Gepubliceerd op maandag 10 februari 2025
IEF 22525
Rechtbanken ||
31 jan 2025
Rechtbanken 31 jan 2025, IEF 22525; (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/gedaagde-moet-misleidende-posts-over-voicemailbericht-van-social-media-verwijderen

Uitspraak ingezonden door Femmetje de Wind, ABC Legal.

Gedaagde moet misleidende posts over voicemailbericht van social media verwijderen

Rb. Den Bosch 31 januari 2025, IEF 22525, IT 4775 (Eiser tegen gedaagde). Gedaagde is samen met persoon 1 bestuurder van Taxeco, een juridisch (belasting-)adviesbureau. Eiser is directeur van een onderneming die een groothandel exploiteert en machines en werktuigen verhuurt. De partijen kwamen met elkaar in contact nadat gedaagde de juridische belangen van een vriend van eiser had behartigd. Eiser heeft destijds het verschuldigde bedrag voor de diensten voorgeschoten. Daarna raakte hij verder betrokken door leningen te verstrekken aan cliënten van gedaagde. Nadat er niets in de zaken gebeurde en in de media veel negatieve berichten verschenen over Taxeco, probeerde eiser contact te zoeken. Dit lukte niet. Hij schreef e-mails en liet ook een voicemail achter, die door gedaagde als bedreigend werd ervaren. Gedaagde heeft hierop delen van dit voicemailbericht op zijn socialmediakanalen, waaronder LinkedIn en X, geplaatst. Gedaagde heeft een bereik van meer dan 35.000 volgers en roept deze uitdrukkelijk op zijn berichten te delen en hierop te reageren. Dit leidde tot haatdragende reacties. In dit kort geding vordert eiser onder andere verwijdering van de posts, plaatsing van een rectificatie op de socialmediakanalen en veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Deze vorderingen zijn gebaseerd op een onrechtmatige daad.

Het spoedeisende belang wordt al snel vastgesteld, gezien de effecten van een onrechtmatige publicatie. De voorzieningenrechter komt dus toe aan de inhoudelijke beoordeling. Hij oordeelt hierbij dat de posts die in deze procedure aan de orde zijn, misleidend zijn. Gedaagde heeft slechts een gedeelte van het voicemailbericht opgenomen, wat een vertekend beeld geeft. Eiser probeert namelijk gewoon in contact te komen en zegt hierbij dat hij hem wil opzoeken. Dat dit bedoeld is om het conflict uit te praten, neemt gedaagde niet mee in de posts. Eiser heeft na het zien van de post nogmaals verduidelijkt dat het geen dreigement was. Argumenten van gedaagde dat eiser naar verluidt een vuurwapen zou hebben, dat de posts van gedaagde ‘persoonlijke verdediging’ waren, dat eiser een publiek figuur is of dat het plaatsen van de berichten zou bijdragen aan het openbaar debat over het bedreigen van professionals, gaan allemaal niet op. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in de belangenafweging het recht van eiser op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, eer en goede naam zwaarder weegt. Door de reacties van de volgers van gedaagde op de posts is het voldoende aannemelijk dat sprake is van (immateriële) schade, namelijk in de vorm van angst en onrust. De vordering tot verwijdering en verwijderd houden van de posts kan dan ook worden toegewezen. Ook vorderingen tot rectificatie en veroordeling in de proceskosten worden toegewezen.

4.7. Het commentaar van [gedaagde] in zijn posts dat hij per voicemail een dreigement heeft ontvangen van een ‘dreiger’, die hem dreigt te komen opzoeken als [gedaagde] geen afspraak met hem wil maken en alsdan [gedaagde] ook via social media zou belasteren, is te meer misleidend, nu [gedaagde] nog dezelfde dag – naar aanleiding van zijn verzoek om opheldering – een toelichting heeft ontvangen van [eiser] op zijn voicemailbericht en waarin laatstgenoemde, onder verwijzing naar de volledige tekst van zijn bericht, uitlegt dat het bericht niet als dreigement is bedoeld noch als zodanig kan worden opgevat, geplaatst tegen de achtergrond van de vele (vergeefse) pogingen om in contact te komen met [gedaagde] c.q. Taxeco.

Hoewel dit bericht van [eiser] aan duidelijkheid toch niets te wensen overlaat waar het betreft zijn beweegredenen bij het ingesproken bericht, kiest [gedaagde] er anderhalve maand later desondanks voor om een (later op andere media herhaald) bericht te posten over dreiging van professionals onder verwijzing naar het fragment van de voicemail die [eiser] op 13 september 2024 heeft ingesproken, zonder vermelding van enige context of het weerwoord van [eiser] op deze beschuldiging.

4.8. Daargelaten de vraag of het (volledige) voicemailbericht van [eiser] – mede in aanmerking nemende de context waartegen dit bericht moet worden beoordeeld – kwalificeert als een (onrechtmatig) dreigement, zijn er door [gedaagde] geen bijkomende feiten of omstandigheden gesteld noch zijn deze gebleken op grond waarvan het voicemailbericht van [eiser] naar objectieve maatstaven als een onrechtmatig dreigement moet worden opgevat. Evenmin is gesteld of gebleken dat [eiser] zich na 13 september 2024 nog op een dusdanige (andere) wijze heeft uitgelaten dat het eerdere voicemailbericht – in retrospectief en naar objectieve maatstaven – (alsnog) als een onrechtmatig dreigement moet worden gekwalificeerd.