Gepubliceerd op vrijdag 22 december 2006
IEF 3120
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank 's-Gravenhage 22 december 2006, Interflora c.s. tegen Interieur Flora c.s.

"Op grond van het in 4.6 – 4.8. overwogene bestaan naar voorlopig oordeel zodanig sterke aanwijzingen dat Interieur Flora merkinbreuk heeft gepleegd (in ieder geval voor wat de in de Beneluxmerken betreft op grond van art. 2.20 lid 1 sub d BVIE) of daar toerekenbaar bij betrokken is geweest of gebleven, terwijl zij ook gedurende schorsingen tijdens de mondelinge behandeling niet tot overeenstemming met Interflora c.s. is kunnen komen over het alsnog tekenen van een onthoudingsverklaring en overdracht van de domeinnaam, dat voldoende aanleiding wordt gezien tot toewijzing van een merkinbreukverbod en overdrachtsbevel ook aan Interieur Flora. Eveneens wordt voldoende grond gezien tot toewijzing van de gevorderde in de plaatsstelling ex art. 3:300 BW, een en ander als geformuleerd in het dictum."

Lees hier het vonnis.