Gepubliceerd op woensdag 16 juli 2008
IEF 6444
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 juli 2008, HA ZA 07-41, Bettacare Ltd tegen H3 Products B.V. c.s

Octrooirecht. 2.1. De rechtbank verwijst naar en neemt over hetgeen zij in haar vonnis van 27 februari 2008 heeft overwogen en beslist. In dit vonnis is in reconventie een eindvonnis gewezen. Het navolgende ziet daarom alleen nog op de conventie. In conventie is Bettacare in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de vraag of zij aanhouding wenst in afwachting van een oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter inzake de geldigheid van EP 951.

 (…) Nederlands deel EP 951 2.3. Bettacare heeft verzocht om eindvonnis te wijzen voor zover de vorderingen betrekking hebben op Nederland. De rechtbank zal daartoe om redenen van proceseconomische aard overgaan en, voor zover rechtens vereist, tussentijds hoger beroep van dit vonnis toestaan. Voor het Nederlandse deel van EP 951 houdt dit in dat, gelijk de rechtbank in rechtsoverweging 4.15. van haar tussenvonnis heeft geoordeeld, het Nederlandse deel van EP 951 geldig is en het gevorderde inbreukverbod als nader in het dictum bepaald zal worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.