Gepubliceerd op woensdag 17 maart 2010
IEF 8681
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Door vak 95 aan te kruisen

Gerecht EU, 17 maart 2010, zaak T-63/07, Mäurer + Wirtz GmbH & Co. KG tegen OHIM / Exportaciones Aceiteras Fedeoliva

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure tegen aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk tosca de FEDEOLIVA (olijfolie) o.g.v. oudere nationale en gemeenschapswoordmerken TOSCA (cosmetica). Oppositie aanvankelijk afgewezen. Gerecht vernietigt beslissing. Argument toch tijdig ingediend. Geen nieuw feit.

32. Anders dan de kamer van beroep, merkt het Gerecht evenwel op dat met dit argument in het stadium van de procedure voor de kamer van beroep slechts een element wordt verwoord dat reeds bij indiening van de oppositieakte werd aangereikt. Door vak 95 van deze akte aan te kruisen heeft verzoekster immers te kennen gegeven dat haar oppositie was gebaseerd op de overweging dat door het gebruik van het aangevraagde merk ongerechtvaardigd voordeel zou worden getrokken uit of afbreuk zou worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van de oudere merken.

33. Met het argument dat in het stadium van de procedure voor de kamer van beroep werd aangevoerd, wordt hooguit gepreciseerd in welk opzicht afbreuk zou worden gedaan aan de oudere merken, namelijk wat verzoekster aanduidt als uitholling van de bekendheid ervan, en wordt een summiere rechtvaardiging gegeven die naar wordt gesteld verband houdt met het feit dat „het publiek [haar] waren [...] niet langer met het merk TOSCA zou associëren”.

(…) 35. Gelet op de door verzoekster voor de oppositieafdeling aangevoerde gronden van de oppositie is het Gerecht van oordeel dat dit argument niet meer is dan een precisering van de aard van het gevaar dat afbreuk wordt gedaan, en een rechtvaardiging ervoor, zonder dat een nieuw feit in de zin van artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 wordt toegevoegd.

(…) 44. In het kader van een vordering tot vernietiging toetst het Gerecht immers de rechtmatigheid van de beslissingen van de kamers van beroep. Wanneer het concludeert dat een dergelijke beslissing, waartegen voor hem een beroep is ingesteld, onrechtmatig is, moet het deze beslissing vernietigen, zonder dat het het beroep kan verwerpen door zijn eigen motivering in de plaats te stellen van die van de kamer van beroep, die de bestreden handeling heeft verricht.

(…) 46. Derhalve dient het eerste middel van verzoekster gegrond te worden verklaard en dient de bestreden beslissing op deze grond te worden vernietigd voor zover de kamer van beroep de oppositie op grond van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 heeft afgewezen, zonder dat de gegrondheid van het tweede middel behoeft te worden onderzocht.

Lees het arrest hier.