Gepubliceerd op vrijdag 18 december 2009
IEF 8473
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

En de procedure slechts kan vertragen.

Gerechthof ’s-Gravenhage, 22 september 2009 en 8 december 2009, zaaknr. 105.003.971/01, Diamed A.G. c.s. tegen Stichting Sanquin Bloedvoorziening c.s  (met dank aan Theo Blomme, Freshfields Bruckhaus Deringer).

Octrooirecht. Tussenarrest en eenzijdig verzoek aan het hof om tussentijds in cassatie te mogen gaan. Hoger beroep tegen Rechtbank 's-Gravenhage, 13 juli 2005, IEF 754. Voorshands (tussenarrest 22 september) geen sprake van inbreuk, maar nadere voorlichting door deskundige en nadere proeven worden nodig geacht. Geen (arrest 8 september)  tussentijds beroep in cassatie tegen het tussenarrest.

10. Het hof is voorshands van oordeel dat, inden wordt uitgegeaan van de veronderstelling dat Cellbind werkt volgens het affiniteitsprincipe zoals door Sanquin c.s. wordt gesteld, er geen sprake is van directe inbreuk op het octrooi EP 0.194.212 B2, noch letterlijk noch op equivalente wijze. Wat de vermeende inbreuk op equivalente wijze betreft wordt, uitgaande van voromelde veronderstelling, nog het volgende overwogen. Het is gangbaar om bij het oordeel of sprake is van equivalente inbreuk gebruik temaken van de "function-way-result" test en/of  de bij het onderhavige vakgebied van de hematologie wellicht wat beter passende e "substantiality of the differences" test. In de eerste test is dan naar het voorlopige oordeel van het hof niet voldaan aan de eis dat het resultaat op wezenlijk dezelfde wijze wordt bereikt: het binden van met IgG of IgM gesensibiliseerde, niet samengeklonterde rode bloedcellen aan (actieve) geldeeltjes door middel van resp. proteïne G- en anti-IgM-liganden is een wezenlijk andere techniek dan het vormen van samenklonteringen van dergelijke gesensibiliseerde bloedcellen en het vervolgens zeven (op grootte) door (inactieve) geldeeltjes. Bij toepassing van de tweede test kan gelet op het voorgaande niet gesproken worden van een aanmerkelijk verschil, reeds omdat voor de techniek van het binden doormiddel van affiniteit een octrooi  (EP 0.594.506) is verleend.

11 (…) Naar het voorlopige oodeel van het hof waarbij het voorshands ervan uitgaat dat geen directe inbreuk wordt gemaakt op de werkwijze volgens EP 0.194.212 B2, maken Sanquin c.s. met Cellbind ook geen (letterlijke dan wel equivalente) directe inbreuk op EP 0.305.337 B1.

(…)

15.2 Aangaande de vraag of, dan wel in hoeverre er voor de gebruiker van Cellbind enige ruimte aanwezig is in de te kiezen parameters (zoals testcellen, typeringsreagentie) bij het uitvoeren van proefnemingen volgens dit protocol acht het hof nadere voorlichting door een onpartijdige deskundige noodzakelijk.(…)

16.3 Gezien het hierboven onder 14.1-16.2 overwogene acht het hof vorolichtingdoor een deskundige omtrent het hierboven onder 15.2 overwogene gewenst en zijntevens nadere proeven nodig waarbij het protocol  het protod No. 26E 2702704 (nauwkeurig)wordt gevolgd. Partijen wordt verzocht zich bij akte uit te laten omtrent de tebenoemen deskundige, de te stellen vragen en de waarborgen waaronder deproefnemingen dienen plaats te vinden.

Lees het tussenarrest hier.


Tussentijds beroep in cassatie:

4. Het hof handhaaft zijn oordeel dat in deze zaak een deskundigenbericht nodig is, zodat thans moet worden beslist op het verzoek. Het hof za1 het verzoek afwijzen. Deze afwijzing behoeft niet te worden gemotiveerd (zie HR 23 januari 2004, NJ 2005, 510). Niettemin overweegt het hof  dat, gelet op de inhoud van  het tussenarrest waarbij deskundigenbericht in het vooruitzicht wordt gesteld, een tussentijds cassatieberoep thans weinig zinvol is en de procedure slechts kan vertragen. Voor zover het verzoek betrekkingheeft op het open stellen van tussentijds cassatieberoep tegen een nog niet gewezen, eerstvolgend tussenarrest is het verzoek evenmin voor toewijzing vatbaar.

Lees het arrest hier.