Gepubliceerd op dinsdag 6 juni 2006
IEF 2160
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Deugdelijk dient te zijn

Rechtbank Amsterdam, 24 mei 2006, 247616/H02.1688(SK). Eurocommerce Holding B.V. tegen Eurocommercial Properties B.V. (Met dank aan Remco van Leeuwen, Van Doorne).

Over inburgering, het voeren van handelsnamen en marktonderzoeken.

Merk. De rechtbank heeft in tussenvonnissen overwogen dat niet afdoende bewijs is geleverd dat de aanduiding 'Eurocommerce' als merknaam in de Benelux is ingeburgerd en ECH toegelaten tot bewijs dat deze aanduiding bij het relevante publiek een dusdanige bekendheid geniet als merknaam, dat zij fungeert als teken om de waren en diensten van ECH van die van andere ondernemingen te onderscheiden. Hiertoe is een marktonderzoek met specifieke vragen in de Benelux bevolen.

In verband met de door de deskundige gesignaleerde kwesties, namelijk of het marktonderzoek al dan niet moet worden beperkt tot Nederland, alsmede het tijdstip waarop het publiek met dit merk bekend kan zijn geraakt, overweegt de rechtbank dat in beginsel het merk in het gehele Beneluxgebied deugdelijk dient te zijn. In verband hiermee dient ook een onderzoek naar de inburgering betrekking te hebben op het gehele Beneluxgebied.

Gelet op de inhoud van de brief van de deskundige, voorafgaand aan het eventuele onderzoek, en de gewisselde akten, "(...) kan echter niet langer worden aangenomen dat het mogelijk zal zijn met behulp van een marktonderzoek door een deskundige de vereiste duidelijkheid te kunnen verkrijgen." Immers, ECH heeft (nagenoeg) geen activiteiten in België en Luxemburg onder de aanduiding Eurocommerce ontplooit en bovendien lijkt het niet mogelijk om nu nog anno 2006 bij het relevante publiek na te gaan of genoemde aanduiding reeds medio 2002 bij dit publiek bekend was. Er zal aldus aan de hand van de akte van ECH moeten worden nagegaan of de aanduiding Eurocommerce geschikt is geworden om medio 2002 in de Benelux de waren en diensten van ECH van andere ondernemingen te onderscheiden. De rechtbank komt tot de slotsom dat ECH er niet in is geslaagd aan te tonen dat sprake is van inburgering medio 2002 van de aanduiding Eurocommerce binnen de Benelux, "(...) in die zin dat door een intensief, frequent, wijdverbreid en exclusief gebruik deze aanduiding zich toen en aldaar tot een onderscheidend teken heeft ontwikkeld." Evenmin is aangetoond dat het teken in 2002 de waren en diensten van ECH kan onderscheiden. ECP maakt met het gebruik van de aanduidingen 'Eurocommercial' of 'Eurocommercial Properties' geen inbreuk. "Het afwachten van de antwoorden van het Benelux Gerechtshof op de prejudiciële vragen in de 'Europolis-zaak' zal bovenstaande uitkomst naar het oordeel van de rechtbank niet anders kunnen maken."

Handelsnaam. Verder stelt ECH dat zij zich als houder van de oudste handelsnaam mag verzetten tegen het gebruik door ECP van een overeenstemmend en verwarringstichtend jonger beeldmerk. Het logo van ECH, (in hoofdzaak het woord) 'Eurocommerce', wordt volgens haar door het publiek opgevat als handelsnaam van ECH en ook als zodanig gebruikt. ECP verweert zich door onder meer te stellen dat het in aanmerking komend (deskundig) publiek de handelsnamen niet door elkaar zal halen, nu beide partijen altijd de volledige handelsnamen voeren (te weten Eurocommercial Properties en Eurocommerce Robex Groep) en dat ECH zich niet op grond van art. 6:162 BW kan verzetten tegen het gebruik van het ECP-logo, nu de handelsnaam 'Eurocommerce' jonger is dan het gebruik van dit logo. Bovendien kan voor beschrijvende aanduidingen dit artikel niet worden ingeroepen.

De rechtbank stelt allereerst vast dat het gebruik van de handelsnaam 'Eurocommerce' door ECH ouder is dan het gebruik van de handelsnaam 'Eurocommercial Properties' door ECP. Ten aanzien van het gebruik van de handelsnaam 'Eurocommerce' komt de rechtbank op grond van feiten en omstandigheden tot de conclusie "(...) dat niet alleen niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van een méér dan summier en incidenteel gebruik door ECH van de enkele aanduiding 'Eurocommerce', maar dat voorts evenmin is komen vast te staan dat ECH reeds vóór 31 mei 2001, toen ECP haar handelsnaam heeft gewijzigd in 'Eurocommercial Properties', gebruik heeft gemaakt van de enkele aanduiding 'Eurocommerce'". Ook acht de rechtbank ten aanzien van de volledige handelsnamen geen gevaar voor verwarring en nu de precieze activiteiten in belangrijke mate van elkaar verschillen, valt ook hier niet onmiddellijk gevaar voor verwarring te duchten. Ook deze vordering wordt aldus afgewezen. Tevens wordt de vordering tot nietigverklaring van het depot van het door ECH geregistreerde merk 'Eurocommerce' toegewezen.
 
Lees het vonnis hier.