13 jul 2023
Conclusie AG HvJ EU: kopiëren voor privégebruik en het reproductierecht van omroeporganisaties
Conclusie AG HvJ EU 13 juli 2023; IEF 21561; IEFbe 3678; ECLI:EU:C:2023:583 (Seven.One tegen Corint) Het verzoek om een prejudiciële beslissing van het Landgericht Erfurt (rechter in eerste aanleg Erfurt, Duitsland) is ingediend naar aanleiding van een geding over een exclusieve overeenkomst voor het beheer van auteursrechten dat is gesloten tussen Seven.One Entertainment Group GmbH (hierna: Seven.One) en Corint Media GmbH (hierna: Corint). Seven.One is een omroeporganisatie die een televisieprogramma in Duitsland produceert en uitzendt. Corint is een collectieve beheersorganisatie die de auteursrechtelijke belangen van particuliere televisiezenders en radiostations behartigt en handhaaft.
Het Landgericht Erfurt wenst met het verzoek te vernemen of het nationale recht een uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik in het leven kan roepen met betrekking tot de reproductie van vastleggingen van uitzendingen, waarbij het evenwel omroeporganisaties uitsluit van het recht op een billijke compensatie. De verwijzende rechter wenst in het bijzonder te vernemen of de uitsluiting van de billijke compensatie kan worden gerechtvaardigd door het feit dat bepaalde omroeporganisaties in hun hoedanigheid van producenten van televisieprogramma’s recht hebben op een compensatie voor het kopiëren voor privégebruik van hun “inhouse” geproduceerde televisieprogramma’s.
De AG geeft het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Landgericht Erfurt als volgt te beantwoorden:
„Artikel 2, onder e), en artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij
moeten aldus worden uitgelegd dat
zij eraan in de weg staan dat een lidstaat voorziet in een uitzondering, voor het kopiëren voor privégebruik, op het uitsluitende reproductierecht van omroeporganisaties met betrekking tot de vastleggingen van hun uitzendingen maar een recht op een billijke compensatie voor dat kopiëren uitsluit, indien hun daardoor meer dan minimale schade wordt berokkend. Dat omroeporganisaties krachtens artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 recht kunnen hebben op een billijke compensatie in hun hoedanigheid van filmproducent, is hierbij irrelevant.”