Gepubliceerd op donderdag 27 oktober 2005
IEF 1113
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De geur van een rijp arrest

GvEA 27 oktober 2005, zaak T-305/04, Eden SARL - BHIM. Een zeer uitgebreid arrest over grafische voorstelling van het aangevraagde geurmerk 'geur van een rijpe aardbei'.

Al in 1999 dient Laboratoires France Parfum ("na overdracht: Eden") een gemeenschapsmerkaanvraag in betreffende het niet visueel waarneembare geurmerk, beschreven als "geur van een rijpe aardbei" voor onder meer schoonmaakmiddelen, kantoorbehoeften, lederwaren en kledingstukken. Gezien het feit dat het aangevraagde geurmerk niet vatbaar is voor grafische voorstelling en derhalve niet voldoet aan art. 7 lid 1, sub a Vo. en het voorts voor bepaalde geclaimde waren elk onderscheidend vermogen mist, is de aanvraag afgewezen. Ook het ingestelde beroep is verworpen, echter alleen op grond van het niet vatbaar zijn voor grafische voorstelling.

"Verzoekster herinnert eraan dat het Hof in het arrest van 12 december 2002, Sieckmann (C-273/00, Jurispr. blz. I 11737), heeft geoordeeld dat tekens die als zodanig niet visueel waarneembaar zijn, zoals geluiden of geuren, een merk kunnen vormen, op voorwaarde dat zij vatbaar zijn voor grafische voorstelling. Verzoekster beklemtoont dat het Hof in dit arrest heeft geoordeeld dat een geur grafisch kan worden voorgesteld door middel van figuren, lijnen of lettertekens, en dat die voorstelling „duidelijk, nauwkeurig, als zodanig volledig, gemakkelijk toegankelijk, begrijpelijk, duurzaam en objectief” moet zijn (punt 55 van het arrest). Wat meer in het bijzonder geurmerken betreft, wijst zij erop dat het Hof van oordeel was dat „noch een scheikundige formule, noch een beschrijving met woorden, noch het depot van een geurmonster noch een combinatie daarvan aan de vereisten van grafische voorstelling voldoet” (punt 73 van het arrest).


Verzoekster verwijt de kamer van beroep dat zij deze rechtspraak op het onderhavige geval heeft toegepast zonder rekening te houden met de kenmerken van de betrokken inschrijvingsaanvraag", ten eerste omdat de inschrijvingsaanvraag geen monster of scheikundige formule bevat en ten tweede omdat de kamer van beroep de grafische elementen van de aanvraag verkeerd heeft beoordeeld.


Het Gerecht oordeelt: "Allereerst zij vastgesteld dat, hoewel – zoals ter terechtzitting is gesteld – het menselijke geheugen met betrekking tot geuren waarschijnlijk het meest betrouwbare is, en marktdeelnemers dus duidelijk belang hebben bij het gebruik van geuren om hun waren te identificeren, dit niet wegneemt dat de grafische voorstelling van een teken mogelijk moet maken dat dit teken nauwkeurig kan worden geïdentificeerd teneinde de goede werking van het stelsel van inschrijving van de merken te waarborgen. Bijgevolg mogen de voorwaarden voor een geldige grafische voorstelling niet worden gewijzigd of versoepeld om de inschrijving te vergemakkelijken van tekens waarvan de aard de grafische voorstelling bemoeilijkt."

"Het Gerecht is [...] van oordeel dat [...] een beschrijving weliswaar niet de grafische voorstelling kan vormen van geuren die op tal van manieren kunnen worden beschreven, doch dat niet kan worden uitgesloten dat een geur kan worden beschreven op een wijze die voldoet aan alle voorwaarden van artikel 4 van verordening nr. 40/94, zoals uitgelegd door de rechtspraak."
Tevens "[...] dient te worden vastgesteld dat de voor de kamer van beroep overgelegde bewijsstukken aantonen dat de geur van een aardbei verschilt van variëteit tot variëteit. Aangezien de beschrijving „geur van een rijpe aardbei” betrekking kan hebben op verschillende variëteiten en dus op een aantal verschillende geuren, is zij derhalve eenduidig noch nauwkeurig, en sluit zij niet elke subjectieve factor bij de identificatie en waarneming van het geclaimde teken uit.

Vaststaat bovendien dat er tot op heden geen algemeen erkende internationale classificatie van geuren bestaat die het mogelijk maakt, een geur op objectieve en nauwkeurige wijze te identificeren door toekenning van een benaming of code die nauwkeurig en eigen is aan elke geur, zoals dit het geval is bij de internationale kleurcodes of het muziekschrift. Uit het voorgaande volgt dat verzoekster niet heeft aangetoond dat de kamer van beroep blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat de beschrijving „geur van een rijpe aardbei” niet objectief, duidelijk en nauwkeurig is."

"Het Gerecht kan derhalve alleen maar vaststellen dat de in de inschrijvingsaanvraag opgenomen afbeelding van een aardbei slechts de vrucht voorstelt die beweerdelijk dezelfde geur voortbrengt als het betrokken geurmerk, en niet de geclaimde geur, zodat deze afbeelding geen grafische voorstelling van het geurmerk vormt. Bovendien stuit deze afbeelding op dezelfde bezwaren als de beschrijving „geur van een rijpe aardbei”. Aangezien is vastgesteld dat aardbeien, of minstens bepaalde variëteiten van aardbeien, een verschillende geur hebben naar gelang van de variëteit, is het immers op basis van de afbeelding van een aardbei zonder specificatie van de variëteit niet mogelijk, de geclaimde geur duidelijk en nauwkeurig te identificeren."

Wat betreft de combinatie van de beschrijving met de afbeelding betreft, merkt het Gerecht op dat de afbeelding geen bijkomende informatie toevoegt aan de beschrijving. Aldus wordt het beroep verworpen. Lees hier het arrest.