Gepubliceerd op woensdag 23 januari 2008
IEF 5422
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Een vermoeden

Kamervragen met antwoord, nr. 965, Tweede Kamer. Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de staatssecretaris van Financiën en minister van Justitie over de doorgifte van NAW-gegevens door de douane aan private organisaties. (Ingezonden 13 november 2007). O.a:

"Vraag: Deelt u de mening dat bij het doorgeven van NAW-gegevens door de douane een afweging van proportionaliteit en subsidiariteit dient plaats te vinden? Zo neen, waarom niet? Toetst de douane voldoende of aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit is voldaan bij het doorgeven van NAW-gegevens van particulieren, niet zijnde handelaren? Zo ja, waarop baseert u dit? Zo neen, welke maatregelen gaat u treffen dat dit in de toekomst wel in voldoende mate zal gebeuren?

Antwoord: Zoals blijkt uit het antwoord op vragen 3 en 4, dient de Douane volgens de Verordening alleen na te gaan of er een vermoeden van inbreuk is en vervolgens (artikel 4, eerste lid, van de Verordening) of er voldoende aanwijzingen zijn van de inbreuk. Vervolgens moet de Douane de houder van het intellectuele-eigendomsrecht informeren. De Douane heeft krachtens de Verordening geen verder gaande bevoegdheden om proportionaliteit en subsidiariteit af te wegen. Dat is ook geen taak voor een uitvoeringsinstantie als de Douane, maar een taak voor de civiele rechter."

 

Lees alle vragen en antwoorden hier