Gepubliceerd op donderdag 31 mei 2012
IEF 11376
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Door de Edelachtbare te bepalen wijziging

Ktr. Rechtbank Rotterdam 17 april 2012, LJN BW7126 (Mainfreight)

Verzoek ex artikel 6 Handelsnaamwet. Het verzoek wordt afgewezen nu niet is voldaan aan de stelplicht.

Verzoekschrift ex artikel 6 handelsnaamwet waarin wordt verzocht verweerster te veroordelen in haar handelsnaam een zodanige door de Edelachtbare te bepalen wijziging aan te brengen dat de gestelde onrechtmatigheid, het in strijd met artikel 5 Handelsnaamwet voeren van de handelsnaam Mainfreight B.V., wordt opgeheven.

Verzoekster is niet op 1 augustus 1997, maar op 22 juli 2008 opgericht. Daar Mainfreight Limited de handelsnaam Mainfreight sinds 1976 in het buitenland voert en sinds 2000 actief binnen Nederland is, althans sindsdien voldoende bekendheid binnen Nederland en in het bijzonder binnen de haven van Rotterdam en de luchthavens van Rotterdam en Amsterdam geniet, beschikt verweerster over de oudste handelsnaam als bedoeld in artikel 5 Hnw.

Volgens vaste rechtspraak kan de enkele inschrijving in het Handelsregister niet als onderbouwing van het feitelijk gebruik van de handelsnaam dienen. Er wordt door verzoekster niet voldaan aan de stelplicht. Het verzoek wordt afgewezen en verzoekster wordt veroordeeld in de proceskosten (ad €17.000).

De feiten:
3.2.1 Verzoekster is opgericht in 1997. Op 22 juli 2008 is de statutaire naam van verzoekster gewijzigd in Shipping Consortium Rotterdam B.V. (nader te noemen: Shipping Consortium) en is opnieuw een rechtspersoon met de statutaire naam Main Freight Carriers B.V., zijnde verzoekster, opgericht. Van laatstgenoemde onderneming is Shipping Consortium de enig aandeelhouder en bestuurder. Ook is in 2008 de handelsnaam Main Freigth Carriers van Shipping Consortium op verzoekster overgegaan. Gelet op het voorgaande wordt de handelsnaam Main Freight Carriers sinds 1997 binnen het concern waar verzoekster deel van uitmaakt, gevoerd.

3.2.2 Tot 21 september 2011 was de statutaire naam van verweerster Wim Bosman Air & Ocean B.V. De enig aandeelhouder van verweerster is de Wim Bosman Holding B.V. Op

21 september 2011 zijn de aandelen van de Wim Bosman Holding B.V. gekocht door Mainfreight Limited, een Nieuw Zeelandse rechtspersoon. Vanaf dat moment is Wim Bosman Air & Ocean B.V de naam Mainfreight gaan voeren.

4.1.2 Indien de kantonrechter van oordeel is dat in deze procedure onvoldoende vast is komen te staan welke partij haar handelsnaam als eerste rechtmatig voerde, bestaat er geen grond voor toewijzing van de vordering van verzoekster.

Dictum:
5.4 De hiervoor onder 5.3 bedoelde onderbouwing ontbreekt. Verzoekster heeft weliswaar uittreksels uit het Handelsregister (zie 2.1 en 2.2) in het geding gebracht, maar volgens vaste rechtspraak (HR 6 september 1996, NJ 1962, 360) kan de enkele inschrijving in het Handelsregister niet als onderbouwing van het feitelijk gebruik van de handelsnaam dienen. Dat op het onder 2.1 genoemde uittreksel het emailadres info@mainfreigth.nl en het internetadres www.mainfreight.nl vermeld staat, wat op zichzelf een aanwijzing voor het gebruik van de handelsnaam kan zijn, doet hier niets aan af. Gesteld noch gebleken is immers sinds wanneer gebruik is gemaakt van deze domeinnaam. Ook met de als productie 7 bij akte houdende overlegging producties van verzoekster overgelegde brief van de Kamer van Koophandel d.d. 4 augustus 1997 ter zake het handelsnaamonderzoek onderbouwt verzoekster het gestelde gebruik van de handelsnaam niet. Dat er onderzoek is gedaan naar de handelsnaam, betekent immers niet per definitie dat de handelsnaam ook feitelijk in gebruik genomen is. Hetzelfde geldt voor de verklaring van [E] d.d. 20 februari 2012. Daargelaten welke bewijswaarde aan de verklaring dient te worden toegekend, leidt de omstandigheid dat [E] aan de onderneming met de naam Main Freight Carriers refereert niet tot de eenduidige conclusie dat deze naam daadwerkelijk in het handelsverkeer gebruikt wordt. Ten slotte heeft verzoekster gesteld dat uit de website van verzoekster blijkt dat zij de handelsnaam al sinds 1997 voert. Nu verzoekster deze stelling niet nader toegelicht heeft, heeft zij het gestelde gebruik van de handelsnaam hier evenmin mee onderbouwd.

5.5 Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat verzoekster niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Aan het toelaten van verzoekster tot het leveren van bewijs wordt derhalve niet toegekomen. Niet is komen vast te staan dat verzoekster een ouder handelsnaamrecht heeft dan verweerster. Zij kan zich daarom niet beroepen op bescherming van artikel 5 HnW. Het verzoek dient te worden afgewezen.