Gepubliceerd op dinsdag 24 april 2018
IEF 17645
Rechtbank Midden-Nederland ||
23 apr 2018
Rechtbank Midden-Nederland 23 apr 2018, IEF 17645; ECLI:NL:RBMNE:2018:1676 (Ex-vriend tegen Gordon), https://ie-forum.nl/artikelen/ex-vriend-van-gordon-mag-affectieve-en-seksuele-relatie-niet-in-de-media-ontkennen

Uitspraak ingezonden door Jaap Versteeg en Merel Teunissen, Versteeg Wigman Sprey advocaten.

Ex-vriend van Gordon mag affectieve en seksuele relatie niet in de media ontkennen

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 23 april 2018, IEF 17645; ECLI:NL:RBMNE:2018:1676 (Ex-vriend tegen Gordon) Kort geding. Onrechtmatige uitingen op social media. Eiser vordert verwijdering van alle publicaties in ruimste zin van het woord. Er is echter geen reden om te verwachten dat uitingen weer op Facebook of Instagram geplaatst worden. Contactverbod afgewezen. In reconventie: Gedaagde mag affectieve en seksuele relatie niet in media ontkennen. Een verdere beperking van de vrijheid van meningsuiting van eiser wordt vooralsnog niet noodzakelijk geacht.

Afbeelding via AD: Instagram Gordon

6.7. Op grond van de onder 2.4. weergegeven bloemlezing van de duizenden overgelegde WhatsApp berichten die partijen elkaar in de periode 3 januari 2018 tot en met 12 februari 2018 hebben verzonden, in onderling verband beschouwd, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter zonder meer aannemelijk geworden dat tussen partijen sprake is geweest van een affectieve en een seksuele relatie. Dat hier enkel sprake is geweest van een vriendschap is gezien de hoeveelheid en de inhoud van de berichten redelijkerwijs niet vol te houden.

6.12. Door de mondelinge behandeling op 9 april 2018 van dit kort geding heeft de media opnieuw veel aandacht besteed aan (onder meer) de vraag of er nu wel of niet een affectieve -, seksuele - of liefdes relatie tussen partijen is geweest. Hoewel [eiser] (middels zijn advocaat) in de media, bijvoorbeeld het [krant] , maar ook zelf ter zitting, heeft gemeld “rust te willen”, acht de voorzieningenrechter het niet onaannemelijk dat [eiser] , of zijn raadsman namens hem, op enig moment toch publiekelijk weer zal ontkennen dat er tussen [eiser] en [gedaagde] meer dan een gewone vriendschap is geweest. Dit moment zal zich reeds kunnen voordien als naar de mening van [eiser] wordt gevraagd over de inhoud van dit vonnis. Bovendien geldt dat de raadsman van [eiser] op diverse momenten nadrukkelijk heeft aangegeven dat [eiser] door de handelwijze van [gedaagde] aanzienlijke materiële en immateriële schade heeft geleden en ook nog steeds lijdt. Voor zover [eiser] voornemens is om een procedure tot verhaal van deze schade te starten, is niet uitgesloten dat een dergelijke procedure opnieuw veel publiciteit zal opleveren en dat de relatie van partijen wederom door [eiser] ter sprake wordt gebracht. Aangezien [eiser] thans onverkort volhardt in zijn standpunt dat hij geen affectieve relatie en seksuele relatie met [gedaagde] heeft gehad, moet worden aangenomen dat hij dit standpunt in de media zal herhalen. Dit laatste betekent dat [gedaagde] voldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de navolgende beperkte ordemaatregel.

6.13. [gedaagde] vordert dat [eiser] zich jegens een ieder onthoudt van het doen van uitingen met de inhoud of strekking dat (i) hij ontkent een affectieve relatie, een liefdesrelatie of een seksuele relatie met [gedaagde] zou hebben gehad, dat (ii) [gedaagde] de relatie tussen beiden verkeerd zou hebben geïnterpreteerd en (iii) dat de berichten van [gedaagde] hierover als fake-nieuws hebben te gelden.

6.13.1. Gelet op al het vorenstaande is uitgangspunt dat [eiser] zich dient te onthouden van het doen van mededelingen met de inhoud of strekking dat ontkent wordt dat partijen een affectieve relatie en/of een seksuele relatie hebben gehad.

6.17. Een vordering tot rectificatie is toewijsbaar indien op grond van onrechtmatige daad aansprakelijkheid is ter zake van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard. Zoals hiervoor reeds onder 6.7. is overwogen is voor zover het gaat om de ontkenning van [eiser] dat hij een affectieve en seksuele relatie met [gedaagde] heeft gehad - van een dergelijke publicatie sprake. De vordering om per e-mail een rectificatie aan de redacties van SBS Shownieuws en RTL Boulevard te sturen zal echter niet worden toegewezen. [gedaagde] kan de redacties van SBS Shownieuws en RTL Boulevard zelf op de hoogte stellen van de inhoud van dit vonnis. Bovendien is te verwachten dat beide redacties al zelf op de hoogte zullen komen van de inhoud van dit vonnis en daarmee ook van de in dit kort geding vastgestelde onjuistheid van de ontkenning door [eiser] van de affectieve en seksuele relatie tussen hem en [gedaagde] . Daarmee is reeds voldoende tegemoetgekomen aan het belang van [gedaagde] en is een veroordeling tot rectificatie niet meer nodig.