Gepubliceerd op donderdag 10 november 2005
IEF 1196
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Draagbare druk container

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 november 2005, Ragasco AS tegen Kompozit-Praha S.R.O. en Iesberts’ Handelsmaatschappij B.V.

 

Ragasco is houdster van het Europese octrooi nr. 0958473 met betrekking tot “portable pressure container for fluids “. De hoofdconclusie in de Nederlandse vertaling luidt: “Draagbare druk container voor vloeistof (…) dat een binnenste vloeistof-dichte voering laag en een druk ondersteunende laag buiten de voering omvat, alsmede een buitenste, beschermend omhulsel, waarin de lagen uit transparante of doorzichtige materialen bestaan, het omhulsel omvat een midden gedeelte met oppervlakte gedeelten die weggesneden zijn zodat delen van eigenlijke container en, tijdens gebruik, diens inhoud binnenin de omhulsel, zichtbaar zijn van de buitenkant, en dat het omhulsel schokabsorberende eigenschappen heeft.”

Ragasco heeft dit octrooi ingeroepen tegen onder meer de verhandeling van lichtgewicht gasflessen in Nederland door respectievelijk Kompozit, een Tsjechische onderneming, en Iesbert, een Nederlandse onderneming. Ragasco vordert zowel als voorlopige voorziening en als definitieve maatregel kort gezegd een inbreukverbod voor Nederland en andere gedesigneerde landen. In hoofdzaak vordert zij ook de gebruikelijke nevenvorderingen.

Kompozit vordert in reconventievernietiging van het octrooi voor zover verleend voor Nederland. De rechtbank wijst de grensoverschrijdende vorderingen af. Dat Iesbert buiten Nederland inbreuk zou hebben gemaakt op het octrooi is niet gebleken. Bovendien oordeelt de rechtbank dat de bevoegdheid op basis van artikel 5 lid 3 EEX verordening zowel in de voorlopige voorzieningen als in de hoofdzaak niet grensoverschrijdend is.

Kompozit stelt in conventie en reconventie dat het octrooi nietig is. Zij stelt daartoe dat octrooi zowel nieuwheid als inventiviteit ontbeert. De rechtbank komt tot de conclusie dat het octrooi inventiviteit ontbeert. Ze wijst de vordering in conventie af en vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi EP0958473.

Nieuwheid

Kompozit valt de nieuwheid van het octrooi aan met een beroep op de draagbare drukcontainer van Composite Scandinavië, die volgens Kompozit sinds 1995 op de markt zou zijn onder de naam Compolite CS. Ragasco heeft met succes betwist dat de Compolite CS voor de prioriteitsdatum reeds openbaar toegankelijk zou zijn geweest. Zij heeft daartoe een verklaring overgelegd van de directeur van Compisite Scandinavië, waarin deze verklaart dat deze container eerst in februari van het jaar 2000 op de markt zou zijn geïntroduceerd. In de procedure is niet gebleken dat deze container eerder bekend was dan de geoctrooieerde container, met als gevolg dat deze niet als nieuwheidschadelijk is aangemerkt.

Daarnaast heeft Kompozit het US octrooi 4690,295 als nieuwheidschadelijk opgevoerd. De Rechtbank is echter van mening, dat de in dit octrooi beschreven lichtgewicht container niet als nieuwheidschadelijk kan worden aangemerkt. “De elementen tezamen zijn evenwel niet aan te merken als een omhulsel met schokabsorberende eigenschappen in de zin van het octrooi”.

Inventiviteit

Voor de betwisting van de inventiviteit van het octrooi heeft Kompozit zich onder meer beroepen op de Gasol container. De Rechtbank acht voor de inventiviteitsvraag vooral relevant de container bekend uit het octrooi US 4,690,295 en de Gasol container.

”De Gasol container is een draagbare druk container voor vloeistof, zoals propaan en butaan, die uit transparante of doorzichtige materialen bestaat, het middengedeelte is niet omsloten zodat de eigenlijke container en, tijdens gebruik, diens inhoud, zichtbaar zijn van de buitenkant, en het heeft een kraag en voet die onder meer schokabsorberende eigenschappen hebben.” De Rechtbank stelt vast dat de Gasol container geen omhulsel heeft en niet een binnenste vloeistof dichte laag en een buitenste druk ondersteunende laag heeft in de zin van het octrooi.

De Rechtbank vraagt zich dan af of “gegeven deze stand van de techniek (de Gasol container) de stap naar toepassing van een uit twee lagen samengesteld drukvat, en naar een omhulsel met een gedeeltelijk open middengedeelte voor hand lag." Zij beantwoordt deze vraag bevestigd: “Het is voor de hand liggend om die zichtbaarheid te handhaven door de verbinding tussen kraag en voet het drukvat niet geheel te laten omsluiten, maar te voorzien van openingen die zo groot zijn dat de zichtbaarheid van het drukvat en daarmee de inhoud daarvan gehandhaafd blijkt. Door deze verbinding ontstaat vanzelf een omhulsel dat nog steeds schokabsorberende eigenschappen heeft die eerder aan voet en kraag verbonden waren “.

Volgens de Rechtbank is in deze procedure niet helder geworden welk probleem zou worden opgelost door een uit afzonderlijke lagen opgebouwd drukvat toe te passen in plaats van een drukvat zonder afzonderlijke vloeistof dichte wand. Het Nederlandse deel van het Europese octrooi acht de rechtbank nietig. Lees hier het vonnis.