Gepubliceerd op vrijdag 5 augustus 2011
IEF 10043
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bescherming van ‘characters’ door middel van IE-Rechten

Met dank aan Elise Menkhorst, De Gier | Stam & Advocaten.

E.C. Menkhorst, ‘De  Bescherming van ‘Characters’ door middel van Intellectuele Eigendomsrechten’, IE-Forum nr. 10043, 5 augustus 2011. (deze pdf bevat alle voetnoten)

Onlangs oordeelde het Commissariaat voor de Media dat de licentieverlening door de VARA van het ‘character’ (naam en portret) van Mien Dobbelsteen aan wasmiddelenfabrikant Henkel een toegestane nevenactiviteit is van de omroep. De vraag die vervolgens gesteld kan worden: hoe zit het met de bescherming van characters? In het hiernavolgende wordt (niet-uitputtend) een aantal voorbeelden genoemd van zaken waarin door nietsvermoedende characters werd opgetreden tegen de boze wolven en stiefmoeders van deze wereld.

Het auteursrecht

Reeds in 1984 bevestigde de Hoge Raad dat getekende characters onder het auteursrecht kunnen vallen.  Door Verkuil werd destijds een tweetal strips gepubliceerd, met de tot de verbeelding sprekende namen ‘De Keizerkraker’ en ‘De Glunderende Gluurder’. Beide strips waren een parodie op de originele Suske en Wiskes van Vandersteen. De eerste strip had een politieke context, de context van de tweede strip laat zich raden.

In navolging van het Hof oordeelt de Hoge Raad dat Suske, Wiske, Lambiek, Tante Sidonia en Jerom ‘dienen te worden beschouwd als even zovele ‘teekenwerken’ in de zin van art. 10 lid 1 onder 6 van de Auteurswet 1912’. Voorwaarde is wel dat zij beschikken over een eigen, oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker.

Een character dat zich sindsdien meermaals op haar auteursrechten heeft moeten beroepen, is Nijntje. In 2009 publiceerde punt.nl parodieën waarin Nijntje onder andere lijntjes en als Zwijntje zo stoned als een garnaal was. De voorzieningenrechter oordeelde toen dat punt.nl zich ten aanzien van de meeste afbeeldingen op de parodie-exceptie kon beroepen. Een jaar later was Nijntje succesvoller, in de strijd tegen Kathy.  In dit beoogde vriendinnetje van Hello Kitty kwamen volgens de voorzieningenrechter vrijwel alle auteursrechtelijk beschermde elementen van Nijntje terug, zodat er sprake was van inbreuk.

De vraag kan worden gesteld of, naast de getekende weergave, ook de kenmerken en karaktereigenschappen van het character zelf door het auteursrecht beschermd kunnen worden. In 1959 oordeelde de rechter ten aanzien van Sjors en Sjimmie dat dit niet het geval is, nu enkele ideeën niet door het auteursrecht worden beschermd.  Tegenwoordig lijken de kenmerken van een character door de rechter wel onder de bescherming van de auteurswet te zijn geplaatst. Voorbeelden hiervan zijn Sjef van Oekel en Bassie en Adriaan. Hierbij dient een kleine slag om de arm gehouden te worden, nu de rechter in het eerste geval niet toekwam aan (extensieve) toetsing van het character als werk. De partijen verschilden namelijk niet van mening over de vraag of er auteursrecht aan het character toekwam, maar aan wie deze auteursrechten toebehoorden.  In het geval van Bassie en Adriaan leek het Hof niet alleen de characters, maar het hele programmaformat van de kinderserie aan de werktoets te onderwerpen. 

Merkrechten

Het Benelux-Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE) bepaalt dat als individuele merken worden beschouwd die tekens die dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden. Ook characters kunnen die onderscheidingsfunctie vervullen – en zijn daarmee geschikt om als merk ingeschreven te worden. Het schoolvoorbeeld hiervan is Mickey Mouse, dat al decennialang het icoon van Disney is. Ook Spongebob Squarepants is met een aantal inschrijvingen in ons Benelux merkenregister vertegenwoordigd.

Dat een merkinschrijving een groot voordeel kan opleveren, bleek wel uit de eerder aangehaalde Nijntjezaak van 2009.  Daar waar Nijntje werkloos toe moest zien hoe de rechter op grond van het auteursrecht enkele parodieën geoorloofd achtte, slaagde het konijn er merkenrechtelijk wel in om op te treden. Zo werd de afbeelding getiteld ‘Nijn-eleven’, waarin Nijntje met vliegtuig en al op een gebouw afkoerste, door de rechter inbreukmakend geoordeeld. Door Nijntje in verband te brengen met terrorisme, werd volgens de rechter afbreuk gedaan aan het merk.

Met name zijn er veel oppositieprocedures gevoerd door characters, hoewel die niet altijd goed voor hen afliepen. De dappere Galliër Asterix ging met wonderdrank en al ten onder in de oppositieprocedure tegen Starix  en Obelix stuitte op flink verzet toen hij opposeerde tegen MobiliX.  Tot slot moest beroepsschurk dr. No de inschrijving van het merk dr. No over zijn kant laten gaan.

Onrechtmatige daad

Sinds de Sjors en Sjimmie-zaak uit 1959 is ook artikel 6:162 BW een beproefd wapen geworden voor characters, waarmee zij op kunnen treden tegen meeliften, parasiteren en het freeriden op coat-tails.  Hoewel de vorderingen van het duo op grond van het auteursrecht spaak liepen, was de rechter wel van oordeel dat op onrechtmatige wijze werd geprofiteerd van de algemene bekendheid van de twee stripfiguren.

Portretrechten

Tot slot kan de vraag worden gesteld of characters ook op kunnen treden op grond van hun portretrechten. De (natuurlijke) personen die de characters vertolken, kunnen dit onder omstandigheden wel.  Omdat Suske en Wiske er vermoedelijk geen nacht minder om hebben geslapen toen zij in compromitterende poses werden afgebeeld in het verhaal van ‘De Glunderende Gluurder’, lijkt dit voorlopig nog een brug te ver…

Elise Menkhorst
De Gier | Stam & Advocaten