Gepubliceerd op dinsdag 1 maart 2022
IEF 20559
Rechtbank Den Haag ||
9 feb 2022
Rechtbank Den Haag 9 feb 2022, IEF 20559; ECLI:NL:RBDHA:2022:1033 (PANArt tegen Ayasa), https://ie-forum.nl/artikelen/bevoegdheidsincident

Bevoegdheidsincident

Rb Den Haag 9 februari 2022, IEF 20559; ECLI:NL:RBDHA:2022:1033 (PANArt tegen Ayasa) PANArt heeft een muziekinstrument ontwikkeld dat zij de HANG klanksculptuur noemt. PANArt vordert een verklaring voor recht dat het instrument in de Europese Unie, althans in Nederland een auteursrechtelijk beschermd werk is. Daarnaast vordert zij verklaring voor recht dat Ayasa door het produceren en verkopen van haar handpannen inbreuk maakt op haar auteursrechten. Ayasa vordert in dit incident onder andere dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. PANArt vordert in reconventie dat, indien de rechtbank zich onbevoegd verklaart op grond van artikel 27 lid 2 Lugano II, de rechtbank zich ook onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen van Ayasa ten aanzien van de vervallenverklaring van het beslag.

De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van procedures die (geheel) hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten als bedoeld in artikel 27 lid 1 Lugano II. De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de eerste vorderingen in de hoofdzaak jegens Ayasa voor zover deze vorderingen betrekking hebben op een auteursrecht(inbreuk) in Duitsland en Nederland. Het overige gevorderde wordt afgewezen. De hoofdzaak wordt aangehouden totdat in de procedure ingeleid in het kanton Bern, Zwitserland, onherroepelijk is beslist op het geschil tussen partijen over auteursrechtinbreuk in Nederland en Duitsland, of die procedure op andere wijze definitief is beëindigd.

5.5. De rechtbank constateert dat in beide procedures weliswaar de vraag speelt of PANArt tegen Ayasa auteursrechtelijke bescherming voor de vormgeving van de HANG klanksculptuur kan inroepen, maar dat het onderwerp (doel) van de vorderingen in beide zaken maar gedeeltelijk hetzelfde is. Het doel van de vordering bij de Zwitserse rechtbank is het vaststellen dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk in Zwitserland, Duitsland en Nederland, terwijl het doel van de vorderingen in de (Nederlandse) hoofdzaak een verderstrekkend doel hebben dan de enkele vaststelling van inbreuk of niet in die landen.