Gepubliceerd op vrijdag 25 november 2016
IEF 16398
HvJ EU ||
24 nov 2016
HvJ EU 24 nov 2016, IEF 16398; ECLI:EU:C:2016:900 (OTVK tegen Poolse Filmmakers Associatie), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-geen-vooraf-bepaald-vast-bedrag-van-dubbele-of-driedubbele-van-passende-vergoeding-wel

Conclusie AG: Geen vooraf bepaald vast bedrag van dubbele of driedubbele van passende vergoeding, wel een maximum tot deze vergoeding toegestaan

Conclusie AG HvJ EU 24 november 2016, IEF 16398, IEFbe 2003; C-367/15 (OTVK tegen Poolse Filmmakers Associatie) Wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in de toekenning van een schadevergoeding ter hoogte van twee- of driemaal het bedrag aan royalty’s dat verschuldigd zou zijn geweest indien er toestemming was verleend om het betrokken intellectuele-eigendomsrecht te gebruiken. Conclusie AG:

1)      Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale wettelijke bepaling volgens welke aan een rechthebbende wiens rechten zijn geschonden, op diens verzoek automatisch een bedrag wordt toegekend waarvan de hoogte vooraf is bepaald en bij de vaststelling waarvan er geen rol is weggelegd voor de bevoegde nationale rechterlijke instanties.

2)      Artikel 3 en artikel 13, lid 1, onder b), van richtlijn 2004/48 moeten aldus worden uitgelegd dat, ten eerste, de rechthebbende zal moeten aantonen dat de omstandigheden van de betrokken zaak de toekenning van schadevergoeding overeenkomstig het nationale equivalent van artikel 13, lid 1, onder b), van de richtlijn rechtvaardigen en deze dus „passend” is, en, ten tweede, zij zich verzetten tegen een bepaling van nationaal recht op grond waarvan een rechthebbende betaling kan verlangen van een vooraf bepaald bedrag ter hoogte van twee- of driemaal de vergoeding die verschuldigd zou zijn geweest indien hij toestemming had verleend om het werk te gebruiken. Met die bepalingen is echter niet in strijd een bepaling van nationaal recht op grond waarvan een rechthebbende een bedrag ter hoogte van maximaal twee- of driemaal die vergoeding kan eisen, mits hij kan aantonen dat het gevorderde bedrag in verhouding staat tot de schade die hij heeft geleden. De bewijslast op dit punt rust op de rechthebbende.

3)      Artikel 2, lid 1, van richtlijn 2004/48 staat een lidstaat niet toe om een rechthebbende wiens intellectuele-eigendomsrechten zijn geschonden, een recht op niet-compensatoire schadevergoeding toe te kennen.

Gestelde vraag en achtergrond [IEF 15387]:

Kan artikel 13 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten (PB L 157[, blz.]. 45) aldus worden uitgelegd dat de houder van patrimoniale auteursrechten waarop inbreuk is gemaakt, vergoeding kan eisen van de door hem geleden schade op grond van de algemene beginselen, of, zonder dat de schade en het causale verband tussen het inbreukmakende feit en de geleden schade hoeven te worden aangetoond, de betaling kan vorderen van een bedrag dat overeenkomt met het dubbele en, bij foutieve inbreuk, het driedubbele van de passende vergoeding, terwijl artikel 13 van richtlijn 2004/48 bepaalt dat de rechterlijke instantie beslist over de schadevergoeding rekening houdend met de in artikel 13, lid 1, onder a), vermelde aspecten, en dat zij enkel als alternatief in bepaalde gevallen de schadevergoeding kan vaststellen als een forfaitair bedrag op basis van de in artikel 13, lid 1, onder b), vermelde elementen? Is de toekenning, op verzoek van de belanghebbende, van een forfaitaire schadevergoeding waarvan het bedrag vooraf is vastgesteld en die het dubbele of het driedubbele van de passende vergoeding uitmaakt, toegestaan op grond van artikel 13 van de richtlijn, gelet op het feit dat in overweging 26 van de considerans ervan wordt gepreciseerd dat het doel van de richtlijn niet erin bestaat een niet-compensatoire schadevergoeding in te voeren?