Gepubliceerd op donderdag 12 augustus 2010
IEF 9035
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De tweede veelheid

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 10 augustus 2010, zaaknr. 200.033.119/01, Capres A/S tegen SmartTip B.V. (met dank aan Channa Samkalden, Brinkhof)

Octrooirecht. Internationaal procesrecht. Hoger beroep in kort geding. Capres, houdster van een Europees octrooi (EP 1.095.282 B1) voor een ‘Multipoint Probe’ heeft in kort geding gevorderd SmartTip te verbieden in Nederland directe of indirecte inbreuk te maken op haar Europese octrooi middels de verhandeling door SmartTip van haar CIPT multipunt sondes. In kort geding in reconventie vorderde SmartTip Capres te verbieden berichten betreffende inbreuk door SmartTip te verspreiden en Capres te gebieden een rectificatie te verzenden. De voorzieningenrechter wees de vorderingen in conventie af en in reconventie toe. Capres is in hoger beroep gegaan.

Het gerechtshof ’s-Gravenhage gaat na wat de gemiddelde vakman in conclusie 1 van het octrooi onder ‘active guarding door de tweede veelheid geleidende elektroden’ zal verstaan en concludeert dat dit overeenkomt met hetgeen gebruikelijk onder ‘active guarding’ overeenkomstig de vakman zijn algemene vakkennis wordt verstaan. De gemiddelde vakman zal bij kennisname van conclusie 1 van het octrooi begrijpen dat, nu het een multipunts-sonde betreft, de spanning op iedere elektrode van de tweede hoeveelheid elektroden afzonderlijk moet kunnen worden aangestuurd. Het hof stelt vast dat in de sonde van SmartTip de spanning op tweede veelheid elektroden dezelfde is al van de eerste hoeveelheid en dat niet is gebleken dat deze tweede veelheid geleidende elektroden individueel wordt of kan worden aangestuurd. Het hof concludeert vervolgens dat ‘active guarding’ van de sondes van SmartTip niet mogelijk is en derhalve niet voldoet aan conclusie 1 van EP 1.095.282 B1. Directe noch indirecte inbreuk wordt aangenomen. Inbreuk bij wijze van equivalentie is door Capres onvoldoende onderbouwd, maar daarvan meent het hof niettemin dat hier evenmin sprake van lijkt te zijn. 

Capres heeft tevens gegriefd tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat zij geen verweer zou hebben gevoerd tegen de vorderingen in reconventie. In eerste aanleg heeft Capres aangevoerd dat uit de producties van SmartTip niet blijkt dat de litigieuze mededelingen zijn gedaan in Nederland. Het gerechtshof overweegt het volgende over deze betwisting van de Nederlandse rechtsmacht: Het verweer is preliminair gevoerd. Op grond van art. 2 EEX-Verordening komt de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toe, nu Capres in Denemarken is gevestigd. Voor additionele rechtsmacht conform art. 6 sub 3 EEX moet het gaan om ‘een tegenvordering die voortspruit uit de overeenkomst of het rechtsfeit waarop de oorspronkelijke vordering is gegrond’. De geldigheid van het octrooi komt in dit geding niet aan de orde en is derhalve geen rechtsfeit waarop de vordering is gegrond. De vordering in reconventie betreft een zgn. wapperverbod, hetgeen niet onder voornoemde definitie valt. Het enkele feit dat tussen beide rechtsfeiten een verband bestaat dwingt niet tot een andere conclusie overweegt het hof onder verwijzing naar HR 4 februari 1983, NJ 1983, 547.

Het hof bekrachtigd het vonnis in conventie en vernietigd het vonnis in reconventie.

Lees het vonnis hier.