Merkenrecht  

IEF 22983

Gerecht EU: geen verwarringsgevaar tussen ETI PUF en ‘Poof!…and done’

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 okt 2025, IEF 22983; ECLI:EU:T:2025:924 (Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ tegen EUIPO en Dr. Oetker RO SRL), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-geen-verwarringsgevaar-tussen-eti-puf-en-poof-and-done

Gerecht EU 1 oktober 2025, IEF 22983; IEFbe 4004; ECLI:EU:T:2025:924 (Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ tegen EUIPO en Dr. Oetker RO SRL). Het Gerecht bevestigt de beslissing van de Eerste Kamer van Beroep van het EUIPO en verwerpt het beroep van Eti Gıda tegen het EU-beeldmerk “Poof!…and done” van Dr. Oetker RO. Uitgangspunt is het algemene EU-publiek (incl. Roemenië) met gemiddelde aandacht en, uit proceseconomie, identieke waren/diensten (klasse 30: bak-/zoetwaren; klasse 35: retail/marketing daarvoor). In de tekenvergelijking kent het Gerecht doorslaggevend gewicht toe aan het visuele aspect (supermarktaankoop). De tekens vertonen slechts lage visuele overeenstemming: de woorddelen “puf” (ETI-merken) en “poof” (bestreden merk) delen slechts p en f, verschillen in lengte, lettervolgorde en opmaak (kleuren, lettertype, uitroepteken), en gaan vergezeld van afwijkende beeldelementen (o.a. bruin rechthoekig label met lachend gebak bij ETI versus blauw “splash” met sterren bij Oetker) en secundaire woorden (ETI resp. “…and done”). Conceptueel is de overeenstemming laag, omdat “puf/poof” in het Engels/Roemeens vooral alluderen op een luchtige/fluffy textuur en dus zwak onderscheidend zijn voor bakwaren. Fonetisch bestaat overeenkomst (van laag tot hoog afhankelijk van taal en uitspraak van “oo” als /u/), maar die compenseert de visuele verschillen niet. De oudere ETI PUF-merken hebben normale (niet verhoogde) onderscheidingskracht. Gevolg: geen verwarringsgevaar in de zin van art. 8(1)(b) jo. art. 60(1)(a) UMVo.

IEF 22980

LEGO tegen Boon Beton tussenkomst FraVin en Thijssen-Den Brok afgewezen

Rechtbanken 1 okt 2025, IEF 22980; ECLI:NL:RBDHA:2025:18118 (Lego tegen Boon Beton en FraVin/Thijssen-Den Brok), https://ie-forum.nl/artikelen/lego-tegen-boon-beton-tussenkomst-fravin-en-thijssen-den-brok-afgewezen

Rb. Den Haag 1 oktober 2025, IEF 22980; ECLI:NL:RBDHA:2025:18118 (Lego tegen Boon Beton en FraVin/Thijssen-Den Brok). De Rechtbank Den Haag wijst het incident tot tussenkomst van FraVin International B.V. en Thijssen-Den Brok B.V. af in de merkenzaak van LEGO Holding A/S tegen Boon Beton B.V. De hoofdzaak gaat over vermeende inbreuk op de bekende LEGO-woordmerken doordat Boon Beton op haar website termen als “legoblokken van beton” en “Lego” gebruikt voor stapelbare betonblokken; LEGO vordert onder meer een verbod, opgave en schadevergoeding, terwijl Boon Beton in reconventie verklaringen voor recht vraagt (o.a. beschrijvend gebruik ex art. 2.23 lid 1 sub b BVIE en, subsidiair, dat de LEGO-merken geen bescherming genieten voor klasse 19). De rechtbank acht zich bevoegd voor zowel het Uniemerk (EU-wijd) als de Benelux-registratie. FraVin en Thijssen-Den Brok, die eerder door LEGO zijn gesommeerd en verwijzingen naar LEGO van hun sites hebben verwijderd, willen in de hoofdzaak tussenkomen om zelf vorderingen in te stellen.

IEF 22981

EU-Gerecht: ‘teamplay’ deels nietig wegens verwarringsgevaar met ‘TEAMPLAY’

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 okt 2025, IEF 22981; ECLI:EU:T:2025:932 (Siemens Healthineers AG tegen EUIPO en Sunware s. r. o.), https://ie-forum.nl/artikelen/eu-gerecht-teamplay-deels-nietig-wegens-verwarringsgevaar-met-teamplay

Gerecht EU 1 oktober 2025, IEF 22981; IEFbe 4003; ECLI:EU:T:2025:932 (Siemens Healthineers AG tegen EUIPO en Sunware s. r. o.). Het Gerecht bevestigt grotendeels de beslissing van de Vijfde Kamer van Beroep van het EUIPO dat het EU-woordmerk teamplay (Siemens Healthineers) gedeeltelijk ongeldig is wegens verwarringsgevaar met het oudere Tsjechische woordmerk TEAMPLAY (Sunware) voor klassen 9 en 42. Procedureel verwerpt het Gerecht de klachten van Siemens: het recht om te worden gehoord is gerespecteerd (art. 94(1) Verordening 2017/1001) en het EUIPO hoeft in nietigheidszaken niet buiten de door partijen aangevoerde gronden en argumenten te treden (art. 95(1)). Inhoudelijk accepteert het Gerecht dat Sunware echt gebruik aantoont (art. 15(1) en 57(5) Verordening 207/2009) in Tsjechië en in de relevante periode 17-07-2015 t/m 16-07-2020, en wel voor twee zelfstandige subcategorieën: (i) “information system software” (klasse 9) en (ii) “information system software as a service” (klasse 42). De overgelegde facturen, een softwarelicentieovereenkomst en (implementatie)prijsaanbiedingen uit net vóór, tijdens en net na de relevante periode, gericht aan Tsjechische afnemers en met expliciete verwijzingen naar “TEAMPLAY” (o.a. “information system Teamplay”, “Teamplay – system core”, “annual licence fee”), zijn in hun totaliteit voldoende; een afzonderlijke omzetverklaring is niet vereist. Het Gerecht verwerpt tevens het betoog dat “information system software” geen valide subcategorie zou zijn: doel en gebruik (beheer, verwerking en optimalisatie van informatie binnen organisaties) onderscheiden deze software afdoende van andere toepassingen.

IEF 22958

Geen verwarringsgevaar of reputatieschade: Gerecht EU wijst oppositie Tamasu Butterfly af

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22958; ECLI:EU:T:2025:892 (Tamasu Butterfly Europa GmbH tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-of-reputatieschade-gerecht-eu-wijst-oppositie-tamasu-butterfly-af

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22958; IEFbe 3995, ECLI:EU:T:2025:892 (Tamasu Butterfly Europa GmbH tegen EUIPO). Tamasu Butterfly Europa GmbH, een Duitse onderneming actief in onder meer sportartikelen en -kleding, stelt beroep in bij het Gerecht tegen een beslissing van de Kamer van Beroep. Aanleiding is de internationale inschrijving van het woordmerk BTFY door het Britse bedrijf Domu Brands Ltd, waarbij bescherming in de Europese Unie is gevraagd. Tamasu verzet zich tegen deze inschrijving op basis van haar oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk Butterfly, alsook handelsnamen zoals Butterfly en BTY die in Duitsland zouden worden gebruikt. Het EUIPO heeft de oppositie afgewezen, omdat het de tekens onvoldoende gelijkend acht en ook geen sprake ziet van reputatieschade of verwarringsgevaar. De Kamer bevestigt deze beslissing, waarna Tamasu zich tot het Gerecht wendt. Tamasu voert drie middelen aan.Ten eerste zou het EUIPO artikel 8, lid 1, onder b, van de Uniemerkenverordening hebben geschonden door te concluderen dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen Butterfly en BTFY. Het Gerecht bevestigt dit oordeel en stelt vast dat de tekens visueel, fonetisch en conceptueel duidelijk van elkaar verschillen. Zo is Butterfly een betekenisvol Engels woord, terwijl BTFY geen duidelijke betekenis heeft en onvoldoende is aangetoond dat het publiek dit als afkorting van Butterfly zou herkennen. Daarmee kan verwarringsgevaar worden uitgesloten. 

IEF 22970

Rb. Den Haag: geen dwangsommen voor vermeende merkinbreuk Bacardi, wél (beperkt) voor te late en onvolledige opgave

Rechtbank Den Haag 24 sep 2025, IEF 22970; ECLI:NL:RBDHA:2025:17161 ([partij] tegen Bacardi c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/rb-den-haag-geen-dwangsommen-voor-vermeende-merkinbreuk-bacardi-wel-beperkt-voor-te-late-en-onvolledige-opgave

Rb. Den Haag 24 september 2025, IEF 22970; ECLI:NL:RBDHA:2025:17161 ([partij] tegen Bacardi c.s.). Tussen Bacardi c.s. en [partij] B.V., logistiek dienstverlener voor alcoholhoudende dranken, loopt sinds 2017 een geschil over merkinbreuk en het faciliteren daarvan. In een tussenvonnis van 17 maart 2021 krijgt [partij] een stakingsbevel opgelegd: zij mag geen inbreuk plegen op Bacardi-merken (o.a. Grey Goose) en geen logistieke diensten verlenen rond gedecodeerde Bacardi-producten. In het eindvonnis van 27 juli 2022 volgt een uitgebreid opgavebevel: [partij] moet gedetailleerd opgave doen van alle zendingen waarbij zij zelf merkinbreuk pleegt of die zij voor derden faciliteert. Aan beide bevelen zijn forse dwangsommen verbonden. Bacardi stelt dat [partij] deze bevelen schendt door in 2021–2022 als indirect vertegenwoordiger 86.104 namaakflessen Grey Goose in te voeren en dat zij de opgaveplicht te laat en onvolledig nakomt, waardoor ruim € 2,5 miljoen aan dwangsommen verschuldigd zou zijn. Daarnaast eist Bacardi schadevergoeding op grond van een gestelde ongeschreven zorgvuldigheidsnorm.

IEF 22964

Vóór 2009 erkende wijnnamen behouden bescherming onder oud EU-regime

HvJ EU 11 sep 2025, IEF 22964; ECLI:EU:C:2025:693 (Duca di Salaparuta S.p.A. tegen Ministero dell’Agricoltura, della Sovranità alimentare e delle Foreste), https://ie-forum.nl/artikelen/voor-2009-erkende-wijnnamen-behouden-bescherming-onder-oud-eu-regime

HvJ EU 6 maart 2025, IEF 22964; IEFbe 3998; ECLI:EU:C:2025:693 (Duca di Salaparuta/Italië (Salaparuta-wijnnaam)). Het Siciliaanse wijnbedrijf Duca di Salaparuta bezit sinds 1989 (nationaal) en 2000 (EU) handelsmerken “Salaparuta” voor wijn, terwijl de wijnen niet afkomstig zijn uit de gemeente Salaparuta. In 2006 erkent Italië de DOC “Salaparuta” als beschermde oorsprongsbenaming; per 8 augustus 2009 wordt deze naam zonder nieuw inhoudelijk onderzoek door de Europese Commissie als beschermde oorsprongsbenaming (PDO) opgenomen in het EU-register. Duca di Salaparuta stelt dat deze beschermde naam misleidend is en botst met zijn oudere bekende merken, en dat volgens het latere EU-recht bescherming geweigerd moet worden wanneer een geografische naam door de reputatie van een ouder merk de consument kan misleiden (o.a. art. 43 lid 2 Verordening 479/2008, art. 118k Verordening 1234/2007, art. 101 lid 2 Verordening 1308/2013). De Italiaanse cassatierechter vraagt het Hof van Justitie of dit nieuwe regime van toepassing is op wijnnamen die al vóór 1 augustus 2009 nationaal waren erkend en daarna automatisch EU-bescherming kregen, of dat het oude regime uit Verordening 1493/1999 blijft gelden.

IEF 22960

Gerecht EU: er is normaal gebruik gemaakt van het beeldmerk door Hummel

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22960; ECLI:EU:T:2025:887 (Barry's Bootcamp tegen EUIPO, Hummel), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-er-is-normaal-gebruik-gemaakt-van-het-beeldmerk-door-hummel

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22960; IEFbe 3997; ECLI:EU:T:2025:887 (Barry's Bootcamp tegen EUIPO, Hummel). Barry's Bootcamp vordert in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van de beslissing van het EUIPO. In die beslissing wordt het verzoek van Barry's Bootcamp om het beeldmerk van Hummel vervallen te verklaren wegens het ontbreken van normaal gebruik afgewezen. Barry's Bootcamp heeft verschillende procedures gestart tegen verschillende merken van Hummel (ECLI:EU:T:2025:888ECLI:EU:T:2025:889; ECLI:EU:T:2025:890). In deze procedure voert Barry's Bootcamp aan dat niet uit de beslissing kan worden afgeleid op welke gronden de Kamer van Beroep zich heeft gebaseerd om normaal gebruik aan te tonen. Het EUIPO betwist dit. De Kamer oordeelde dat de inschrijving consequent voorkwam in de door Hummel overgelegde catalogi en dat deze ook was gebruikt op prijskaartjes van kledingstukken en rechtstreeks op hoofddeksels en sportsokken. De Kamer heeft daaruit afgeleid dat de bestreden internationale inschrijving was gebruikt overeenkomstig haar wezenlijke functie als herkomstaanduiding. Het Gerecht volgt deze uitleg van het EUIPO. Ook voert Barry's Bootcamp een vervallenverklaring aan wegens geen normaal gebruik van het merk. Deze grief bestaat uit drie onderdelen. In het eerste onderdeel klaagt Barry's Bootcamp over onjuiste beoordeling van het bewijs. In het tweede onderdeel betoogt Barry's Bootcamp dat het gebruik van het merk louter decoratief is en dus geen gebruik als merk vormt. Ten slotte voert zij in het derde deel aan dat de Kamer van Beroep had moeten weigeren rekening te houden met de vormen van het merk die het onderscheidend vermogen ervan hebben gewijzigd.

IEF 22959

Gerecht EU: de motivering van het EUIPO was onvoldoende

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22959; ECLI:EU:T:2025:891 (Digi International tegen EUIPO, Teraoka Seiko), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-de-motivering-van-het-euipo-was-onvoldoende

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22959; IEFbe 3996; ECLI:EU:T:2025:891 (Digi International tegen EUIPO, Teraoka Seiko). Digi International vordert in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van de beslissing van het EUIPO. De Kamer van Beroep wees de oppositie van Teraoka deels toe en oordeelde dat haar oudere merk DIGI’ normaal was gebruikt. Digi International voert aan dat de Kamer het bewijs onjuist heeft beoordeeld en dat de motiveringsplicht niet is nagekomen. Zij betoogt dat de Kamer geen algehele beoordeling van het bewijsmateriaal heeft verricht. Volgens Digi International blijkt niet uit de beslissing waarom zij oordeelde dat het oudere merk daadwerkelijk was gebruikt. Het EUIPO betwist dit.  

IEF 22957

VDH is rechthebbende van de VanDutch-merken

Rechtbank Amsterdam 21 aug 2025, IEF 22957; ECLI:NL:RBAMS:2025:6976 (VDH tegen Rhino en VDI), https://ie-forum.nl/artikelen/vdh-is-rechthebbende-van-de-vandutch-merken

Rb. Amsterdam 20 augustus 2025, IEF 22957; ECLI:NL:RBAMS:2025:6976 (VDH tegen Rhino en VDI). In 2007 is een ontwerp gemaakt voor een luxe jacht. Later zijn de aanduidingen VANDUTCH als woord- en beeldmerk geregistreerd. VanDutch Holding (hierna: VDH) en Rhino claimen allebei het recht op die merken voor de handel in luxe jachten. Na een jarenlange samenwerking tussen de personen achter VDH en Rhino verschillen ze nu van mening over de vraag aan wie de merkrechten toekomen. VanDutch Marine Limited (hierna: VDML) is opgericht om de jachten commercieel uit te brengen. De merken staan in 2014 op naam van VDML. De merken zijn als onderpand van een lening met TCA gebruikt.Volgens een overeenkomst uit 2015 zouden de merken aan Rhino zijn overgedragen, maar deze overeenkomst was ongeldig. Desondanks zijn de merken in 2017 bij het EUIPO op naam van Rhino gezet. TCA heeft bij uitwinning van de zekerheden de merken aan VDI verkocht. VDI heeft op basis van een afspraak uit 2017 de merken in 2019 overgedragen aan VDH. VDH en Rhino stellen dat zij beide rechthebbende zijn van de merkenrechten.  

IEF 22954

Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Simont Braun.

Belgische rechter: publiekrechtelijke vergunning kan ‘ouder recht’ zijn

Belgische gerechten 18 sep 2025, IEF 22954; A/2025/00161 (Huvepharma tegen EMDOKA), https://ie-forum.nl/artikelen/belgische-rechter-publiekrechtelijke-vergunning-kan-ouder-recht-zijn

Vzr. Ondernemingsrechtbank Brussel 18 september 2025, IEF 22954; LS&R 2316; IEFbe 3992; A/2025/00161 (Huvepharma tegen EMDOKA). Huvepharma is een farmaceutisch concern dat humane én diergeneeskundige producten ontwikkelt en commercialiseert. Eén van zijn merken is "DOXORAL", een diergeneeskundig product. EMDOKA specialiseert zich in de ontwikkeling, registratie en commercialisering van diergeneeskundige producten. Eén van die kernproducten is DOXYRAL. Toen Huvepharma het merk "DOXORAL" deponeerde, stelde EMDOKA oppositie in bij het BBIE deze oppositie werd afgewezen. Later heeft zij ook een nietigheidsprocedure gestart tegen het merk, deze werd ook afgewezen. Merkhouder Huvepharma vordert EMDOKA te staken met het gebruik van het teken DOXYRAL. EMDOKA voert verweer: ze is in bezit van verschillende vergunningen die kunnen worden geïnterpreteerd als een ouder recht van lokale betekenis. Ook voert zij opnieuw nietigheid van het merk aan, terwijl Huvepharma daartegenover stelt dat die vordering verjaard zou zijn. De rechtbank behandelt eerst de kwestie van verjaring. Een merk kan op absolute gronden steeds worden aangevochten, ongeacht het tijdsverloop. Relatieve gronden daarentegen kunnen wel verjaren: de UMVo bepaalt dat een vordering na vijf jaar gedogen niet meer kan worden ingesteld. De vordering tot nietigverklaring is dus niet verjaard. De rechtbank oordeelt dat "DOXORAL" een eigen klankkleur en visuele vorm heeft en daarmee voldonde onderscheidend vermogen heeft. De nietigheidsvordering wordt afgewezen.