Gepubliceerd op dinsdag 25 april 2006
IEF 1977
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De inbreukmakende Illustrator

In aansluiting op dit bericht over de Belgische (auteursrecht-)zaak Marc Verhaegen tegen Studio Vandersteen: Vonnis en samenvatting door Joris Deene (Universiteit Gent / Advocaat balie Gent).

De arbeidsrechtbank te Antwerpen heeft op 18 april 2006 (rolnummer A.R. 379.184) uitspraak gedaan in een arbeids- en auteursrechtelijke procedure tussen striptekenaar Marc Verhaegen en Studio Vandersteen. Marc Verhaegen trad in 2002, in opvolging van Paul Geert, in dienst van Studio Vandersteen in de hoedanigheid van scenarioschrijver en tekenaar van de stripverhalen in de reeks ‘Suske en Wiske’.

Op 25 februari 2005 werd de arbeidsovereenkomst tussen Verhaegen en Studio Vandersteen met onmiddellijke ingang beëindigd. Op diezelfde dag verspreidde Studio Vandersteen een persbericht waarin ze een nieuw tekenteam voorstelde en waarin in niet mis te verstane bewoordingen aan Verhaegen een gebrek aan teamgeest en het onvermogen om in teamverband te functioneren verweten werd.

Auteursrecht. Studio Vandersteen stelde tijdens de procedure een tegenvordering in tegen Verhaegen wegens een inbreuk op zijn contractuele verplichtingen, o.m. vervat in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten. Dit artikel bepaalt onder meer dat de werknemer ermee instemt dat de resultaten van zijn arbeid, studie en opzoekingen toebehoren aan de werkgever en dat alle intellectuele rechten en in het bijzonder alle auteursrechten op integrale, definitieve en exclusieve wijze en in volledige eigendom aan de werkgever worden overgedragen op het geheel van het werk. De overeengekomen exclusiviteit houdt in dat de werknemer zich zal onthouden zijn werk zelf te exploiteren of op directe of indirecte wijze toe te staan dat derden deze zouden exploiteren op welke wijze dan ook.

Concreet verweet Studio Vandersteen dat door de heer Verhaegen publicaties werden verricht zonder dat hiervoor toestemming was verleend door de rechthebbende op de auteursrechten. Studio Vandersteen haalt drie argumenten aan:

1) Verhaegen zou zonder toestemming het door hem ontworpen idee voor het Suske en Wiske stripverhaal ‘Sulamith Schiff’, dat door Studio Vandersteen was afgewezen, naderhand herwerkt hebben tot het stripverhaal ‘Senne en Sanne: Rebecca R.’, dat door hem na het ontslag was uitgegeven. Aangezien noch de synopsis die het idee van het stripverhaal ‘Sulamith Schiff’ bevat, noch het door Verhaegen uitgegeven stripverhaal ‘Senne en Sanne: Rebecca R.’ aan de rechtbank was overgemaakt, kon de arbeidsrechtbank niet nagaan of er daadwerkelijk sprake was van een inbreuk op de arbeidsovereenkomst.

2) Het gebruik van de stripfiguur ‘Sanne’ in de reeks ‘Senne en Sanne’ zou nagenoeg identiek zijn aan de figuur van ‘Wiske’. De arbeidsrechtbank oordeelde dat de afbeeldingen van beide betrokken stripfiguren niet toelaat om te besluiten dat de figuur van Sanne gelijkenissen zou vertonen met de figuur van Wiske, laat staan dat beide figuren quasi identiek zouden zijn. De typische kentrekken van de figuur van Wiske (haarsnit, kledij e.d.) zijn volgens de rechtbank geenszins terug te vinden in de figuur van Sanne.

3) Verhaegen heeft een voorstudie van het stripverhaal ‘de formidabele fantast’ uit de reeks ‘Suske en Wiske’ laten publiceren in het Algemeen Dagblad van 4 maart 2005. De arbeidsrechtbank oordeelde dat Verhaegen hierdoor een inbreuk heeft gemaakt op artikel 8 van zijn arbeidsovereenkomst, artikel 5 (geheimhoudingsplicht) en artikel 6 (verplichting om bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst alle documentatie, briefwisseling, verslagen e.d. aan de werkgever terug te geven). Het feit dat het gaat om een publicatie in Nederland betekent niet dat de Belgische arbeidsrechtbank niet bevoegd zou zijn om uitspraak te doen omtrent voormelde schending van de contractuele verplichtingen in het kader van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsrechtbank kende Studio Vandersteen een morele schadevergoeding toe, voorlopig begroot op 1 € provisioneel.

Arbeidsrecht. Verhaegen startte een procedure op voor de arbeidsrechtbank en eiste een schadevergoeding wegens misbruik van ontslagrecht. Naar Belgisch recht kan een (bijkomende) schadevergoeding worden geëist wegens rechtsmisbruik indien bewezen wordt dat de benadeelde schade geleden heeft die verschilt van de wijze waarop die op forfaitaire wijze vergoed wordt door de opzeggingsvergoeding.

Het eerste argument van Verhaegen was dat het ontslag was doorgevoerd met onmiddellijke ingang, zonder enige vorm van overleg, zonder opgave van een reden en met miskenning van de wettelijke regels inzake opzegging. De arbeidsrechtbank antwoordde hierop dat het feit dat de arbeidsovereenkomst eenzijdig beëindigd wordt, zelfs met miskenning van de gewone beëindigingregels, toegelaten is, zolang de partij die ontslag geeft daarvan maar de financiële consequenties draagt. De wijze waarop het ontslag was gegeven door Studio Vandersteen kon volgens de rechters niet worden bestempeld als rechtsmisbruik.

Het tweede argument van Verhaegen was dat de reden voor het ontslag, die hij diende te vernemen via de media, niet met de werkelijkheid strookt. De arbeidsrechtbank oordeelde dat de onjuistheid van de door de werkgever voor het ontslag ingeroepen reden niet impliceert dat het ontslag aangetast is door rechtsmisbruik. In de huidige stand van de wetgeving is de werkgever er zelfs niet toe gehouden het gegeven ontslag te motiveren.

Het derde argument ten slotte van Verhaegen was dat Studio Vandersteen onmiddellijk na het ontslag een persbericht verspreid had waardoor zijn goede naam was geschaad. De arbeidsrechtbank volgde dit argument en kende Verhaegen bovenop de toegekende opzeggingsvergoeding een morele schadevergoeding toe van 7.500 €.

Lees het vonnis hier.