21 mei 2025
Beoordeling normaal gebruik van het merk AIRBNB, gedeeltelijke vernietiging EUIPO-beslissing door het Hof

Hof van Justitie van de Europese Unie 21 mei 2025, IEF 22733; IT 4875; Zaak T-94/24 (Airbnb tegen EUIPO, Airtasker). Airbnb vordert gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO van 18 december 2023. De zaak betreft het woordmerk AIRBNB, dat sinds ingeschreven is voor verschillende dienstclassificaties. In 2020 heeft Airtasker een vordering ingediend tot vervallenverklaring wegens vermeend gebrek aan normaal gebruik. De nietigheidsafdeling heeft deze vordering in 2022 gedeeltelijk toegewezen. Airbnb en Airtasker hebben beide beroep ingesteld: Airbnb tegen de toewijzing, Airtasker tegen de afwijzing van de andere klassen. De Kamer van Beroep oordeelde dat Airbnb onvoldoende bewijs had leverd van normaal gebruik voor verschillende diensten in klassen 35, 36, 38, 39, 41 en 43. Het Hof herhaalt eerst dat volgens artikel 58 van de Europese Merkenverordening een merk vervallen wordt verklaard als het gedurende vijf jaar niet normaal is gebruikt binnen de EU voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en er geen geldige reden is voor het niet-gebruik. Dit gebruik moet openbaar en aantoonbaar zijn, en niet slechts symbolisch zijn of berusten op vermoedens of aannames.
Het Hof acht normaal gebruik slechts bewezen voor reclame en administratie (klasse 35), financiële zaken (klasse 36) en organisatie van reizen (klasse 39), voor zover deze verband houden met “tijdelijk verblijf” en/of “vrijetijdsactiviteiten”. Het beroep van Airbnb dat hiermee het normaal gebruik ten onrechte beperkt, net als het argument om de brede categorie “reizen” te bewijzen aan de hand van de Pakketreizenrichtlijn. Ook het beroep van Airbnb op toekomstplannen voor het aanbieden van vervoersdiensten slaagt niet, aangezien een voornemen tot toekomstig gebruik geen bewijs vormt voor normaal gebruik. Vervolgens beoordeelt het Hof het gebruik per klasse. Voor klasse 35 oordeelt het Hof dat Airbnb promotie van haar eigen diensten verricht, wat niet gelijkstaat aan het aanbieden van reclamediensten aan derden. Evenmin levert het platform zelfstandige databankdiensten; de zoekfunctie is ondersteunend en niet commercieel geëxploiteerd. Wel erkent het Hof erkent een beoordelingsfout van de Kamer van Beroep ten aanzien van klasse 36: het verstrekken van beoordelingen en feedback over aanbieders en huurders van onroerend goed blijkt voldoende uit webarchieven van nationale Airbnb-websites. Voor elektronische betalingsdiensten verricht Airbnb slechts ondersteunende handelingen. Verzekeringsdiensten worden geleverd door externe partijen.
Volgens het Hof bewijst de berichtenfunctie tussen hosts en gasten geen normaal gebruik voor telecommunicatie (klasse 38). Ook voor de organisatie van reizen (klasse 39) is geen gebruik aangetoond, nu Airbnb zelf geen georganiseerde reizen aanbiedt. Voor klasse 41 (educatie, ontspanning en culturele activiteiten) geldt hetzelfde: de aangeboden ervaringen kwalificeren niet als zodanig, Airbnb fungeert slechts als platform. De nieuwsbrieven over accommodatie- en reisinformatie die Airbnb stuurt vallen ook niet onder deze klasse, aangezien Airbnb hierin slechts haar eigen bedrijfsactiviteiten promoot. Voor klasse 43 (tijdelijk verblijf) biedt Airbnb slechts het platform en geen eigen accomodatie, waardoor ook daar geen normaal gebruik is aangetoond. Het Hof vernietigt de beslissing van de Kamer van Beroep uitsluitend voor één dienst in klasse 36, het beroep van Airbnb wordt voor het overige verworpen.
67. In the light of all the foregoing considerations, the Board of Appeal made an error of assessment by holding that the applicant had not provided proof of genuine use of the contested mark in connection with the services ‘providing reviews and feedback about listers and renters of real estate, from virtual communities and from social networking sites’ in Class 36. It failed to have regard to the evidence cited in paragraph 64 above.
84. In any event, the applicant presents itself as a provider of an online and mobile platform which enables users to browse and book places to stay and things to see and do. It does not therefore offer arranged travel or full travel programmes. Consequently, it cannot call into question the Board of Appeal’s conclusion that it had shown genuine use of the contested mark only in connection with the services ‘online travel arrangement in relation to temporary lodging and leisure activities’.