Gepubliceerd op dinsdag 6 februari 2018
IEF 17491
Hof Amsterdam ||
17 okt 2017
Hof Amsterdam 17 okt 2017, IEF 17491; ECLI:NL:GHAMS:2017:4217 (Simiramida-04 tegen Diageo), https://ie-forum.nl/artikelen/erkenning-bulgaars-vonnis-brengt-mee-dat-diageo-schade-van-simiramida-moet-vergoeden

Erkenning Bulgaars vonnis brengt mee dat Diageo schade van Simiramida moet vergoeden

Hof Amsterdam 17 oktober 2017, IEF 17491; ECLI:NL:GHAMS:2017:4217 (Simiramida-04 tegen Diageo) Zie hiervoor IEF 16089. Merkenrecht. Volgens Diageo maakt Simiramida misbruik van bevoegdheid doordat zij schadevergoeding vordert op grond van een in gezag van gewijsde gegaan Bulgaars vonnis, terwijl zij erkent dat dit vonnis onjuist is. Het hof verwerpt dit betoog. Zij verwijst naar het arrest van het HvJ EU [zie IEF 15118]. De erkenning van het Bulgaarse vonnis brengt mee dat de causale keten tussen de inbreuk en de gestelde schade niet is doorbroken. Diageo wordt veroordeeld de schade van Simiramida te vergoeden. Deze schade wordt begroot op €10.000,-, te vermeerdere met wettelijke rente.

2.3. Bij antwoordakte stelt Diageo dat Simiramida geen beroep toekomt op het gezag van gewijsde van het Bulgaarse vonnis van 11 januari 2010. Naar Diageo betoogt maakt Simiramida (doorlopend) misbruik van bevoegdheid doordat zij schadevergoeding vordert op grond van een in gezag van gewijsde gegaan Bulgaars vonnis, terwijl zij erkent dat dit vonnis onjuist is.

2.3.1. Het hof verwerpt dit betoog. Ingevolge het arrest van het HvJEU rechtvaardigt het feit dat een in Bulgarije gegeven beslissing in strijd met het Unierecht is, niet dat deze beslissing niet in Nederland wordt erkend wegens strijdigheid met de Nederlandse openbare orde wanneer de onjuiste rechtstoepassing geen kennelijke schending vormt van een rechtsregel die van essentieel belang wordt geacht in de rechtsorde van de Unie en dus van Nederland, of van een in die rechtsordes als fundamenteel erkend recht. Dat is niet het geval bij een onjuiste toepassing van een bepaling als art. 5 lid 3 van de Merkenrichtlijn, zo oordeelt het HvJEU.

Honorering van het beroep van Diageo op misbruik van recht zou de nuttige werking van het oordeel van het HvJEU ondergraven. In dat geval zou immers via de omweg van een beroep op misbruik van omstandigheden alsnog worden bewerkstelligd dat het vonnis van de Bulgaarse rechter in Nederland niet zou kunnen worden geëxecuteerd op de grond dat dit vonnis strijdig is met artikel 5 lid 3 van de Merkenrichtlijn.

2.5.1. Ten aanzien van deze schadepost brengt de erkenning van het vonnis van de rechtbank Sofia mee dat het wat de beslagen partij [merk whisky] whisky ging om invoer waartegen Diageo zich niet had kunnen verzetten. In zoverre kan niet worden geoordeeld dat de causale keten tussen de inbreuk en de gestelde schade met betrekking tot de beslagen partij whisky is doorbroken.

Simiramida betoogt dat zij een rendement van 15% had kunnen behalen op de beslagen partij whisky maar spreekt elders in de stukken van een netto-winstmarge van 13%. Het hof acht aannemelijk dat Simiramida als gevolg van het beslag op deze partij whisky schade heeft geleden, maar kan de omvang ervan niet nauwkeurig vaststellen. Een netto-winstmarge van omstreeks 13% komt het hof niet onaannemelijk voor, zodat de schade zal worden begroot op (afgerond) € 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag over de periode van 13 maart 2008 (de dag dat het beslag werd gelegd) tot de dag van voldoening. Voorts zal Diageo worden veroordeeld tot betaling van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het geïnvesteerde bedrag van € 76.608,-, en wel over de periode dat het beslag heeft gelegen (van 13 maart 2008 tot en met 4 april 2009).