Gepubliceerd op maandag 4 augustus 2025
IEF 22831
Rechtbank Utrecht ||
2 jan 1997
Rechtbank Utrecht 2 jan 1997, IEF 22831; ECLI:NL:RBUTR:1997:5 (Avance V.O.F. tegen Avance Detachering B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/gebruik-van-handelsnaam-avance-niet-onrechtmatig-wegens-onvoldoende-verwarringsgevaar

Gebruik van handelsnaam “Avance” niet onrechtmatig wegens onvoldoende verwarringsgevaar

Rb. Utrecht 2 januari 1997, IEF 22830; ECLI:NL:RBUTR:1997:5 (Avance V.O.F. tegen Avance Detachering B.V.)Uitspraak uit 1997, gepubliceerd in 2025. Sinds 1992 (via haar rechtsvoorganger) werkt eiseres onder de naam Avance. Met kantoren in Maastricht en Venlo detacheert zij technisch personeel – ook buiten Limburg. Gedaagde, Avance Detachering B.V., ontstond in 1996 en richt zich op de detachering van IT-professionals, vooral in de Randstad. Deze activiteiten zijn voortgekomen uit Avance Software Services B.V., onderdeel van Avance Groep B.V. Eiseres vordert in kort geding dat gedaagde de naam “Avance” uit haar handels- en statutaire naam verwijdert, met uitzondering van de naam “Avance Software Services”. Zij stelt dat het gebruik van deze naam verwarring wekt bij het publiek en daarmee in strijd is met artikel 5 van de Handelsnaamwet. Gedaagde voert aan dat er geen verwarringsgevaar bestaat vanwege het verschil in regio en marktsegment, en stelt bovendien dat de naam “Avance” onvoldoende onderscheidend vermogen heeft.

De rechtbank vindt dat eiseres de oudste rechten heeft op de naam Avance. De naam is volgens haar onderscheidend genoeg, hij beschrijft de diensten niet letterlijk. Toch wordt de vordering afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat daadwerkelijk sprake is van verwarring of dreiging daarvan. De rechtbank acht relevant dat de ondernemingen zich op verschillende geografische markten richten en verschillende doelgroepen bedienen: eiseres werkt breder in de technische arbeidsmarkt, terwijl gedaagde zich uitsluitend richt op IT-detachering in de Randstad. Een kort geding laat zich niet lenen voor uitgebreid feitenonderzoek. Een bodemprocedure kan dus alsnog anders uitpakken. Ook kan bij gewijzigde omstandigheden alsnog verwarring ontstaan. Gedaagde wordt dan ook in overweging gegeven hiermee rekening te houden. Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, begroot op f 1.830.

4.4. Thans is onvoldoende duidelijk geworden of de activiteiten van partijen elkaar in geografisch en/of inhoudelijk opzicht zodanig over­ lappen, dat daardoor bij het publiek verwarring tussen hun ondernemingen is te duchten. Gedaagde richt zich - anders dan eiseres - specifiek op de automatiseringsmarkt en op het detacheren van gespecialiseerd personeel voor die markt in de Randstad Holland. Dit kort geding leent zich niet voor een nader onderzoek naar de vraag of deze activiteiten zodanig specifiek zijn ten opzichte van eiseres, dat bij het publiek geen relevante verwarring tussen de ondernemingen van partijen is te duchten. Eiseres heeft tegenover de betwisting door gedaagde in ieder geval onvoldoende geadstrueerd dat deze verwarring zich nu al voordoet.