Gepubliceerd op woensdag 1 oktober 2025
IEF 22956
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
24 sep 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22956; ECLI:EU:T:2025:915 (Rústicas del Guadalquivir SL tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gebruik-als-varieteitsnaam-is-geen-merkgebruik-sequoia-vervallen-verklaard

Gebruik als variëteitsnaam is geen merkgebruik: SEQUOÏA vervallen verklaard

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22956; IEFbe 3994; ECLI:EU:T:2025:915 (Rústicas del Guadalquivir SL tegen EUIPO). Deze zaak gaat over het EU-woordmerk SEQUOÏA, dat is ingeschreven voor verse groenten en fruit (klasse 31). De centrale vraag is of het merk gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar daadwerkelijk op normale wijze in de Unie is gebruikt, zoals bedoeld in artikel 58, lid 1, onder a), van de Uniemerkenverordening . In 2022 dienen Fall Creek Farm and Nursery, Inc. en Fall Creek Farm & Nursery Europe SRL een verzoek tot vervallenverklaring in, met het argument dat het merk in de relevante periode niet daadwerkelijk in het economisch verkeer wordt gebruikt. Het EUIPO wijst dit verzoek volledig toe en verklaart het merk vervallen. Op 30 april 2024 bevestigt de Kamer van Beroep dit besluit. De merkhouder, Rústicas del Guadalquivir SL, stelt vervolgens beroep in bij het Gerecht. In die procedure staat uitsluitend de aard van het gebruik ter discussie; plaats, tijd en omvang van het gebruik zijn niet betwist. De merkhouder legt licentieovereenkomsten, facturen, transportdocumenten, advertenties en verklaringen over, waarin Sequoia vaak als fruitvariëteit wordt aangeduid. In enkele stukken verschijnt de aanduiding als merk of met het ®-symbool. Volgens de merkhouder is Sequoia geen plantenras, maar een merk of identificatieteken voor specifieke fruitproducten, dat bovendien aansluit bij de gebruikelijke praktijk in de fruitsector.

 

Het Gerecht oordeelt echter dat het aangevoerde bewijsmateriaal onvoldoende is om aan te tonen dat SEQUOÏA daadwerkelijk als merk wordt gebruikt binnen de relevante periode. Uit de stukken blijkt dat Sequoia hoofdzakelijk wordt gepresenteerd als soort- of variëteitsaanduiding van fruit, zoals kersen of frambozen, en niet als merk dat de commerciële herkomst waarborgt. Het feit dat de benaming in sommige documenten wordt gevolgd door het ®-symbool of als merk wordt aangeduid, acht het Gerecht onvoldoende, omdat dit gebruik niet consequent is en vaak gepaard gaat met termen als variëteit, wat de aanduiding ambigu maakt. Het gebruik als variëteitsnaam ondermijnt bovendien het onderscheidend vermogen van het merk, omdat dit voor de consument niet duidelijk maakt dat sprake is van een merkidentificatie. Ook het bestaan van licentieovereenkomsten en royaltybetalingen volstaat niet om aan te tonen dat het merk commercieel wordt gebruikt in overeenstemming met zijn wezenlijke herkomstaanduidende functie. Het Gerecht verwerpt voorts het betoog dat de aanduiding variëteit in de sector gelijkstaat aan een merk, bij gebrek aan objectief bewijs voor een dergelijke praktijk. Het Gerecht concludeert dat het merk SEQUOÏA gedurende de relevante periode niet daadwerkelijk op normale wijze in de Europese Unie is gebruikt. Het EUIPO heeft het merk dan ook terecht vervallen verklaard. Het beroep van Rústicas del Guadalquivir SL wordt verworpen en de merkhouder wordt veroordeeld in de proceskosten.

35      In the second place, it should be noted that the term ‘variety’, alongside or in association with the term ‘sequoia’, concerning the goods at issue, as is apparent in particular from Annexes 2, 3, 5, 6, 8, 9, 11 and 12 produced before the Cancellation Division, refers to a subcategory of certain species of fruits or berries cultivated by the applicant or its licensed partners, as the applicant acknowledged at the hearing. The applicant therefore incorrectly claimed that the use of the term ‘variety’ is not capable of affecting the nature of use of the contested mark. The association of the terms ‘sequoia’ and ‘variety’ does not enable the relevant public, including the professional public, to determine with certainty whether the term ‘sequoia’ refers to the contested mark and, therefore, to the commercial origin of the goods at issue, or whether it covers only a subcategory of particular fruits or berries, as the Board of Appeal notes, in essence, in paragraphs 37 and 52 of the contested decision, since the association of the terms ‘variety’ and ‘sequoia’ alongside one another in the present case makes the nature of use of the contested mark ambiguous.

40      Consequently, in the light of the ambiguous and inconsistent nature of all of the evidence produced by the applicant, the Board of Appeal committed no error of assessment in finding that that evidence, even when examined as a whole, was not sufficient to prove use of the contested mark as a mark or, consequently, genuine use of that mark.