Gepubliceerd op woensdag 1 november 2006
IEF 2875
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Een gerelativeerde soortgelijkheid

camcab.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 1 november 2006, HA ZA 06-0427. Campina Nederland Holding B.V., tegen CBM B.V.

Na melk tegen sojamelk van eergisteren, vandaag  melk tegen geitenmelk  Zuivelabrikant Campina maakt bezwaar tegen het beeldmerk met woordelement Cabrima voor geitenmelkproducten, waarbij kan worden aangetekend dat het woord cabrima een samenstelling zou zijn van het latijnse cabra (geit) en het woord prima. Dat het woord Campina waarschijnlijk ook een latijnse oorsprong heeft, wordt in het vonnis niet vermeld.

Campina is een bekend merk en beide merken worden gebruikt voor zuivelproducten, maar volgens de rechtbank is de soortgelijkheid van waren evenwel niet volkomen: “terwijl het bij Campina met name gaat om koemelkzuivel, richt CBM zich exclusief op geitenmelk. De door CBM gekozen markt betreft een zeer specifiek deel van de totale zuivelmarkt en wordt gekenmerkt door een publiek dat veelal bewust, uit noodzaak of uit principe, kiest voor geitenmelkproducten. De rechtbank zal dan ook uitgaan van een gerelativeerde soortgelijkheid.

Tussen Campina  en Cabrima is volgens de rechtbank zeker overeenstemming aan te wijzen, maar “vergeten mag evenwel niet worden dat de visuele waarneming van een woordmerk impliceert het lezen wat er staat. Het is evident dat het zelfs de minder geschoolde lezer niet zal ontgaan dat er bij CAMPINA iets anders staat dan bij CABRIMA. Auditief is de overeenstemming nog minder dan het overeenkomstige letterbeeld doet vermoeden. (…) Bij de beoordeling van de visuele overeenstemming kan ook in aanmerking worden genomen hoe het merk of teken wordt gepresenteerd. (…) Naar oordeel van de rechtbank presenteert CBM op deze wijze haar teken op een manier waardoor de visuele overeenstemming met het merk van Campina nog minder wordt. Dominerend op de verpakking is feitelijk de aandui ding geitenmelk en niet het teken Cabrima.De verpakking voor geitenmelk onderscheidt zich nog meer van verpakkingen voor koemelk  en daarmee van de verpakkingen van Campina — door de afwijkende inhoudsmaat.
 
De rechtbank begrijpt dan ook dat de pijn voor Campina vooral zit in het gebruik van het teken Cabrima in een ovaal met het gebruik van de kleur groen. Campina stelt dat dit groene logo, gebruikt voor kaas, van CBM in ontoelaatbare mate overeenstemt met haar beeldmerk dat ook ovaalvormig en hoofdzakelijk groen is.

Na protest van Campina gebruikt CBM echter sindsdien meer algemeen en ook voor kaas het rode logo. Campina heeft niet betwist dat CBM het logo niet meer gebruikt en van de beweerdelijk inbreukmakende productverpakking zijn ook geen geschikte afbeeldingen overgelegd. Veronderstellenderwijs er van uitgaande dat het groene logo in ontoelaatbare mate overeenstemt met het beeldmerk is het volgens de rechtbank bovendien niet aannemelijk dat dit gebruik zoveel impact zal hebben gehad bij het relevante publiek dat gesproken kan worden van enige “nawerking”. Campina heeft ook niet onderbouwd dat het oude logo nog in enige mate “voortleeft in de herinnering van het publiek.

De slotsom is dat de vorderingen van Campina worden afgewezen. “Naar oordeel van de rechtbank is er onvoldoende overeenstemming tussen de merken van Campina en de tekens van CBM om te concluderen tot verband tussen merk en teken. Nu associatie niet aannemelijk is geworden is er ook geen sprake van verwarringsgevaar. De afwezigheid van overeenstemming zal het publiek geen samenhang tussen de merken doen vermoeden en voert tot de conclusie dat er ook geen sprake is van verwateringsgevaar. Bij haar oordelen weegt de rechtbank mee dat de overeenstemming tussen de waren moet worden gerelativeerd. Geitenmelk onderscheidt zich van koemelk.

Lees het vonnis hier.