Procesrecht  

IEF 22601

Geldige schorsing van de procedure in geschil over kaarthouders van Secrid

Rechtbank Den Haag 12 mrt 2025, IEF 22601; ECLI:NL:RBDHA:2025:3634 (Secrid tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/geldige-schorsing-van-de-procedure-in-geschil-over-kaarthouders-van-secrid

Vzr. Rb. Den Haag 12 maart 2025, IEF 22601; ECLI:NL:RBDHA:2025:3634 (Secrid tegen gedaagde). Secrid ontwikkelt en verkoopt portemonnees onder het ingeschreven merk SECRID. Zo verkoopt zij onder andere de Miniwallet en de Slimwallet, die kaarthouders zijn met een trapsgewijs systeem dat naar boven kan worden geschoven, met een lederen omslag. Secrid is houder van verschillende modelregistraties (hierna: de Secrid-modellen). Gedaagde, tevens eiser in incident, is eigenaar van een Poolse eenmanszaak die via zijn website lederen producten, waaronder portemonnees, op de markt brengt. De website is te bezoeken vanuit diverse landen, waaronder de Benelux. Tot deze producten horen ook kaarthouders in verschillende uitvoeringen. Secrid meent dat hiermee inbreuk wordt gemaakt op haar rechten en nadat er geen gehoor was gegeven aan de sommatie, startte zij deze kort geding-procedure. Secrid vordert een verbod op inbreuk van haar modellen, woordmerken, auteursrechten en slaafse nabootsing en stelt dat gedaagde nagenoeg identieke portemonnees verhandelt, zonder toestemming haar merknaam gebruikt. Gedaagde voert geen verweer, maar dient wel een incidentele vordering tot schorsing van de procedure in.

IEF 22593

Bevoegdheidskwestie rondom auteursrechtinbreuk op camouflagedessin, hof buigt zich over rechtsmacht Nederlandse rechter

Hof Arnhem-Leeuwarden 25 feb 2025, IEF 22593; ECLI:NL:GHARL:2025:1067 (Crye Precision en Lineweight tegen Uni&Forma), https://ie-forum.nl/artikelen/bevoegdheidskwestie-rondom-auteursrechtinbreuk-op-camouflagedessin-hof-buigt-zich-over-rechtsmacht-nederlandse-rechter

Hof Arnhem-Leeuwarden 25 februari 2025, IEF 22593; ECLI:NL:GHARL:2025:1067 (Crye Precision en Lineweight tegen Uni&Forma). Crye Precision c.s. claimen auteursrecht op het MultiCam-camouflagedessin en stellen dat UF PRO dit recht schendt door kleding met een vergelijkbaar patroon, SloCam, te vervaardigen en te verhandelen. Daarnaast beschuldigen zij GFP, Utexbel en Holtex van auteursrechtinbreuk; GFP door het verkopen van UF PRO-producten met het SloCam-dessin en Utexbel en Holtex door de stoffen voor deze kleding te bedrukken. Mocht hun beroep op auteursrecht niet slagen, dan voeren zij subsidiair slaafse nabootsing aan. Bij de rechtbank hebben Crye Precision c.s. verklaringen voor recht, verboden en schadevergoeding geëist om de gestelde auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing te beëindigen. Voor de rechtsmacht beroepen zij zich op artikel 8 lid 1 van de Brussel I-bis Verordening, omdat de zaken tegen GFP, UF PRO, Utexbel en Holtex volgens hen nauw samenhangen en gezamenlijke behandeling voorkomt dat tegenstrijdige beslissingen worden genomen. Omdat GFP in Nederland gevestigd is, zou de Nederlandse rechter volgens hen ook bevoegd zijn voor de andere drie gedaagden. UF PRO heeft echter een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen en betwist dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over haar. De rechtbank heeft het verweer van UF PRO gehonoreerd en zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de vorderingen tegen haar.

IEF 22592

Uitspraak ingezonden door Noa Naaman, DLA Piper.

Hof wijst inzageverzoek toe in auteursrechtzaak over software tussen WFC c.s. en ECA c.s.

Hof Amsterdam 18 feb 2025, IEF 22592; ECLI:NL:GHAMS:2025:447 (WFC c.s. tegen ECA c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-wijst-inzageverzoek-toe-in-auteursrechtzaak-over-software-tussen-wfc-c-s-en-eca-c-s

Hof Amsterdam 18 februari 2025, IEF 22592, IT 4807; ECLI:NL:GHAMS:2025:447 (WFC c.s. tegen ECA c.s.). World Freight Company, appellant 2 en appellant 3 (hierna samen: WFC c.s.) vorderen in dit kort geding op grond van art. 843a Rv inzage in en/of afgifte van in beslag genomen bescheiden. Zij willen hiermee onderbouwen dat Euro Cargo Aviation (hierna: ECA) en Take Off Aviation (hierna: TOA), met medewerking van Aviation IT Systems (hierna: AITS, hierna samen: ECA c.s.), auteursrechtinbreuk plegen door software te exploiteren die een bewerking is van software waarop WFC c.s. exclusieve rechten bezitten. De feiten zijn in het bestreden vonnis correct weergegeven [zie IEF 21494]. De voorzieningenrechter concludeerde in dit vonnis dat er geen grond was die het beslag rechtvaardigde en heeft het beslag daarom opgeheven. WFC c.s. hebben in principaal hoger beroep zes grieven aangevoerd en concluderen tot vernietiging van het bestreden vonnis. ECA c.s. hebben incidenteel hoger beroep ingesteld, onder de voorwaarde dat het hof een of meer grieven van WFC c.s. gegrond zal bevinden.

IEF 22586

Uitspraak ingezonden door Walter Blansjaar, Wildenberg Advocaten.

Hof stelt vast dat negatieve e-mails door appellante verzonden zijn, hoger beroep slaagt niet

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 dec 2024, IEF 22586; ECLI:NL:GHARL:2024:7455 (Appellante tegen Arhanta c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-stelt-vast-dat-negatieve-e-mails-door-appellante-verzonden-zijn-hoger-beroep-slaagt-niet

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2024, IEF 22586, IT 4805; ECLI:NL:GHARL:2024:7455 (Appellante tegen Arhanta c.s.). Geïntimeerde 3 verzorgt via zijn ondernemingen Arhanta Yoga International en Arhanta Yoga Netherlands (hierna samen: Arhanta c.s.) een yogadocentenopleiding. In november 2020 is een e-mail verstuurd naar oud-cursisten van Arhanta c.s., waarin de afzender zich negatief uitlaat over Arhanta c.s. Volgens Arhanta c.s. heeft appellante, die in het verleden werkzaam was bij Arhanta c.s. en getrouwd was met de broer van geïntimeerde 3, deze mails verzonden. Arhanta c.s. stelt dat appellante daarnaast een e-mail aan geïntimeerde 3 heeft gestuurd, waarin zij zou hebben gedreigd belastende informatie te openbaren als zij geen geldbedrag zou ontvangen. Appellante betwist dat zij deze berichten heeft verzonden. In hoger beroep draait het om de vraag of er voldoende bewijs is dat appellante de mailberichten heeft verstuurd en of de mailberichten aan de oud-cursisten onrechtmatig zijn. In een tussenuitspraak in eerste aanleg, waarin de vorderingen deels op auteursrecht waren gebaseerd, oordeelde de rechtbank dat onvoldoende was bewezen van wie de e-mails afkomstig waren [zie IEF 22450].

IEF 22527

Uitspraak ingezonden door Sjoerd Peters en Ricardo Dijkstra, Vondst Advocaten en Franklin Geurts en Bart van Trier, Vriesendorp & Gaade.

Openbaar voorgebruik aangetoond middels getuigenverhoren in octrooizaak tussen Van Dijke en Graafstra

Hof Den Haag 8 okt 2024, IEF 22527; ECLI:NL:GHDHA:2024:2642 (Van Dijke tegen Graafstra), https://ie-forum.nl/artikelen/openbaar-voorgebruik-aangetoond-middels-getuigenverhoren-in-octrooizaak-tussen-van-dijke-en-graafstra

Hof Den Haag 8 oktober 2024, IEF 22527, LSR 2276; ECLI:NL:GHDHA:2024:2642 (Van Dijke tegen Graafstra). Deze zaak gaat over de handhaving van het Nederlandse octrooi NL1031590 (hierna: het octrooi) van Van Dijke voor een sorteerinrichting voor bol- en/of knolgewassen. Graafstra heeft onder andere aangevoerd dat het octrooi op meerdere gronden nietig is. In een tussenarrest heeft het hof overwogen dat ervan uitgegaan kan worden dat [naam 1] de feitelijke uitvinder van het octrooi is. Graafstra mag dit ontkrachten door tegenbewijs te leveren. Daarnaast heeft het hof overwogen dat de kenmerken van het octrooi vóór de prioriteitsdatum openbaar zijn gemaakt. Voor zover deze openbaarmaking heeft plaatsgevonden, zou dit met instemming of medeweten van Van Dijke zijn gebeurd. Ook hiervoor mag Graafstra bewijs leveren. Graafstra heeft hierop getuigen laten horen, waarna Van Dijke in contra-enquête eveneens getuigen heeft laten horen. Het hof concludeert in dit arrest dat het nietigheidsverweer van Graafstra slaagt en dat de vordering van Van Dijke terecht is afgewezen. De voorwaardelijke vordering tot nietigverklaring van het octrooi wordt toegewezen.

IEF 22563

HvJ EU: artikel 24.4 Brussel I bis-Verordening ziet alleen op geldigheid, niet op inbreuk

HvJ EU 25 feb 2025, IEF 22563; ECLI:EU:C:2025:108 (BSH Hausgeräte tegen Electrolux), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-artikel-24-4-brussel-i-bis-verordening-ziet-alleen-op-geldigheid-niet-op-inbreuk

HvJ EU 25 februari 2025, IEF 22563, IEFbe 3877; ECLI:EU:C:2025:108 (BSH Hausgeräte tegen Electrolux). BSH is houder van een Europees octrooi dat een met stofzuigers verband houdende uitvinding beschermt. De geldigverklaring van dit octrooi heeft in verschillende staten waaronder Zweden en Turkije geleid tot verlening van een nationaal octrooi. BSH is een inbreukprocedure tegen Electrolux (gevestigd in Zweden) gestart voor de Zweedse rechter, wegens inbreuk op alle nationale gedeelten van het Europees octrooi. Electrolux heeft vervolgens aangevoerd dat de inbreukvorderingen op andere nationale gedeelten van het Europese octrooi dan het Zweedse gedeelte niet-ontvankelijk waren. De inbreukvordering zou beschouwd moeten worden als een geschil inzake ‘de geldigheid van octrooien’ in de zin van artikel 24.4 Brussel I bis-Verordening. Krachtens deze bepaling zijn de gerechten van de buitenlandse lidstaten waar de octrooien geldig zijn verklaard bevoegd, en voor deze buitenlandse octrooien zou de Zweedse rechter dus onbevoegd zijn. De Zweedse rechter heeft zich op grond van artikel 24.4 en artikel 27 Brussel I bis-Verordening onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen wegens inbreuk op in andere lidstaten dan Zweden geldig verklaarde octrooien. Dit is ook gedaan ten aanzien van het in Turkije geldig verklaarde octrooi.

IEF 22534

Rechtbank Den Haag verklaart zich onbevoegd in zaak tussen Bacardi en Pesco

Rechtbank Den Haag 4 dec 2024, IEF 22534; ECLI:NL:RBDHA:2024:23071 (Bacardi c.s. tegen Pesco), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-den-haag-verklaart-zich-onbevoegd-in-zaak-tussen-bacardi-en-pesco

Rb. Den Haag 4 december 2024, IEF 22534; ECLI:NL:RBDHA:2024:23071 (Bacardi c.s. tegen Pesco). Bacardi c.s. zich bezig met de productie en verkoop van alcoholhoudende dranken en heeft merkrechten op de merken GREY GOOSE en PATRÓN. Pesco Supply B.V. (hierna: Pesco), een internationale groothandel, wordt beschuldigd van inbreuk op deze merkrechten en het schenden van eerdere onthoudingsverklaringen uit 2014 en 2015. Bacardi c.s. vordert onder andere een verklaring voor recht dat Pesco de onthoudingsverklaringen heeft overtreden, met bijbehorende boetes en schadevergoedingen. Pesco betwist de bevoegdheid van de rechtbank Den Haag op basis van een forumkeuzebeding dat geschillen aan de rechtbank Amsterdam toewijst. De rechtbank Den Haag verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de rechtbank Amsterdam voor de vorderingen die betrekking hebben op de niet-nakoming van de onthoudingsverklaringen. Deze vorderingen worden verwezen naar de rechtbank Amsterdam, conform het forumkeuzebeding dat partijen zijn overeengekomen.

IEF 22524

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.

Rechtbank verklaart zich grotendeels onbevoegd in zaak over inbreuk op muziekcatalogus door een in Spanje gevestigde exploitant

Rechtbank Amsterdam 15 jan 2025, IEF 22524; (Modern Entertainment tegen gedaagde3), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-verklaart-zich-grotendeels-onbevoegd-in-zaak-over-inbreuk-op-muziekcatalogus-door-een-in-spanje-gevestigde-exploitant

Rechtbank Amsterdam 15 januari 2025, IEF 22524 (Modern Entertainment tegen gedaagde). Tussen deze partijen lopen twee bodemprocedures. Onlangs heeft de rechtbank Amsterdam zich bevoegd verklaard in een tussenvonnis in de ene procedure [zie IEF 22487]. Deze tweede zaak gaat over de rechten op een muziekcatalogus en de vermeende inbreuk daarop door gedaagde, die in Spanje gevestigd is. Anders dan in de andere procedure verklaart de rechtbank zich hier onbevoegd. Hiermee wordt de vordering van gedaagde in incident toegewezen, ondanks dat het Modern Entertainment hier verweer tegen heeft gevoerd. Gedaagde is woonachtig in Spanje en dus moet de bevoegdheid van de Nederlandse rechter worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I bis-Verordening. Het geschil, dat ziet op een mogelijke inbreuk op de muziekcatalogus van Modern Entertainment, is in de kern gebaseerd op een onrechtmatige daad. Het gaat onder andere om een mogelijke schending van naburige rechten. De rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen is bevoegd. Bij uitleg van de regels wordt aansluiting gezocht bij rechtspraak van het Hof.

IEF 22510

Uitspraak ingezonden door Ruby Nefkens, Ruby Nefkens Legal.

Executiegeschil na merkinbreukvonnis: voorzieningenrechter wijst schorsingsverzoek af

Rechtbank Den Haag 7 jan 2025, IEF 22510; (Eiser tegen Sisley), https://ie-forum.nl/artikelen/executiegeschil-na-merkinbreukvonnis-voorzieningenrechter-wijst-schorsingsverzoek-af

Vzr. Rb. Den Haag 7 januari 2025, IEF 22510 (Eiser tegen Sisley). Op 24 december oordeelde de voorzieningenrechter dat een verkoper inbreuk heeft gemaakt op de merkenrechten van Sisley. Sisley hanteert een selectief distributiesysteem. De verkoper bood zonder toestemming Sisley-producten aan. De rechter oordeelde dat dit merkinbreuk was en wees Sisleys vorderingen toe: een inbreukverbod, inzageplicht en proceskostenveroordeling [zie IEF 22507]. Tegen dit vonnis heeft de verkoper, eiser in deze zaak, een executie kort geding aanhangig gemaakt, dat op 7 januari 2025 diende en waarvan mondeling vonnis is gewezen. In deze zaak vordert eiser op voet van artikel 438 lid 2 Rv dat de executie van de toegestane inzage in en afschrift van beslagen bescheiden wordt geschorst totdat in hoger beroep eindarrest is gewezen. Er is niet gebleken dat er sprake is van een kennelijke juridische of feitelijke misslag. Voor de vraag of de gevorderde schorsing van de tenuitvoerlegging toewijsbaar is, moet er dus een belangenafweging gemaakt worden. Hierbij wegen ook de omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor de datum van het vonnis mee. 

IEF 22474

Rechter heft conservatoir beslag op: belang NewBreath zwaarder dan het belang van Liptis en Osiris bij handhaving van het beslag

Rechtbank Overijssel 26 sep 2024, IEF 22474; ECLI:NL:RBOVE:2024:4970 (NewBreath tegen Liptis cs), https://ie-forum.nl/artikelen/rechter-heft-conservatoir-beslag-op-belang-newbreath-zwaarder-dan-het-belang-van-liptis-en-osiris-bij-handhaving-van-het-beslag

Vzr. Rb. Overijssel 26 september 2024, IEF 22474; ECLI:NL:RBOVE:2024:4970 (NewBreath tegen Liptis cs). In deze zaak draait het om een geschil tussen NewBreath en Liptis, Osiris, Dutch Nutrition Operations en Dutch Nutrition over de productie en verhandeling van zuigelingenvoeding in de vorm van melkpoeder. NewBreath verkoopt in Libië melkpoeder onder het merk Liptomil, waarvoor zij een licentie heeft van [bedrijf 1]. Liptis en Osiris, die ook actief zijn in de zuigelingenvoedingsmarkt, hebben conservatoir beslag laten leggen op producten van Dutch Nutrition Operations, stellende dat deze inbreuk maken op hun merkrechten. NewBreath vordert in dit kort geding dat het conservatoir beslag op de producten van Dutch Nutrition Operations wordt opgeheven. NewBreath stelt dat zij een zelfstandig rechtens te respecteren commercieel belang heeft bij de opheffing van het beslag, omdat zij de producten distribueert en verkoopt op de Libische markt. Het handhaven van het beslag zou leiden tot financiële schade door omzetderving, aangezien zij de producten niet kan verkopen zolang het beslag van kracht is. Liptis en Osiris, die het beslag hebben laten leggen, stellen dat de producten inbreuk maken op hun merkrechten en hebben daarom het beslag laten leggen om verdere distributie en verkoop te voorkomen. Zij vorderen dat het beslag gehandhaafd blijft om hun merkrechten te beschermen.