Merkenrecht  

IEF 22649

Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof en Joep Rieff, Windt Le Grand Leeuwenburgh.

Deel van de vermeerdering van de eis in incidenteel hoger beroep van Bacardi afgewezen

Hof Den Haag 8 apr 2025, IEF 22649; (Loendersloot tegen Bacardi c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/deel-van-de-vermeerdering-van-de-eis-in-incidenteel-hoger-beroep-van-bacardi-afgewezen

Hof Den Haag 8 april 2025, IEF 22649; C/09/528398 (Loendersloot tegen Bacardi c.s.). Bacardi c.s. is houdster van verschillende merken en meent dat Loendersloot daarop inbreuk heeft gemaakt en onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. In eerste aanleg zijn de ingestelde verbodsvorderingen en nevenvorderingen gedeeltelijk toegewezen [zie IEF 20900]. Loendersloot is in hoger beroep gekomen, zowel tegen het eindvonnis als het tussenvonnis [zie IEF 19863]. Bacardi c.s. heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en daarbij (de grondslag van) haar vorderingen gewijzigd. Hiertegen maakt Loendersloot bezwaar. Dit tussenarrest betreft alleen de vraag of de door Bacardi c.s. voorgestane eiswijzigingen zijn toegestaan. De conclusie luidt dat het hof een deel van de eiswijzigingen weigert wegens strijd met de eisen van een goede procesorde. Een aantal eiswijzigingen staat het hof toe. Aan de eiswijziging legt Bacardi ten grondslag dat uit nieuwe bewijsstukken is gebleken dat de merkinbreuk door Loendersloot al eerder begon en ook betrekking heeft op de merken Dewar’s en Patron.

IEF 22643

Uitspraak ingezonden door Jan Jacobi, BarentsKrans.

Rechtbank wijst opheffing van beslag op Volkswagen af: procedure aangehouden in afwachting van Duits oordeel

Rechtbank Rotterdam 2 apr 2025, IEF 22643; ECLI:NL:RBROT:2025:4240 (Ontario tegen Volkswagen), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-wijst-opheffing-van-beslag-op-volkswagen-af-procedure-aangehouden-in-afwachting-van-duits-oordeel

Rechtbank Rotterdam 2 april 2025, IEF 22643; ECLI:NL:RBROT:2025:4240 (Ontario tegen Volkswagen). Volkswagen (hierna: VW) heeft ten laste van Ontario conservatoir beslag laten leggen op 48 elektrische auto’s, bestemd voor de Chinese markt, omdat deze auto's niet voor de Europese markt bestemd zijn en verkoop ervan in de EU een merkinbreuk vormt. De auto’s bevinden zich in een douane-entrepot in Schiedam. Een eerdere vordering tot opheffing van het beslag door Techlantic en Ontario is door de voorzieningenrechter afgewezen. Dit vonnis werd door het hof bekrachtigd [zie IEF 22298]. Nu Techlantic inmiddels failliet is, vordert Ontario in de hoofdzaak opnieuw opheffing van het beslag. In het bevoegdheidsincident vordert VW dat de rechtbank zich onbevoegd verklaard. Ontario vordert in zowel het geschil in incident als in de hoofdzaak opheffing van het beslag en een verbod op nieuw conservatoir beslag, op grond van artikel 705 Rv.

IEF 22636

Merk Transport Werk is beschrijvend voor transportdiensten

Gerecht EU (voorheen GvEA) 19 feb 2025, IEF 22636; ECLI:EU:T:2025:316 (Transport Werk GmbH tegen EUIPO, Milan Antonic), https://ie-forum.nl/artikelen/merk-transport-werk-is-beschrijvend-voor-transportdiensten

Gerecht van de Europese Unie 19 maart 2025, IEF 22636; IEFbe 3900; ECLI:EU:T:2025:316 (Transport Werk GmbH tegen EUIPO, Milan Antonic). Transport Werk GmbH verzoekt het Gerecht om vernietiging van de beslissing van de Kamer van Beroep, waarin het Uniemerk TRANSPORT WERK nietig is verklaard. De merkregistratie beteft diensten in klasse 39, zoals transport-, opslag- en logistieke diensten. De nietigverklaring is aangevraagd door Milan Antonic, op grond van het beschrijvend karakter van het merk. Het Gerecht oordeelt dat de Kamer terecht heeft vastgesteld dat de woorden “Transport” en “Werk” bekende Duitse termen zijn, die samen door het relevante publiek onmiddellijk worden begrepen als aanduiding van een plek waar transportdiensten worden uitgevoerd. De argumenten van verzoekster, dat het om los geplaatste woorden zou gaan die elkaar zouden tegenspreken, overtuigen het Gerecht niet. Ook de tweeregelige opstelling van de woorden verandert niets aan die waarneming.

IEF 22637

Gerecht bevestigt beschrijvend karakter van ‘MEDISET’

Gerecht EU (voorheen GvEA) 2 apr 2025, IEF 22637; ECLI:EU:T:2025:355 (Paul Hartmann AG tegen EUIPO, Medisept sp. z o.o.), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-beschrijvend-karakter-van-mediset

Gerecht van de Europese Unie 2 april 2025, IEF 22637; IEFbe 3901; ECLI:EU:T:2025:355 (Paul Hartmann AG tegen EUIPO, Medisept sp. z o.o.). Paul Hartmann AG stelt beroep in bij het Gerecht tegen een beslissing van de Kamer van Beroep. In die beslissing is het beroep verworpen tegen de eerdere nietigverklaring van het internationale woordmerk ‘MEDISET’. Het merk was geregistreerd voor medische producten in de klassen 5 en 10, waaronder onder meer compressen, absorberende verbanden, pleisters, sets voor verbandwisseling, wattenstaafjes, operatiehandschoenen en bloedlancetten. Medisept sp. z o.o. heeft bij het EUIPO verzocht om nietigverklaring van het merk, met als argument dat het geen onderscheidend vermogen heeft en beschrijvend is. Het Gerecht stelt vast dat de betrokken producten zowel op het algemene publiek als op medische professionals zijn gericht, zoals artsen, verpleegkundigen en apothekers. Aangezien het merk het Engelse woord “set” bevat, richt het Gerecht zich bij de beoordeling op de waarneming door Engelstalige consumenten in lidstaten zoals Ierland, Nederland en Zweden. Volgens het Gerecht zal dit publiek het woord ‘MEDISET’ begrijpen als een combinatie van ‘medi’ (als afkorting van ‘medical’ of ‘medicine’) en ‘set’ (een verzameling van objecten), en de naam dus opvatten als aanduiding van een medisch geheel van producten.

IEF 22635

Aanvraag Uniewoordmerk 'Cannafair' terecht geweigerd wegens beschrijvend karakter

Gerecht EU (voorheen GvEA) 26 mrt 2025, IEF 22635; ECLI:EU:T:2025:336 (Cannafair GmbH tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/aanvraag-uniewoordmerk-cannafair-terecht-geweigerd-wegens-beschrijvend-karakter

Gerecht van de Europese Unie 26 maart 2025, IEF 22635; IEFbe 3898; ECLI:EU:T:2025:336 (Cannafair GmbH tegen EUIPO). Cannafair GmbH heeft het woordteken 'Cannafair' als Uniemerk aangevraagd bij het EUIPO voor diensten in klasse 35, met name organisatie en uitvoering van tentoonstellingen en beurzen voor commerciële, handels- en reclamedoeleinden. De onderzoeker heeft deze aanvraag afgewezen wegens een beschrijvend en niet onderscheidend karakter van het teken. Tegen deze beslissing heeft Cannafair GmbH beroep ingesteld bij het EUIPO. De Kamer van Beroep heeft dit beroep afgewezen en de zaak terugverwezen voor onderzoek naar eventueel verkregen onderscheidend vermogen door gebruik. Tegen deze beslissing heeft Cannafair GmbH beroep ingesteld bij het Gerecht.

IEF 22631

Uitspraak ingezonden door Sven Klos en Allard Ringnalda, Klos c.s. 

Geen inbreuk op handelsnaam of merkrechten van The Green Elephant door gebruik van ‘The Elephant Hostel’

Rechtbank Amsterdam 1 apr 2025, IEF 22631; (The Green Elephant Hostels B.V. tegen R.E.G.S. Investment B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-handelsnaam-of-merkrechten-van-the-green-elephant-door-gebruik-van-the-elephant-hostel

Rb. Amsterdam 1 april 2025, IEF 22631 (The Green Elephant Hostels B.V. tegen R.E.G.S. Investment B.V.). The Green Elephant Hostels B.V. (hierna: The Green Elephant) exploiteert sinds 2017 een hostel in Maastricht onder de naam "The Green Elephant". Zij gebruikt daarbij ook de domeinnaam www.thegreenelephant.nl en heeft sinds 2016 een ingeschreven woordmerk "The Green Elephant". Sinds 2024 exploiteert R.E.G.S. Investment B.V. (hierna: REGS) een hostel in Amsterdam onder de naam "The Elephant Hostel" en gebruikt daarvoor de domeinnaam www.theelephanthostel.com. The Green Elephant stelt in deze kortgedingprocedure dat REGS door het gebruik van de naam "The Elephant Hostel" inbreuk maakt op haar handelsnaam en merkrechten. Zij vordert dat REGS het gebruik van deze naam en domeinnaam staakt, en eist overdracht van de domeinnaam aan haar. REGS verweert zich en stelt geen inbreuk te maken.

IEF 22629

Gerecht bevestigt weigering merk ASAŞ wegens verwarringsgevaar met ouder Spaans merk ASSA

Gerecht EU (voorheen GvEA) 19 mrt 2025, IEF 22629; ECLI:EU:T:2025:313 (Asaş Alüminyum Sanayi ve Ticaret A.S tegen EUIPO, Asfaltos del Sureste, S. A.), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-weigering-merk-asas-wegens-verwarringsgevaar-met-ouder-spaans-merk-assa

Gerecht van de Europese Unie 19 maart 2025, IEF 22629; IEFbe 3896; ECLI:EU:T:2025:313 (Asaş Alüminyum Sanayi ve Ticaret A.S tegen EUIPO, Asfaltos del Sureste, S. A.). Het Gerecht verwerpt het beroep van Asaş Alüminyum Sanayi ve Ticaret A.S. tegen de beslissing van de Kamer van Beroep, die de registratie van het beeldmerk ASAŞ voor bouwmaterialen heeft geweigerd. De aanvraag had betrekking op metalen en niet-metalen bouwproducten. Asfaltos del Sureste, S.A. had oppositie ingesteld op basis van haar oudere Spaanse beeldmerk ASSA, dat is geregistreerd voor niet-metalen bouwmaterialen. Volgens de Kamer en het Gerecht is voldoende aangetoond dat het oudere merk daadwerkelijk is gebruikt. De aangevoerde bewijsstukken, waaronder facturen en afbeeldingen van het gebruikte teken, bevestigen dit. Dat het merk in kleur is gebruikt, of dat elementen als “asfaltos del sureste” en “s.a.” ontbreken of vervangen zijn door “grupo”, doet geen afbreuk aan het onderscheidende karakter van het oudere Spaanse merk ASSA. Het gebruikte teken is gelijk aan het geregistreerde merk.

IEF 22630

Gerecht bevestigt weigering inschrijving ‘FRAUD FIGHTERS’ wegens beschrijvend karakter

Gerecht EU (voorheen GvEA) 26 feb 2025, IEF 22630; ECLI:EU:T:2025:340 (Seon Technologies Kft. tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-weigering-inschrijving-fraud-fighters-wegens-beschrijvend-karakter

Gerecht van de Europese Unie 26 maart 2025 IEF 22630; IEFbe 3897; ECLI:EU:T:2025:340 (Seon Technologies Kft. tegen EUIPO). Seon Technologies Kft. vraagt het Gerecht om vernietiging van de beslissing van de Kamer van Beroep, waarmee de bescherming in de Europese Unie wordt geweigerd voor de internationale inschrijving van het woordteken ‘FRAUD FIGHTERS’. De aanvraag heeft betrekking op software en aanverwante IT-diensten in drie klassen. Volgens de Kamer is het teken beschrijvend en mist het onderscheidend vermogen. Het Gerecht buigt zich over vier middelen die door verzoekster zijn aangevoerd.In het eerste middel voert verzoekster aan dat het teken niet beschrijvend is, en dat de Kamer zich schuldig heeft gemaakt aan een beoordelingsfout en rechtsdwaling. Zij betoogt dat ‘fraud fighters’ geen gebruikelijke uitdrukking is, niet voorkomt in woordenboeken en in de IT-sector een specifieke betekenis heeft. Het Gerecht stelt vast dat uit het bestreden besluit blijkt dat de Kamer de uitdrukking als geheel én de context van de IT-sector in aanmerking heeft genomen. Het relevante publiek, dat uit professionals bestaat, zal het teken onmiddellijk opvatten als aanduiding van de bestemming of het soort van de betrokken waren en diensten. De afzonderlijke termen hebben elk een duidelijke betekenis en vormen samen een grammaticaal correcte combinatie. Het is voor de toepassing van het verbod niet vereist dat het teken al in gebruik is of voorkomt in woordenboeken. De Kamer heeft bovendien terecht geoordeeld dat de betrokken waren en diensten een voldoende homogene groep vormen, zodat een gezamenlijke beoordeling gerechtvaardigd is. Het Gerecht verwerpt dit middel.

IEF 22627

Namaak Belvedere wodka en Glenmorangie whisky, verzoek om terug te komen op verlening akte niet-dienen afgewezen

Rechtbank Den Haag 19 mrt 2025, IEF 22627; ECLI:NL:RBDHA:2025:4467 (MHCS c.s. tegen Claymont, Top Logistics en Leucana), https://ie-forum.nl/artikelen/namaak-belvedere-wodka-en-glenmorangie-whisky-verzoek-om-terug-te-komen-op-verlening-akte-niet-dienen-afgewezen

Rb. Den Haag 19 maart 2025, IEF 22627; ECLI:NL:RBDHA:2025:4467 (MHCS c.s. tegen Claymont, Top Logistics en Leucana). Claymont, een Chinese handelsonderneming, kocht en liet via TOP Logistics grote hoeveelheden flessen Belvedere-wodka opslaan die visuele kenmerken van namaak vertoonden en afkomstig waren van Leucana. Daarnaast voerde Claymont zonder toestemming Glenmorangie-whisky in de EU in en verhandelde deze. Polmos (merkhouder van Belvedere) en M&M (merkhouder van Glenmorangie) vorderen verschillende maatregelen tegen Claymont wegens merkinbreuk op grond van de UMVo en het BVIE. Zo vorderen ze onder andere de onmiddellijke staking van het verhandelen van namaak Belvedere-producten en het zonder toestemming invoeren van producten met de Belvedere- en Glenmorangie-merken in de EU. TOP Logistics wordt mede betrokken vanwege de aanwezigheid van inbreukmakende goederen in haar loods in Spijkenisse. Claymont heeft geen verweer gevoerd binnen de termijn, maar probeerde later terug te komen op de akte niet-dienen. TOP Logistics is niet verschenen; tegen haar is verstek verleend. Leucana heeft ook geen verweer gevoerd binnen de termijn.

IEF 22619

Gerecht laat merk ROZALIYA jewelry for enlightenment in stand wegens aangetoond gebruik voor sieraden

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22619; ECLI:EU:T:2025:216 (Rosalia Vila Tobella tegen EUIPO, Raphael Europe Ltd), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-laat-merk-rozaliya-jewelry-for-enlightenment-in-stand-wegens-aangetoond-gebruik-voor-sieraden

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22619; IEFbe 3894; ECLI:EU:T:2025:216 (Rosalia Vila Tobella tegen EUIPO, Raphael Europe Ltd). Het Gerecht heeft het beroep verworpen van Rosalia Vila Tobella tegen de beslissing van de Kamer van Beroep over het Uniemerk ROZALIYA jewelry for enlightenment. Het merk is ingeschreven op naam van Raphael Europe Ltd voor waren in klasse 14, waaronder sieraden, kettingen en decoratieve artikelen voor persoonlijk gebruik. Aanleiding voor het geschil was een verzoek tot vervallenverklaring van het merk wegens gebrek aan gebruik. De Afdeling Nietigverklaringen gaf dit verzoek gedeeltelijk toe en verklaarde het merk vervallen voor een groot deel van de geregistreerde waren. Voor onder meer sieraden en kettingen werd het merk gehandhaafd. Tegen die gedeeltelijke handhaving richtte verzoekster haar beroep. Volgens verzoekster kon het overgelegde bewijs hoogstens gebruik aantonen met betrekking tot diensten zoals detailhandel in juwelen, maar niet voor de betrokken waren zelf. Het Gerecht volgt dat betoog niet. De Kamer heeft vastgesteld dat het merk zichtbaar werd gebruikt in commerciële documenten, waaronder facturen, productomschrijvingen, stempels en online advertenties. Die documenten waren gericht aan eindgebruikers. Op basis daarvan werd een duidelijk verband aangenomen tussen het merk en de verhandeling van de betrokken waren.