Gepubliceerd op woensdag 13 juni 2012
IEF 11426
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De relatie tussen karkas en ingewanden (arrest)

Hof 's-Gravenhage 12 juni 2012, LJN BW8039 (Meyn Food Processing Technology tegen Linco Food Systems)

Uitspraak ingezonden door Paul Steinhauser, Arnold + Siedsma.
In navolging van IEF 9231 (bodemprocedure), kort geding (IEF 6134) en ex parte (IEF 5949).

Octrooirecht. Meyn is houdster van Europees Octrooi EP0530868 m.b.t. ‘een methode en inrichting voor verwerken van gevogelte.’ Linco is fabrikant van pluimveeverwerkingsmachines en wordt middels een desbewustheidsexploit geïnformeerd.

De rechtbank vernietigt het Nederlandse gedeelte van het octrooi en verklaart zich onbevoegd voor zover de vorderingen betrekking hebben op de buitenlandse delen van het EP, het Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep en veroordeelt Meyn in de kosten.

 

32. Gelet op het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat de grieven, gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het Nederlandse deel van EP 868 nietig is (1 tot en met 11 en deels 12), falen. De stellingen van Linco dat het octrooi tevens nietig is omdat sprake is van toegevoegde materie en/of omdat het octrooi niet nawerkbaar is, behoeven bij die stand van zaken geen behandeling. Voor zover grief 12 tevens betrekking heeft op de afwijzing van de inbreukvorderingen van Meyn, faalt de grief vanwege de nietigheid van (het Nederlandse deel van) het octrooi. Het vonnis (voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen) zal mitsdien worden bekrachtigd.

Leesschema:
Inventiviteit: de meest nabije stand van de techniek, vanaf r.o. 7.
Inventiviteit: verschilmaatregelen, effect en probleem, vanaf r.o. 14.
Inventiviteit: zou de gemiddelde vakman tot de uitvinding zijn gekomen, vanaf r.o. 17.
Verweren van Meyn, vanaf r.o. 23.
Slotsom nietigheidsvordering, vanaf r.o. 32.