Gepubliceerd op maandag 17 maart 2008
IEF 5847
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Rotterdam, 13 september  2006 (publicatie 11 maart 2008),  LJN: BC6248 en
Rechtbank Rotterdam, 30 januari 2008, LJN: BC6240. De stichting eiseres tegen Nederlands Gedaagde sub 1 en Instituut Voor Innovatieve Oogheelkundige Chirurgie B.V.

Rotterdams octrooirecht. Tussenvonnis uit 2006 en eindvonnis uit 2008. Eindvonnis na deskundigenbericht, octrooirecht, kenmerkende elementen 

“2.2. Naar het oordeel van het Octrooicentrum zijn als kenmerkende elementen van de uitvinding, zoals omschreven in de eerste Europese octrooiaanvraag d.d. 8 mei 1998 (hierna: het prioriteitsdocument) en zoals later weergegeven in het Europese octrooi 1075285 (hierna: EO 285), de keuze voor een selectieve groep kleurstoffen, waaronder trypaan blauw, voor het visualiseren van het voorste lenskapsel tijdens een capsulorhexis in cataract operaties en was deze uitvinding in essentie reeds in december 1996 bereikt. Op het moment dat duidelijk was welke handelingen nodig zijn om het bereikte resultaat te bereiken, was de uitvinding in octrooirechtelijke termen “nawerkbaar”. (…)

2.3 Gelet op dit oordeel is in rechte vast komen te staan dat de uitvinding is bereikt in december 1996, derhalve vóór de aanstelling van gedaagde sub 1 als cornea-fellow bij het eiseres/OZR, zodat gedaagde sub 1 en niet eiseres van aanvang af rechthebbende is geweest op de uitvinding. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 24 november 2004 (m.n. onder 5.6) en bij tussenvonnis van 13 september 2006 onder 2.6 daaraan reeds de consequentie verbonden dat gedaagde sub 1 een beroep op (wederzijdse) dwaling toekomt en derhalve de verklaring van overdracht en daarmee de royalty afspraken nietig zijn.”

Lees het tussenvonnis hier en het eindvonnis hier.