Gepubliceerd op vrijdag 19 oktober 2007
IEF 4910
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Een referentie naar de nachtelijke arbeid van bakkers

warmebakker.GIFRechtbank van koophandel Brussel, 21 september 2007, A.R. 4851/06, VLAM/VEBIC tegen NV Ceres (met dank aan Nicolas Clarembeaux, Altius).

Wel gemeld, nog niet besproken Belgische Benelux-merkenzaak over de merken “Wakkere Bakker” en “De Warme Bakker/Le Boulanger Artisan”. 

Het Vlaams centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM), dat zich onder andere bezig houdt met de promotie van brood- en banketproducten, is houder van het in de Benelux ingeschreven woord/beeldmerk “Wakkere Bakker”. Gesteund door de Vlaamse federatie van verenigingen van brood- en banketbakkers, ijsbereiders en chocoladebewerkers (VEBIC) verzet VLAM zich tegen het gebruik van het jongere merk “De Warme Bakker” door NV Ceres, een marktleider in graan-, meel en bloemproducten. VLAM/VEBIC vordert een inbreukverbod en stellen voorts dat een beschrijvende benaming als “De Warme Bakker” die elk onderscheidend vermogen mist, niet mag worden gemonopoliseerd door één onderneming. NV Ceres verweert zich door te stellen dat de bezwaren van eiseres tegenstrijdig zijn: “ofwel het merk is geldig en zou er sprake kunnen zijn van inbreuk, ofwel behoort het tot het openbaar domein en is iedereen vrij het te gebruiken.”

De rechtbank van koophandel oordeelt allereerst dat VEBIC niet ontvankelijk is in haar vordering; zij is geen merkhouder, maakt geen deel uit van het bedrijfsleven en kan als zijnde een VZW (vereniging zonder winstgevend doel) niet in rechte optreden voor het algemeen belang van haar leden. Ten aanzien van de VZW VLAM oordeelt de rechtbank dat zij een eigen, rechtstreeks belang heeft als merkhouder en dus wel ontvankelijk is.

De rechtbank volgt het standpunt van NV Ceres dat de vorderingen van eiseres tegenstrijdig voorkomen: “Overwegende dat alhier enkel kan vastgesteld worden dat eiseressen, zelf een weinig consequente houding aannemen, nu zij zowel een nietigheidsvordering instellen wegens een zogezegd niet onderscheidend en/of louter beschrijvend karakter van het samengesteld merk van verweerster, als een inbreukvordering op grond van artikel 13 A 1 b en c BMW (art. 2.20 1 b en c BVIE), en/of aldus wegens een (inbreukmakend) merkgericht gebruik, hetzij een gebruik ter onderscheiding van waren of diensten, van een naar hun oordeel overeenstemmend teken. (…) Dat inderdaad niet in te zien valt hoe er van een teken dat louter beschrijvend zou zijn en/of aldus ieder onderscheidend vermogen zou missen, en derhalve in dusdanig geval de wezenlijke functie van het merk niet zou kunnen vervullen, een merkgericht gebruik zou kunnen gemaakt worden.”
 
Volgens de rechtbank heeft het samengestelde merk van NV Ceres (de combinatie van woord en beeld) wel onderscheidend vermogen. De inbreukvordering van VLAM is ongegrond omdat de totaalindruk van beide merken visueel en auditief verschillen. Verwarringsgevaar is niet aannemelijk.

NV Ceres heeft met succes een tegenvordering ingesteld, ertoe strekkende dat het depot van VLAM vervallen wordt verklaard voor de waren uit klasse 30 (brood, banketbakkers- en suikerbakkerswaren). VLAM heeft immers normaal gebruik gemaakt van het merk ten aanzien van deze waren. VLAM produceert zelf geen broodwaren en zij heeft ook niet aangetoond dat zij het gebruik van haar merk ter onderscheiding van brood en banketbakkerswaren in licentie heeft gegeven.

Lees het vonnis hier.