Gepubliceerd op woensdag 21 november 2012
IEF 12030
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Dat X ook gebruikmaakt van de schuilnaam Richard, is volstrekt onvoldoende bewijs

Rechtbank 's-Gravenhage 21 november 2012, zaaknr. 386728 / HA ZA 11-372 (Gaastra c.s. tegen X)

Gaastra-zaak in navolging van het tussenvonnis IEF 11207. Bewijsrecht. Merkenrecht. Niet geslaagd in bewijsopdracht middels drie getuigen (bedrijfsjurist van Gaastra c.s.; politiesurveillant en Onderzoeksconsultant), in heldere citaten:

2.10. Gaastra c.s. heeft ter voldoening aan de in 2.1. onder (b) bedoelde bewijsopdracht voorts gewezen op de verklaringen die zij in het geding heeft gebracht en die zijn beschreven in r.o. 2.8. tot en met 2.10. van het tussenvonnis. De verklaring van de heer B is echter op geen enkele wijze in verband te brengen met X of de opslagboxen. Het enkele feit dat B schrijft Gaastra producten te hebben gekocht van ene Richard, terwijl X ook gebruik maakte van die schuilnaam volgens Gaastra c.s., is immers volstrekt onvoldoende om vast te kunnen stellen dat B Gaastra kleding van X heeft gekocht. Uit de in r.o. 2.10. van het tussenvonnis geciteerde anonieme verklaring blijkt evenmin dat er Gaastra kleding en/of McGregor kleding is aangeboden door de in die verklaring beschreven eerste leverancier in Almelo. Uit die verklaring volgt slechts dat een andere (tweede) leverancier kleding van deze merken heeft aangeboden aan degene die de verklaring heeft opgesteld. Blijft over de in 2.8. van het tussenvonnis geciteerde e-mail van 23 oktober 2009 van A (hierna: A). Daaruit blijkt weliswaar dat er via de website www.picturetrail.com/kleding2009 kleding voorzien van de Gaastra en McGregor merken werd verhandeld, maar die enkele schriftelijke verklaring, die op juistheid niet te controleren is en niet bevestigd is door een getuigenverklaring van A, acht de rechtbank onvoldoende om vast te kunnen stellen dat er door A Gaastra en McGregor kleding is gekocht bij de handelaar die opereerde vanuit de opslagboxen.

2.11. Tot slot is van belang dat uit de verklaring van E en het onderzoeksrapport van Goorts blijkt, dat de verkopers die E gesproken heeft bij zijn bezoeken aan de opslagboxen hem op zijn vraag of zij ook Gaastra en McGregor kleding konden leveren, hebben gezegd dat zij geen kleding van die merken verkochten.

2.12. Al het bewijs in overweging nemend komt de rechtbank tot de slotsom dat zij geen redelijke mate van zekerheid heeft dat er in of vanuit de opslagboxen kleding te koop werd aangeboden, werd verhandeld en/of in voorraad werd gehouden die voorzien was van de Gaastra merken of het McGregor merk. Gaastra c.s. slaagt derhalve niet in deze bewijsopdracht.