Gepubliceerd op vrijdag 29 september 2017
IEF 17142
HvJ EU ||
7 sep 2017
HvJ EU 7 sep 2017, IEF 17142; ECLI:EU:C:2017:649 (VCAST tegen RTI), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-via-cloud-computing-aanbieden-tv-programma-s-niet-verenigbaar-met-infosocrl

Uitspraak ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN

Conclusie AG: Via cloud computing aanbieden tv-programma's niet verenigbaar met InfoSocRl

Conclusie AG HvJ EU 7 september 2017, IEF 17142; IEFbe 2356; IT 2356; ECLI:EU:C:2017:649; C‑265/16 (VCAST Limited tegen R.T.I. SpA) Privékopie-exceptie. Richtlijn 2000/31/EG. Richtlijn 2001/29/EG. VCAST biedt via internet een systeem aan waarmee alle tv-programma’s van belangrijke Italiaanse zenders als video kunnen worden opgeslagen (‘cloud computing’). RTI stelt onrechtmatigheid van de activiteiten van VCAST. Zij wijst op haar zowel Italiaans- als EU-wettelijk geregelde exclusieve recht op het economisch gebruik van de werken die zij via haar netwerken uitzendt (en de daaruit voortvloeiende rechten). VCAST stelt dat haar activiteiten overeenkomen met het verhuren van een video-opnamesysteem op afstand. Dit is volgens de Italiaanse wet tegen billijke vergoeding toegestaan. Ook het Unierecht zou hieraan niet in de weg staan zolang sprake is van een forfaitaire vergoeding aan de rechthebbenden. RTI stelt dat lidstaten is toegestaan het maken van een privékopie mogelijk te maken onder de voorwaarde van een billijke compensatie en alleen in het geval dat de reproductie door een natuurlijk persoon voor eigen gebruik en zonder commercieel oogmerk wordt verricht. Het gaat om een uitzondering die dan ook strikt moet worden uitgelegd. Het toestaan van reproduceren met commercieel oogmerk zou dan ook in strijd zijn met EU-recht. Conclusie AG:

Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan het is toegestaan om zonder toestemming van de rechthebbenden van de auteursrechten een online opnamedienst aan te bieden voor op het grondgebied van die lidstaat vrij beschikbare, langs terrestrische weg uitgezonden televisie-uitzendingen, wanneer de aanbieder van die dienst, en niet de gebruiker ervan, het terrestrisch uitgezonden signaal ontvangt aan de hand waarvan de opname wordt gemaakt.

Gestelde vragen in het Engels [IEF 16101]: 

1) Is a national law prohibiting an operator from providing users with a cloud-based remote video recording service, which enables the making of copies of protected works through an active intervention on the operator's part, without the rightholders' consent, compatible with EU law, in particular with article 5(2)(b) of the Information Society Directive (as well as with the E-Commerce Directive)? 

2) Is a national law permitting an operator to provide users with a cloud-based remote video recording service, which enables the making of copies of protected works, without the rightholders' consent, but on the condition that they receive a fair compensation, compatible with EU law, in particular with article 5(2)(b) of the Information Society Directive (as well as with the E-Commerce Directive)?

in het Nederlands:

1) Is een nationale regeling die het een commerciële ondernemer verbiedt om aan particulieren de dienst aan te bieden van het zonder toestemming van de rechthebbende op afstand als video opslaan van privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken met behulp van het zogenoemde cloud computing, waartoe hij actief moet bijdragen, verenigbaar met het gemeenschapsrecht – meer bepaald artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij1 (althans richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel2 , in de interne markt en het Oprichtingsverdrag)?

2) Is een nationale regeling die het een commerciële ondernemer toestaat om aan particulieren de dienst aan te bieden van het ook zonder toestemming van de rechthebbende op afstand als video opslaan van privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken met behulp van het zogenoemde cloud computing, hoewel hij daartoe actief moet bijdragen, mits aan de rechthebbende een forfaitaire vergoeding wordt betaald, waarvoor in wezen een regeling van verplichte licenties geldt, verenigbaar met het gemeenschapsrecht – meer bepaald artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (althans richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt en het Oprichtingsverdrag)?