Gepubliceerd op woensdag 11 juli 2007
IEF 4343
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Een gemeenschappelijke esthetische functie

piranam.JPGGvEA, 11 juli 2007, zaak T-443/05, El Corte Inglés, S.A tegen OHIM / Juan Bolaños Sabri.

Oppositieprocedure. Gemeenschapsmerkaanvraag voor beeldmerk “PiraÑAM diseño original Juan Bolaños”, oudere nationale woordmerken PIRANHA. De oppositie betrof klasse 25, kleding. Het Gerecht oordeelt dat waren van klasse 25 in geringe mate soortgelijk zijn aan de eerste groep waren van klasse 18. “Bij de beoordeling van de verbanden die tussen deze waren worden gezien, moet dus rekening worden gehouden met het feit dat misschien een coördinatie wordt nagestreefd bij de vorming van deze uitstraling, in die zin dat de verschillende bestanddelen ervan worden gecoördineerd bij de creatie of aankoop ervan.”

“46 Het Gerecht heeft overigens bevestigd dat „damestassen” in geringe mate soortgelijk zijn aan „damesschoeisel” (arrest SISSI ROSSI, punt 42 supra, punt 68). Deze conclusie moet worden uitgebreid tot de verhouding tussen alle door het aangevraagde merk aangeduide waren van klasse 25 en de door het oudere merk aangeduide producten vervaardigd uit leder en kunstleder voor zover niet begrepen in andere klassen, behorend tot klasse 18.

47 Gelet op het voorgaande moet worden vastgesteld dat de waren van klasse 25 in geringe mate soortgelijk zijn aan de eerste groep waren van klasse 18. Bijgevolg kon de kamer van beroep niet louter op basis van een vergelijking van de betrokken waren concluderen tot het ontbreken van verwarringsgevaar bij het relevante publiek.

48 Met betrekking tot de eventuele complementariteit van kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels van klasse 25 en „uit leder en kunstleder vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen” van klasse 18 zij eraan herinnerd dat volgens de rechtspraak waren complementair zijn wanneer zij dermate onderling verbonden zijn dat de ene waar onontbeerlijk of belangrijk is voor het gebruik van de andere, zodat de consumenten kunnen denken dat de productie van deze waren in handen is van een en dezelfde onderneming (arrest SISSI ROSSI, punt 42 supra, punt 60).

49 Waren als schoeisel, kledingstukken, hoeden of handtassen kunnen naast hun hoofdfunctie een gemeenschappelijke esthetische functie vervullen door samen bij te dragen aan de uitstraling van de betrokken consument.

50 Bij de beoordeling van de verbanden die tussen deze waren worden gezien, moet dus rekening worden gehouden met het feit dat misschien een coördinatie wordt nagestreefd bij de vorming van deze uitstraling, in die zin dat de verschillende bestanddelen ervan worden gecoördineerd bij de creatie of aankoop ervan. Er kan met name sprake zijn van een dergelijke coördinatie tussen kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels van klasse 25 en de verschillende aanvullende kledingaccessoires, zoals handtassen, van klasse 18. Deze eventuele coördinatie hangt af van de betrokken consument, het soort activiteit waarvoor deze uitstraling wordt gevormd (met name werk, sport of vrije tijd) of de marketinginspanningen van de marktdeelnemers in de sector. Dat deze waren vaak in dezelfde gespecialiseerde verkooppunten worden verkocht, draagt bovendien ertoe bij dat de betrokken consument nauwe verbanden tussen deze waren ziet en versterkt de indruk dat de productie ervan in handen is van een en dezelfde onderneming.

51      Hieruit volgt dat bepaalde consumenten een nauw verband zien tussen kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels van klasse 25 en kledingaccessoires zoals bepaalde „uit leder en kunstleder vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen” van klasse 18, en dat zij dus kunnen denken dat de productie ervan in handen is van een en dezelfde onderneming. Derhalve zijn de door het aangevraagde merk aangeduide waren van klasse 25 en de kledingaccessoires die vallen onder „uit leder en kunstleder vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen” van klasse 18 soortgelijk in een mate die niet gering kan worden geacht.

52      De kamer van beroep heeft dus ten onrechte geoordeeld dat er in casu geen verwarringsgevaar bestond, zonder eerst te hebben onderzocht of de tekens overeenstemmen. (…) zodat de bestreden beslissing dient te worden vernietigd."

Lees het arrest hier.