rechtbank geoordeeld dat Prestige met de vastgestelde verkoop en levering van producten geen merkinbreuk heeft gemaakt. Het betrof goederen met douanestatus T1 (transitgoederen) en de leveringen impliceerden in dit geval niet noodzakelijkerwijs dat deze goederen in het vrij verkeer van goederen van de Unie zouden worden gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat Prestige met het aanbieden van de demonstratiemodellen op de aanbiedingenlijst, zonder vermelding dat het om goederen met de douanestatus T1 ging, wel merkinbreuk heeft gemaakt. Prestige is bevolen opgave te doen van gegevens met betrekking tot de demonstratiemodellen met de Coty Merken [IEF 22053]. Dit leidde tot een eerder 843a-kortgeding tussen Coty en Prestige (eerste aanleg IEF 22237; hoger beroep IEF 22862), nu wijst de rechtbank het vonnis in de 843a-bodemzaak. Coty vordert inzage om zo de omvang van de inbreuk vast te stellen en verdere inbreuken tegen te houden door de voormannen van Prestige aan te spreken. Prestige voert gemotiveerd verweer, volgens haar is niet aan de vereisten uit artikel 843a Rv voldaan.  

IEF 23120

JBB maakt geen inbreuk op merkrecht van Container Centralen

Rechtbank Den Haag 19 nov 2025, IEF 23120; ECLI:NL:RBDHA:2025:22150 (Container Centralen tegen JBB), https://ie-forum.nl/artikelen/jbb-maakt-geen-inbreuk-op-merkrecht-van-container-centralen

Rb. Den Haag 19 november 2025, IEF 23120; ECLI:NL:RBDHA:2025:22150 (Container Centralen tegen JBB). Container Centralen exploiteert twee rouleersystemen voor herbruikbare metalen transportkarren, door Container Centralen aangeduid als de CC Container en de CC Eurocontainer. Deze zijn voorzien van het beeldmerk "CC". JBB drijft een onderneming die gespecialiseerd is in de handel van verpakkingen voor met name de sierteelt en de AGF-industrie (aardappelen, groenten en fruit). In opdracht van Container Centralen heeft PSG Recherche (hierna: PSG) een onderzoek ingesteld naar partijen die mogelijk inbreuk maken op het merkrecht. Volgens Container Centralen maakt JBB inbreuk op grond van artikel 9 lid 2 sub a UMVo door het aanbieden voor huur, verhuur of anderszins verhandelen van CC containers. Container Centralen vordert ook inzage in de in beslag genomen documenten. 

IEF 23111

Doorverkoop van HP-cartridges zonder buitenverpakking mag, maar aanprijzen als “milieuproduct” of “nieuw” is misleidend

Rechtbank Den Haag 19 nov 2025, IEF 23111; ECLI:NL:RBDHA:2025:21668 (HP tegen Digital Revolutions c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/doorverkoop-van-hp-cartridges-zonder-buitenverpakking-mag-maar-aanprijzen-als-milieuproduct-of-nieuw-is-misleidend

Rb. Den Haag 19 november 2025, IEF 23111; RB 3940; ECLI:NL:RBDHA:2025:21668 (HP tegen Digital Revolutions c.s.). In deze zaak staat HP tegenover Digital Revolutions c.s. (o.a. 123inkt). Digital Revolutions verkocht originele HP-inkt- en lasercartridges die eerder rechtmatig in de EER in de handel waren gebracht, maar vaak zonder de originele buitenverpakking. Die cartridges werden online aangeprezen als “milieuverpakking”/“milieuproduct” en in sommige gevallen als “nieuw” of “in perfecte staat”. HP vond dat dit merkinbreuk opleverde omdat de toestand van de waar zou zijn gewijzigd (verpakking weg), essentiële informatie en echtheidskenmerken zouden ontbreken en het premium-imago van het merk zou worden aangetast. Daarnaast stelde HP dat de marketing misleidend was en een oneerlijke handelspraktijk vormde. HP eiste onder meer een verbod op verkoop zonder buitenverpakking, een verbod op de termen “milieuverpakking/milieuproduct/retouren”, schadevergoeding, rectificatie/recall en opgave van herkomst- en verkoopgegevens.

IEF 23110

Conclusie A-G Szpunar in zaak IKEA/Vlaams Belang

HvJ EU 13 nov 2025, IEF 23110; ECLI:EU:C:2025:886 (IKEA/Vlaams Belang), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-szpunar-in-zaak-ikea-vlaams-belang

Conclusie AG HvJEU 13 november 2025, IEF 23110; IEFbe 4037; ECLI:EU:C:2025:886 (IKEA/Vlaams Belang). De Ondernemingsrechtbank Brussel heeft eerder prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU [IEF 21537]. De vraag is (samengevat) of de vrijheid van meningsuiting een geldige reden vormt om gebruik te maken van een bekend merk. Volgens IKEA maakt Vlaams Belang inbreuk op haar merkenrecht. Volgens IKEA is de enige reden dat Vlaams Belang 'bekendheid van de IKEA merken gebruikt' is om haar ‘eigen boodschap kracht bij te zetten' en om 'de vruchtbaarheid en verspreiding van haar boodschap te vergroten’. Vlaams belang voert aan over een 'geldige reden' te beschikken om de IKEA merken te gebruiken.

IEF 23107

Executiegeschil na merkinbreukvonnis: dwangsom voor onvolledige opgave blijft, nieuwe claim over namaakwodka strandt

Rechtbank Den Haag 12 nov 2025, IEF 23107; ECLI:NL:RBDHA:2025:21387 ([eiseres] tegen [gedaagden]), https://ie-forum.nl/artikelen/executiegeschil-na-merkinbreukvonnis-dwangsom-voor-onvolledige-opgave-blijft-nieuwe-claim-over-namaakwodka-strandt

Rb. Den Haag 12 november 2025, IEF 23107; ECLI:NL:RBDHA:2025:21387 ([eiseres] tegen [gedaagden]). De zaak draait om een executiegeschil na een eerder merkrecht-vonnis tegen een grote logistieke dienstverlener. In 2023 was zij veroordeeld om een uitgebreide opgave te doen over door haar gefaciliteerde handel in inbreukmakende alcoholproducten, op straffe van een dwangsom. De dienstverlener zegt dat zij alles al heeft aangeleverd (o.a. Excel-lijsten + duizenden onderliggende dossiers) en vraagt daarom de dwangsom op te heffen of te verlagen: volgens haar is nakoming praktisch onmogelijk geworden. De rechtbank gaat daar niet in mee. Zij vindt dat de opgave niet voldoet omdat die niet per transactie is gerangschikt, waardoor de merkhouders nog steeds geen goed inzicht krijgen in welke diensten wanneer zijn verleend en wie de relevante opdrachtgevers waren. Ook heeft de dienstverlener erkend dat stukken ontbreken en ze heeft die ondanks toezeggingen niet aangevuld. Kortom: er is géén sprake van “onmogelijkheid” in de zin van art. 611d Rv, dus de vordering tot opheffing/verlaging van de dwangsom wordt afgewezen.