Gepubliceerd op donderdag 19 februari 2009
IEF 7596
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Feitelijk als juridisch te complex

Vzr. Rechtbank Roermond, 19 februari 2009, KG ZA 09-7, C More En-Tertainment AB tegen Myp2p Holding B.V. c.s.

Auteursrecht. Eiser (Canal+) maakt bezwaar tegen dat haar sportprogramma’s zonder betaling of zonder dat daarvoor toestemming is verleend via MyP2P kunnen worden bekeken. De voorzieningenrechter is echte van oordeel dat de zaak voor behandeling in kort geding zowel feitelijk als juridisch te complex is en wijst de vorderingen af. 1019h proceskosten zijn voor eiser: €15.000.

"4.8. Al met al is er sprake van een dermate groot aantal feitelijke en feitelijk/juridische geschilpunten (dat er ingewikkelde zuiver juridische problemen zijn, kan geen reden zijn te oordelen dat de zaak zich niet leent voor een kort geding) dat de zaak zich niet leent voor kort geding. C More heeft (zij het in het kader van de proceskosten) ook zelf gezegd dat de zaak een bijzonder complexe materie betreft die reeds veel vooronderzoek heeft gekost naar zowel de feiten als het recht."

4.2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de zaak voor behandeling in kort geding zowel feitelijk als juridisch te complex is. Aan verschillende discussiepunten zijn zowel feitelijke als juridische aspecten te onderkennen zoals bijvoorbeeld het geschil over de vraag of C More auteursrechthebbende is (naar Nederlands dan wel Deens, Fins, Noors, Zweeds, Amerikaans, Engels en/of Italiaans recht).

4.3. Verder speelt mee dat de vraag onder ogen moet worden gezien of het gebruikelijke criterium - dat feiten voldoende aannemelijk moeten worden gemaakt - hier op een verantwoorde wijze gehanteerd zou kunnen worden. De vorderingen zijn immers verstrekkend in hun effect tussen partijen en toewijzing daarvan zou ook betekenis kunnen hebben voor derden. Bovendien zou kunnen worden gezegd dat er mogelijk grondrechtelijke aspecten zijn te onderkennen in die zin dat een vonnis waarbij de vorderingen zouden worden toegewezen, zou kunnen worden aangemerkt als een beperking van een of meer grondrechten van een of meer gedaagden wat de noodzaak van een deugdelijke grondslag van een dergelijk vonnis onderstreept. Dergelijke grondrechtelijke kwesties dient de voorzieningenrechter overigens ambtshalve aan de orde te stellen aangezien die grondrechten spelen in de ver-ouding tussen de staat - i.c. de voorzieningenrechter - en de burger - i.c. Myp2p c.s. - indien grondrechten in het geding zouden kunnen zijn in geval van toewijzing van de bepaalde onderdelen van het gevorderde.

4.5. Met betrekking tot de vraag hoe een inbreuk zou worden gemaakt is problematisch dat niet duidelijk is hoe een bezoeker van de site('s) van Myp2p c.s. nu belandt bij de live-uitzendingen van C More. Worden deze uitzendingen bekeken in de omgeving van de website van Myp2p c.s. of belandt deze bezoeker alleen via een bij Myp2p c.s. aangeboden link op een andere website (dat wil zeggen: een website die niet in de sfeer van Myp2p c.s. ligt). In dit kader is verder in geschil of er sprake is van uploaden en downloaden door de servers van Myp2p c.s.. Dit zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter belangrijke kwesties waarin duidelijkheid moet worden verkregen om te kunnen vaststellen of en zo ja, hoe door (een afmeer) van gedaagden onrechtmatig jegens C More wordt gehandeld.

4.6. Verder is het problematisch dat de vorderingen erg ruim geformuleerd zijn en in onvoldoende mate uit de doeken is gedaan wat - bij een toewijzing van de vorderingen concreet - van Myp2p c.s. wordt verlangd. Zo is niet duidelijk wat nu precies van de website(s) van Myp2p c.s. zou moeten worden verwijderd. Verder houdt een van de vorderingen - kort gezegd. een bevel in om de Myp2p website(s) permanent ontoegankelijk te maken voor Scandinavische bezoekers. Myp2p c.s, heeft gesteld zij Scandinavische bezoekers weliswaar de toegang tot haar website(s) kan ontzeggen, maar dit zou alleen voor de hele website mogelijk zijn. Aangezien de website(s) van Myp2p c.s. een breed scala aan informatie biedt zou een toewijzing van die vordering naar het oordeel van de voorzieningenrechter mogelijk buiten proportioneel zijn. Daarnaast heeft de vordering onder meer betrekking op domeinnamen en website(s) eindigend op <.eu>, <.nl>, <.us> en/of <tv>, terwijl Myp2p c.s. betwist dat de domeinnaam myp2p.tv en de website www.myp2p.tv aan haar toebehoort. Bovendien heeft Myp2p c.s. gesteld dat de termijnen die C More in haar petitum heeft opgenomen te kort zijn om, bij toewijzing van het gevorderde, aan het gevorderde te kunnen voldoen. Toewijzing van de nu voorliggende vorderingen zou alleen al door voornoemde punten gemakkelijk tot executiegeschillen kunnen leiden wat uiteraard onwenselijk is. Frappant in dit verband is dat Myp2p c.s. heeft aangevoerd dat volgens haar alle betrokken links zijn verwijderd, terwijl C More niet kan benoemen wat er nu nog aan onrechtmatige links aanwezig zou zijn.

4.7. Verder wijst de voorzieningenrechter op het feit dat Myp2p c.s. ook heeft betwist dat het beeldmateriaal waarnaar de thans aanwezige hyperlinks van Myp2p c.s. verwijzen afkomstig is van C More. Ook is betwist dat die hyperlinks zouden uitkomen bij materiaal dat door omzeiling van technische voorzieningen en/of wanprestatie is verkregen danwel toegankelijk gemaakt.

4.8. Al met al is er sprake van een dermate groot aantal feitelijke en feitelijk/juridische geschilpunten (dat er ingewikkelde zuiver juridische problemen zijn, kan geen reden zijn te oordelen dat de zaak zich niet leent voor een kort geding) dat de zaak zich niet leent voor kort geding. C More heeft (zij het in het kader van de proceskosten) ook zelf gezegd dat de zaak een bijzon-der complexe materie betreft die reeds veel vooronderzoek heeft gekost naar zowel de feiten als het recht.

4.9. De voorzieningenrechter zal partijen niet meer in de gelegenheid stellen nader in te gaan op enkele feitelijke kwesties die ter zitting zijn genoemd, omdat er daarnaast nog zoveel vragen overblijven dat opheldering van die kwesties een inhoudelijke beslissing van het gevorderde niet dichterbij zal brengen. Gelet op het voorgaande liggen de vorderingen voor afwijzing g-reed.

4.10. C More zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Myp2p c.s. heeft gesteld dat de door haar gemaakte kosten tussen EUR 12.349,50 en EUR 13.069,50 belopen, vermeerderd met de kosten van de mondelinge behandeling, reistijd en reiskosten gemaakt op 5 'februari 2008. Behoudens dat C More een mogelijke verklaring heeft gegeven voor het feit dat deze kosten lager liggen dan de door haar gemaakte kosten heeft C More de door Myp2p c.s, gestelde kosten niet bestreden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Myp2p c.s. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij deze kosten heeft gemaakt. Bovendien zijn deze kosten minder dan 1/3 van hetgeen C More als kosten heeft opgevoerd. De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat de door Myp2p c.s. berekende proceskosten redelijk en evenredig zijn, zodat deze kosten op grond van artikel 1019h Rv voor toewijzing gereed liggen. Gelet op de duur van de mondelinge behandeling (ongeveer 3,5 uur) en de extra kosten aan reistijd en reiskosten wordt C More veroordeeld om een bedrag van EUR 15.000,00 (maximum conform indicatietarief IE-zaken voor "overige korte gedingen") terzake proceskosten aan Myp2p c.s. te betalen.

Lees het vonnis hier.. Zie ook Rechtbank ’s-Gravenhage, Ex parte beschikking van 22 januari 2009, IEF 7507