Gepubliceerd op woensdag 7 november 2007
IEF 5018
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bronvermelding

ursprung.gifGvEA, 6 november 2007, zaak T-28/06, RheinfelsQuellen H. Hövelmann GmbH & Co. KG, tegen OHIM.

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvraag voor woordmerk "VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN".

Opnieuw sneuvelt een slogan bij het Gerecht van Eerste Aanleg. Ditmaal VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN, aangevraagd voor dranken in klassen 32 en 33. Deposant RheinfelsQuellen verweert zich tegen de weigering van haar slogan door te stellen dat het een ongebruikelijke woordcombinatie betreft en er voor het woord in kwestie geen vrijhoudingsbehoefte bestaat en de slogan bovendien dubbelzinnig is. Het GvEA gaat hier echter niet in mee.

“De slogan vertolkt duidelijk dat de uitstekende kwaliteit van de waar voortkomt uit de kwaliteit van de oorspronkelijke waar. (…) Uitgaande van het teken zelf, van de waren waarvoor de inschrijving is aangevraagd, en de wijze waarop het relevante publiek dat teken opvat, heeft de kamer van beroep het beschrijvende karakter van het aangevraagde merk correct beoordeeld. (…) Deze slogan is immers grammaticaal correct en vormt in het Duits geen ongebruikelijke of opvallende combinatie” (24-28).

“De slogan slaat immers duidelijk op de zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten van de dranken, met name van het gebruikte water. De zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten zijn van groot belang voor waren van de klassen 32 en 33. Bij minerale wateren is de perfecte kwaliteit van het water van de gebruikte bron voor doorslaggevend belang voor de bepaling van de kwaliteit van de drank zowel wat de smaak betreft als wat de gezondheid aangaat. Voor vruchtensappen, bier en andere alcoholhoudende dranken vormt de herkomst van de ingrediënten eveneens een factor die een grote rol speelt bij de bepaling van de kwaliteit van deze waren. (37)

"Dat geen voorbeeld kon worden gevonden van een slogan die lijkt op de twee belangrijkste woorden van het betrokken teken, is zonder invloed op de conclusie van het BHIM betreffende het bestaan van een vrijhoudingsbehoefte. Uit de aangehaalde rechtspraak volgt dat het voldoende is dat deze tekens en aanduidingen voor de beschrijving van de waren of diensten kunnen worden gebruikt." (30)

Het Gerecht is dus van oordeel dat de woorden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang beschouwd, rechtstreeks en duidelijk verwijzen naar de kenmerken van de betrokken waren en dat verzoekster bijgevolg ten onrechte stelt dat het teken hoogstens verwijst naar een waarneming of een zeer algemeen positief gevoel.” (38).

Lees het arrest hier.