Doorverkoop van HP-cartridges zonder buitenverpakking mag, maar aanprijzen als “milieuproduct” of “nieuw” is misleidend

Rb. Den Haag 19 november 2025, IEF 23111; RB 3940; ECLI:NL:RBDHA:2025:21668 (HP tegen Digital Revolutions c.s.). In deze zaak staat HP tegenover Digital Revolutions c.s. (o.a. 123inkt). Digital Revolutions verkocht originele HP-inkt- en lasercartridges die eerder rechtmatig in de EER in de handel waren gebracht, maar vaak zonder de originele buitenverpakking. Die cartridges werden online aangeprezen als “milieuverpakking”/“milieuproduct” en in sommige gevallen als “nieuw” of “in perfecte staat”. HP vond dat dit merkinbreuk opleverde omdat de toestand van de waar zou zijn gewijzigd (verpakking weg), essentiële informatie en echtheidskenmerken zouden ontbreken en het premium-imago van het merk zou worden aangetast. Daarnaast stelde HP dat de marketing misleidend was en een oneerlijke handelspraktijk vormde. HP eiste onder meer een verbod op verkoop zonder buitenverpakking, een verbod op de termen “milieuverpakking/milieuproduct/retouren”, schadevergoeding, rectificatie/recall en opgave van herkomst- en verkoopgegevens.

De rechtbank wijst de merkenrechtelijke vorderingen af. Omdat de cartridges met toestemming van HP in de EER waren verkocht, is het merkrecht uitgeput; het enkel verwijderen van de buitenverpakking geeft HP hier geen “gegronde reden” om verdere verkoop te verbieden. De rechtbank vindt cartridges geen luxe- of prestigegoederen en HP heeft niet bewezen dat het ontbreken van de buitenverpakking wezenlijke herkomstinformatie wegneemt of het merkimago aantast. Wél oordeelt de rechtbank dat Digital Revolutions misleidende reclame maakte: er was geen echt milieuvoordeel aan het ontbreken van de doos, en klanten werden onvoldoende geïnformeerd dat het om (soms zeer) oude, ongebruikte retour-/recyclingcartridges ging, vaak met verlopen fabrieksgarantie, terwijl ze tegen nieuwprijzen werden aangeboden. Daarom krijgt Digital Revolution B.V. verboden om oude/verlopen cartridges als nieuw of perfect aan te prijzen, om “milieuverpakking/milieuproduct” te gebruiken en om cartridges als “retouren” te verkopen tenzij ze binnen 14 dagen retour kwamen. Ook moet zij verkoopcijfers sinds 14 december 2020 opgeven en de schade van HP Nederland/HP Europe vergoeden; de overige (buitenlandse en holding) vennootschappen worden niet aansprakelijk gehouden en ieder draagt zijn eigen proceskosten.

4.18.

HP heeft in dit verband gewezen op informatie zij op basis van diverse (Europese) regels verplicht is aan te brengen op haar producten, zoals de CE markering en veiligheidsinformatie op grond van de Classification, Labeling & Packaging-verordening

((EG) 1272/2008) en de Warenwetbesluit Algemene Productveiligheid.

4.19.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Voor zover het verkopen van cartridges zonder deze informatie in strijd zou zijn met enige toepasselijke regelgeving, kan dat aanleiding zijn voor de bevoegde autoriteiten om daarop te handhaven. Daarmee is echter nog niet gezegd dat dit een gegronde reden voor HP oplevert om zich op grond van haar merkrechten te verzetten tegen de verdere verhandeling van de cartridges. Daarvoor is immers nodig dat het ontbreken van die informatie resulteert in schade aan de reputatie van de merken van HP en daarvoor heeft HP geen onderbouwing gegeven.