Gepubliceerd op woensdag 28 juni 2023
IEF 21519
Rechtbank Den Haag ||
7 jun 2023
Rechtbank Den Haag 7 jun 2023, IEF 21519; ECLI:NL:RBDHA:2023:8267 (Calvin Klein/Sporttrading), https://ie-forum.nl/artikelen/calvin-klein-boxers-vormen-merkinbreuk

Calvin Klein boxers vormen merkinbreuk

Rechtbank Den Haag 7 juni 2023, IEF 21519; ECLI:NL:RBDHA:2023:8267 (Calvin Klein/Sporttrading Holland) In deze zaak wordt vervolg gegeven aan een eerder beslag dat Calvin Klein bij Sporttrading heeft gelegd teneinde mogelijke merkinbreuk door Sporttrading Holland te doen stoppen, nu zij Sporttrading Holland ervan beticht namaakboxershorts te hebben verkocht. Daarom vordert zij staking van de verkoop van deze namaakproducten en zowel afgifte als inzage van de administratie van Sporttrading Holland. In het verlengde daarvan eist zij ook winstafdracht van Sporttrading Holland die uit de verkoop van de namaakproducten heeft plaatsgevonden. Deze verweert zich met de stelling dat de producten waar Calvin Klein beslag op heeft gelegd al eerder door Calvin Klein in de EER zijn gebracht en haar daarom een beroep op uitputting  van het merkenrecht toekomt.

Sporttrading Holland stelt onder andere dat het beslag dat Calvin Klein gelegd heeft onrechtmatig was en dat de manier waarop zij tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van namaakproducten niet correct was. Zo zou de productspecialist van Calvin Klein een stagiaire van het advocatenkantoor van Calvin Klein zijn geweest en werd er slechts op basis van een aantal foto's vastgesteld dat het om namaakproducten ging. Aan deze gestelde onrechtmatigheid heeft Sporttrading echter geen procedurele consequenties verbonden, waardoor de rechtbank aan dit gedeelte van het verweer voorbijgaat. Waar het om uitputting van het merkenrecht gaat, geeft de rechtbank aan dat het verweer van Sporttrading Holland steeds tekortschiet. Er wordt een constant gebrek aan onderbouwing vastgesteld - zo heeft de onderzoeker van Sporttrading Holland die de herkomst van de goederen heeft onderzocht slechts administratieve stukken bekeken, zonder de daadwerkelijke goederenstroom in kaart te brengen. Door deze gebrekkige onderbouwing van haar verweren komt de rechtbank tot de conclusie dat Sporttrading zich schuldig heeft gemaakt aan merkinbreuk, nu er een duidelijke grond is om aan te nemen dat er uitputting heeft plaatsgevonden. De vraag of er sprake is van namaakproducten laat de rechtbank in het midden. 

De rechtbank gaat dieper in op de toewijzing van de vorderingen van Calvin Klein. Hoewel merkinbreuk kan worden vastgesteld, stelt de rechtbank ook dat toewijzing van alle vorderingen van Calvin Klein te zwaar is voor Sporttrading Holland. Zo ziet de rechtbank geen grond voor het toewijzen van winstafdracht. De vordering tot staking van de merkinbreuk wordt toegekend, maar ten aanzien van de winstafdracht stelt de rechter dat deze ook vervangen kan worden door een schadevergoeding die bij procedure moet worden opgesteld. Alle vorderingen worden onder last van dwangsom gewezen. 

5.24 De rechtbank laat in het midden of Sporttrading haar verweer dat de boxershorts in kwestie originele CK-producten zijn, tegenover de stelling van CK dat het om ‘namaak CK-producten’ gaat, voldoende heeft onderbouwd. Immers, als het zo is dat het gaat om originele CK-producten, is daarmee de stelling die CK ook inneemt, te weten dat het producten betreft die niet door haar of met haar toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht, nog niet weerlegd. Alleen bij weerlegging van ook díe stelling, is sprake van uitputting als bedoeld in artikel 15 lid 1 UMVo en artikel 2.23 lid 3 BVIE en kan CK het gebruik van de CK-merken door Sporttrading in beginsel niet verbieden.

5.25 De rechtbank is, met CK, van oordeel dat de rapporten van [naam 9] Sporttrading in dit verband niet kunnen baten. Het onderzoek dat [naam 9] heeft uitgevoerd, is onvolledig. [naam 9] heeft alleen administratieve stukken gezien. Door hem is niet onderzocht of die stukken ook een daadwerkelijke goederenstroom vertegenwoordigen, anders gezegd; of de producten die in de betreffende stukken worden genoemd, ook daadwerkelijk bij de verschillende schakels in de keten zijn geweest en van schakel naar schakel zijn overgegaan. In dit verband is van belang dat CK onbetwist heeft gesteld, en ook [naam 11] meldt dit in zijn verklaring die hiervoor onder 3.41 is weergegeven, dat het in de wereld van de parallelhandel voorkomt dat de op het oog ‘perfecte’ factuurstroom geen verband houdt met de producten die zijn aangetroffen. [naam 9] heeft zich voorts beperkt tot een onderzoek in de administratie van Sporttrading, terwijl, wil de uitputtingsvraag kunnen worden beantwoord, in ieder geval de administratie van alle schakels tot en met de in de verschillende rapporten genoemde ‘direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa’ onderzocht had moeten worden. [naam 9] had zich er zowel bij de door hem genoemde ‘leveranciers A, B en C’ als bij de vermeende bron, de ‘direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa’, van moeten vergewissen of de boxershorts inderdaad via die laatste onderneming in de EER in het verkeer zijn gebracht. De bij zijn rapporten gevoegde verklaringen van de advocaten van ‘leveranciers A, B en C’ volstaan (daarom) óók niet. Een vraag die, nu bedoeld onderzoek achterwege is gebleven, bijvoorbeeld niet is beantwoord, is of de facturen van ‘de direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa’, die [naam 9], naar zijn zeggen, in de administratie van Sporttrading heeft aangetroffen, originele facturen zijn (iets wat [naam 9] overigens, naar alle waarschijnlijkheid, ook niet zelf kan vaststellen). Bij dit alles komt dat [naam 9] een groot aantal van de administratieve bescheiden waarop hij zijn bevindingen heeft gebaseerd, niet als bijlagen bij zijn rapporten heeft gevoegd en gegevens als de naam van ‘de direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming’, de namen van ‘leveranciers A, B en C’ en de namen van de afnemers van Sporttrading in de rapporten ontbreken. Nadere specificaties van relevante administratieve bescheiden (zoals inkooporders, facturen, paklijsten en transportdocumenten) ontbreken ook. Wat [naam 9] in zijn rapporten beschrijft, is dus geen sluitende keten, althans niet controleerbaar is of het om een sluitende keten gaat.