Gepubliceerd op woensdag 12 mei 2010
IEF 8832
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bewijs voor de stellingen

Vzr. Rechtbank Haarlem, 11 mei 2010, KG ZA 10-159, Global-Wallet. c.s. tegen Chess c.s. (met dank aan Aron Das Gupta, Van Mens & Wisselink).

Auteursrecht. Kort geding naast bodemprocedure. Stukgelopen samenwerking m.b.t. softwareapplicatie sms-dienst betalingsverkeer. Conservatoir bewijsbeslag. Eiser Global-Wallet stelt dat gedaagde Chess bij de ontwikkeling van haar sms betaalproduct gebruik heeft gemaakt van (delen van) de applicatie en aldus inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Global-Wallet c.s. Nu Global-Wallet c.s. naar het voorlopig oordeel van de bodemrechter de bewijslast van haar stellingen in de bodemprocedure draagt, zou zij met het oog op de van haar te vergen bewijslevering belang hebben bij toewijzing van haar vordering tot het maken van een beschrijving van de beslagen informatie.

Vordering afgewezen. Inbreuk niet aannemelijk gemaakt. Geen rechtmatig belang bij de uit hoofde van artikel 843a Rv. De vordering van gedaagde tot opheffing van het beslag wordt eveneens afgewezen.

5.3. Ingevolge artikel 1019b Rv kan een verlof tot het treffen van een voorlopige maatregel, waaronder een gedetailleerde beschrijving, slechts worden verleend aan degene die voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er inbreuk op zijn recht van intellectuele eigendom is gemaakt of dreigt te werden gemaakt. Het ligt derhalve op de weg van Global- Wallet c.s. om, tegenover de betwisting ervan door Chess c.s., aannemelijk te maken dat er sprake is van een inbreuk op haar werk in de zin van de Auteurswet. Nog daargelaten of de applicatie als een werk in vorenbedoelde zin kan worden aangemerkt, valt uit de verschillende getuigenverklaringen die in het kader van het voorlopig getuigenverhoor zijn afgelegd niet af te leiden dat van enige inbreuk door Chess c.s. sprake is geweest, terwijl evenmin is gebleken van ander bewijsmateriaal waaraan bewijs voor de stellingen van Global-Wallet c.s. kan worden ontleend. Hierdoor ontbreekt een toereikende basis voor Global-Wallet c.s. om een voorlopige maatregel in de zin van artikel 10 1 9b Rv in te kunnen roepen. De vordering sub A zal hierom worden afgewezen.

(…) 5.7. Artikel 1019a lid 1 Rv bepaalt dat een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een recht van intellectuele eigendom geldt als een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 843a Rv. Daarmee staat op zich vast dat de houder van een intellectueel eigendomsrecht, op wiens recht inbreuk is gemaakt, of diens rechtsopvolger, in en buiten rechte inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande de inbreuk, mits hij daarbij een rechtmatig belang heeft. Hij heeft daarbij rechtmatig belang wanneer hij redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd om zijn vorderingen te kunnen onderbouwen en voor de staving van die vorderingen bewijsmateriaal heeft genoemd dat zich in de macht van de wederpartij bevindt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan in het onderhavige geval evenwel geen sprake. Zoals reeds hierboven onder 5.3 is overwogen, hebben de getuigenverklaringen niet geleid tot een substantiering van de stelling dat Chess c.s. inbreuk gemaakt zou hebben op een werk in de zin van de Auteurswet van Global Wallet c.s., waarbij andermaal in het midden wordt gelaten of de applicatie als een werk in auteursrechtelijke zin kan worden aangemerkt. Evenmin kan uit die verklaringen worden afgeleid en ontbreekt zelfs het begin van bewijs dat Chessc.s.. anderszins onrechtmatig jegens Global-Wallet c.s. zou hebben gehandeld dan wel dat Chess c.s. enige geheimhoudingsverplichting zou hebben geschonden. Globat-Wallet c.s. heeft derhalve voorshands onaannemelijk gemaakt dat zij een rechtmatig belang heeft bij haar uit hoofde van artikel 843a Rv ingestelde vorderingen. De vorderingen sub B en C zullen daarom worden afgewezen, Hieruit, en uit het hierboven onder 5.3 overwogene, volgt reeds dat ook de vordering sub D zal worden afgewezen.

(…) 6.3. De beoordeling van de vraag of summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering op grond waarvan het beslag is gelegd, kan niet los geschieden van een afweging van de wederzijdse belangen. Nu enerzijds niet is gebleken dat het gelegde bewijsbeslag Chess c.s. op enigerlei wijze belemmert in haar bedrijfsvoering (zodat het spoedeisend belang bij de opheffing van het beslag niet in het oog springt), terwijl anderzijds de mogelijkheid niet geheel uitgesloten kan worden geacht dat de bodemprocedure in een later stadium een wending neemt waardoor alsnog door Global- Wallet c.s. een gerechtvaardigd beroep kan worden gedaan op de artikelen 843a en 1019b Rv, dient de vordering tot opheffing van het beslag thans te worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.