Gepubliceerd op maandag 23 mei 2016
IEF 15964

Bijdrage ingezonden door Bernt Hugenholtz, IViR.

Bernt Hugenholtz - Gezamenlijke noot onder drie thuiskopiearresten

P.B. Hugenholtz, Gezamenlijke noot onder drie thuiskopiearresten, verschenen in NJ 2016-16/17, nrs. 184-186, p. 2384-2388.
De vrijheid om voor privédoeleinden te kopiëren is bijna zo oud als het auteursrecht zelf. Zo kent de Auteurswet sinds haar aanvaarding in 1912 een wettelijke beperking die het toestaat (gedeelten van) werken voor ‘eigen oefening, studie of gebruik’ binnen zekere grenzen te reproduceren (art. 17, thans art. 16b Aw). Dit privé-kopiëren mocht aanvankelijk zonder vergoeding; de schade die auteursrechthebbenden leden door het handmatig ‘overschrijven’ was immers minimaal. Hierin kwam in de tweede helft van de vorige eeuw verandering door het op de consumentenmarkt verschijnen van betaalbare reproductie-apparatuur, zoals band- en videorecorders en fotokopieerapparaten, waarmee consumenten massaal en tegen minimale kosten privé-kopieën konden maken van (met name) muziekopnames, films en teksten.

Nadat pogingen van rechthebbenden het gebruik van dergelijke apparatuur te verbieden of aan een licentie te onderwerpen op niets waren uitgelopen, werd in Duitsland het idee van een wettelijk vergoedingsrecht geboren [zie Hugenholtz, Story of the Tape Recorder and the History of Copyright Levies]. Het maken van privé-kopieën bleef toegestaan, maar voortaan dienden de fabrikanten en importeurs van deze apparatuur een ‘thuiskopievergoeding’ af te dragen aan de – in een incasso-organisatie verenigde – rechthebbenden.

(...)
Conclusie
Met deze beide arresten heeft het HvJEU een uitvoerig, doch niet steeds solide raamwerk ontwikkeld voor het stelsel van thuiskopieheffingen in de lidstaten. Zoals het arrest van de HR in de zaak Norma/Staat duidelijk laat uitkomen, is er van een ‘beoordelingsmarge’ van de lidstaten – ondanks deze door het Hof telkens herhaalde frase (zie bijv. Copydan, r.o. 20) – niet heel veel meer overgebleven, behalve misschien ten aanzien van de hoogte van de vergoeding. Deze varieert nog steeds zeer sterk per lidstaat, met alle marktverstorende gevolgen van dien. Al jaren klinkt daarom de roep om verdergaande harmonisatie van de thuiskopieheffing en gelijktrekking van de tarieven.

In een mededeling aan het Europees Parlement en de lidstaten van 9 december 2015 [‘Towards a modern, more European copyright framework’, COM(2015) 626 final] kondigt de Europese Commissie dapper aan de heffingenstelsels in Europa grondig onder de loep te nemen, en mogelijk (verder) te harmoniseren. We zullen zien.