Gepubliceerd op maandag 1 juli 2019
IEF 18553
BBIE ||
27 jun 2019
BBIE 27 jun 2019, IEF 18553; (Neverland tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/doorhalingsbeslissing-merkinschrijving-neverland

Uitspraak ingezonden door Geert Bosch en Janneke Wilzing, de Merkplaats.

Doorhalingsbeslissing merkinschrijving Neverland

BOIP 27 juni 2019, IEF 18553; 3000007 (Neverland tegen X) Doorhalingsbeslissing. Verzoeker diende een vordering in tot doorhaling, gericht tegen Benelux-inschrijving 883175, het beeldmerk 'Neverland outdoor dance festival'. Het enkele bestaan van websites, posters of flyers waarop een evenement wordt aangeprezen, toont niet aan dat het evenement ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Facturen van leveranciers tonen dit evenmin aan. Er is niet aangetoond dat het betwiste merk in de vijf jaar voorafgaand aan het instellen van de vordering in het Benelux-gebied normaal is gebruikt of dat er een geldige reden is voor niet-gebruik. De Benelux merkinschrijving wordt doorgehaald.

19. Overeenkomstig regel 1.41 jo 1.25 UR dienen de bewijzen van gebruik aanwijzingen te bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht.

20. Blijkens het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof of HvJ EU) van 11 maart 2003 (HvJEU, arrest Ansul, C-40/01, ECLI:EU:C:2003:145), wordt van een merk een normaal gebruik gemaakt wanneer het,  overeenkomstig zijn wezenlijke functie, te weten het waarborgen van de identiteit van de oorsprong van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, wordt gebruikt teneinde voor die waren of diensten een afzet te vinden of te behouden, met uitsluiting van symbolisch gebruik dat er alleen toe strekt, de aan het merk verbonden rechten te behouden. In dit verband
betekent het vereiste van normaal gebruik van het merk, dat dit merk, zoals het op het relevante grondgebied wordt  beschermd, publiek en naar buiten toe wordt gebruikt (zie tevens Gerecht van de EU (hierna: “GEU” of “Gerecht”), Silk Cocoon, T-174/01, 12 maart 2003, ECLI:EU:T:2003:68, punt 39; GEU, Vitafruit, T-203/02, 8 juli 2004, ECLI:EU:T:2005:346, punt 39; GEU, Charlott, T-169/06, 8 november 2007, ECLI:EU:T:2007:337, punt 34).

23. Het door verweerder ingediende materiaal – zoals opgesomd in punt 6 van deze beslissing – is, met inachtneming van de voornoemde uitgangspunten, ten enenmale onvoldoende om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Het enkele bestaan van websites, posters of flyers waarop een bepaalde dienst (in dit geval een evenement) wordt aangeprezen, toont geenszins aan dat die betreffende dienst ook daadwerkelijk is verricht (of in dit geval dat het evenement daadwerkelijk in de
relevante periode heeft plaatsgevonden). Facturen van leveranciers tonen dit evenmin aan. De stelling van verweerder dat hij onder het betwiste merk festivals heeft georganiseerd die de afgelopen jaren tientallen duizenden bezoekers hebben getrokken, wordt op geen enkele wijze met stukken (zoals omzetcijfers, aantallen verkochte tickets, mediaverslagen e.d.) onderbouwd.