18 dec 2024
Uitspraak ingezonden door Britt van den Branden en Jos van der Wijst, BG Legal.
Geen auteursrechtelijke bescherming voor apothekerssorteerkast: creatieve keuzes functioneel en technisch bepaald
Rb. Zeeland-West-Brabant 18 december 2024, IEF 22463; ECLI:NL:RBZWB:2024:8786 (Eiser tegen gedaagden). Eiser is een eenmanszaak die zich bezighoudt met de ontwikkeling en verkoop van o.a. hard- en software. Gedaagde is actief in de apothekersbranche, en houdt zich bezig met de productie, assemblage en verhandeling van apothekersrobots. Partijen hebben samengewerkt bij de ontwikkeling van een apothekerssorteerkast. Met behulp van de sorteerkast kunnen apotheken recepten verwerken tot aan de uitgifte daarvan. De sorteerkast is onder meer voorzien van bewegingssensoren en gekleurde verlichting in de vakken van de kast. Gedaagde zocht een partij die kennis had omtrent de benodigde software, en kwam zo met eiser in contact. Uiteindelijk hebben partijen een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Op enig moment ontstaat onenigheid tussen partijen, waardoor de samenwerking wordt beëindigd. Partijen leggen de te maken afspraken vast in een vaststellingsovereenkomst, na afloop van een mediationtraject. Gedaagde gaat verder met de ontwikkeling van de sorteerkast met behulp van nieuw ontwikkelde software.
Eiser stelt dat de sorteerkast kwalificeert als een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van artikel 10 Aw. Verder zou de sorteerkast zijn intellectuele schepping zijn, die zijn persoonlijke stempel draagt, welke tot uiting komt door de creatieve keuzes die hij heeft gemaakt. Volgens eiser is er in de samenwerkingsovereenkomst een licentie verleend aan gedaagde om de sorteerkast openbaar te maken en te verveelvoudigen. Met de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst zou ook het gebruiksrecht van gedaagde zijn beëindigd, aldus eiser. In de visie van eiser maakt gedaagde inbreuk op de sorteerkast, alsmede de afzonderlijke componenten van de sorteerkast. Subsidiair doet eiser een beroep op de slaafse nabootsing. Gedaagde stelt dat zij zelf met het idee is gekomen om een sorteerkast te ontwikkelen voor de apothekersbranche. In dat kader overlegt zij diverse schetsen en tekeningen. Ook betoogt gedaagde dat zij zelf diverse ontwerpkeuzes heeft gemaakt, waaronder de materiaalkeuze van de kast en de vormgeving van de ‘Binmaster’ (de behuizing van de ledverlichting). De keuzes ten aanzien van de diverse componenten zijn in de optiek van eiser functioneel ingegeven, waardoor auteursrechtelijke bescherming uitgesloten is.
De rechtbank concludeert ten eerste dat de stelling van eiser, dat hij het ontwerp van de sorteerkast zou hebben bepaald – gelet op hetgeen gedaagde heeft gesteld – onvoldoende gemotiveerd is onderbouwd. Wat betreft de overige vrije en creatieve keuzes die eiser zou hebben gemaakt, overweegt de rechtbank dat deze functioneel zijn ingegeven en dus technisch bepaald zijn, dan wel dat een deugdelijke onderbouwing ontbreekt waaruit volgt dat daarentegen toch sprake zou zijn van vrije en creatieve ontwerpkeuzes. Ook het beroep op de slaafse nabootsing slaagt niet. Ter zitting heeft eiser aangegeven dat ‘zijn’ sorteerkast niet op de markt is gebracht, met uitzondering van één sorteerkast die hij verkocht zou hebben. Alleen al om die reden kan geen sprake zijn van een eigen gezicht op de markt. De rechtbank wijst alle vorderingen van eiser af, en veroordeelt eiser in de proceskosten.
3.7.1. Voor het overige stelt [eiser] dat de sorteerkast zijn ontwerp is door te wijzen op overige vrije en creatieve keuzes die door [eiser] zijn gemaakt. De opsomming van deze keuzes zal hierna per onderdeel worden besproken.
T.a.v. de “BinMaster”
[eiser] meent dat sprake is van auteursrecht op de BinMaster wegens:
- de plaatsing en de behuizing linksboven in elk vak. Volgens [eiser] is dat logisch omdat de meeste mensen rechtshandig zijn en de linkerbovenhoek meer ruimte geeft om medicijndoosjes in het vak te plaatsen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de plaatsing van de BinMaster functioneel is ingegeven en daarmee technisch is bepaald. Wat betreft de plaatsing van de behuizing van de BinMaster links boven in een vak (waardoor in belangrijke mate haar vorm wordt bepaald) en de vorm van de voorkant van de Binmaster, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij daarover reeds hiervoor heeft overwogen (r.o. 3.6. sub c.).
- de plaatsing van de sensor aan de voorkant. Volgens [eiser] zelf wordt daardoor het plaatsen van een medicijndoosje door de sensor altijd goed opgemerkt. Verder geeft [eiser] aan, dat als de sensor verder naar voren zou worden geplaatst, dat sensor dan mogelijk andere bewegingen zou opmerken buiten het sorteervak. Naar het oordeel van de rechtbank houdt de keuze voor de plaats van de sensor dan ook verband met de deugdelijke werking ervan en is dus technisch/functioneel is ingegeven. Dat daarnaast sprake is van een creatieve keuze waaruit het persoonlijk stempel van [eiser] blijkt is niet onderbouwd
- de afmetingen van de breedte van de BinMaster. Deze is volgens [eiser] aangepast aan de (zelf gekozen) diepte van de kast.
Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - valt niet in te zien welke creatieve keuzes ter zake dit onderdeel zijn gemaakt. Wat betreft de afmetingen van de kast, is reeds overwogen dat die zijn bepaald in de tekeningen/schetsen die door [gedaagde 1] zijn gemaakt (r.o. 3.6. sub a.), terwijl ten aanzien van de kastdiepte voorts geldt dat er voldoende ruimte moet zijn om alle medicijndoosjes uit één recept in één vak te plaatsen.
- de belichting over de volle diepte. Dit zorgt volgens [eiser] voor een egaal resultaat.
Ook hier geldt dat zonder nadere toelichting - die ontbreekt - valt niet in te zien welke creatieve keuzes ter zake dit onderdeel zijn gemaakt. De egale verlichting lijkt veeleer een functionele keuze omdat daarmee voor de apotheekmedewerker snel zichtbaar wordt in welk vak een bepaald medicijn gelegd moet worden.
- de hoek waaronder de BinMaster-printplaat is geplaatst. Deze is volgens [eiser] optimaal ten aanzien van de gekozen vak grootte en leidt tot het beste resultaat van de sensor.
De rechtbank is van oordeel dat ook de hoek van de printplaat kennelijk is ingegeven door deugdelijke werking daarvan en is dus een praktische (functionele) keuze, die niet creatief van aard is.
- de montage van de printplaat door middel van drie schroeven. Daarvoor is volgens [eiser] gekozen enerzijds om te zorgen voor een mechanisch solide verbinding zonder dat er spanning komt op de printplaat, en anderzijds om het aantal schroeven te beperken zodat blokkade van licht wordt geminimaliseerd. Voorts zou vrijheid van keuze blijken uit de
afstanden en plekken van de schroeven, aldus [eiser] .
De rechtbank is van oordeel dat ook hier het aantal schroeven en de positie daarvan kennelijk grotendeels een praktische en functionele keuze vormt en overigens voor wat afstanden en plekken een banale keuze betreft die zich niet leent voor auteursrechtelijke bescherming.
- de plaatsing van de elektronica van de BinMaster. Deze is volgens [eiser] zo geplaatst
dat de lichtverdeling zo egaal mogelijk is, en er geen schaduwwerking optreedt.
Ook hier geldt dat deze plaatsing een praktisch/functioneel belang dient, aangezien duidelijk zichtbaar moet zijn in welk vak een medicijn gelegd moet worden en of een recept al dan niet gereed is voor uitgifte terwijl voorts niet blijkt van een creatieve keuze.
- het gebruik van de Ri-45 stekkers om apparaten onderling te gebruiken. Volgens [eiser] is daarvoor gekozen zodat niet geschakeld hoeft te worden tussen protocollen en zodat functionaliteiten van één printplaat ook op meerdere printplaten werken.
Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - valt niet in te zien welke creatieve keuzes hieraan ten grondslag liggen en lijkt het gebruik van de stekkers functioneel bepaald.
- de keuze om de RJ-45 en de 12C-procotol los te koppelen. Deze keuze licht [eiser] niet verder toe dan dat deze “inventief is”
Bij gebreke van een deugdelijke toelichting, valt niet in te zien welke creatieve keuzes hieraan ten grondslag liggen.
- op de printplaat van de BinMaster is een dubbele concentrische cirkel getekend rond de sensor. Dit is volgens [eiser] gedaan om de locatie van de kegel van de behuizing aan te geven.
Ook hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat deze keuze niet creatief maar functioneel van aard is.
- de mechanische specificaties van de printplaat.
De rechtbank stelt vast dat iedere toelichting ontbreekt ten aanzien van welke vrije en creatieve keuzes op dit onderdeel zijn gemaakt, terwijl dit te meer noodzakelijk is omdat de mechanische specificaties van een printplaat normaliter vooral technisch/functioneel bepaald zijn.
De rechtbank merkt voorts nog op dat bij een normaal gebruik van de kast, de printplaat niet zichtbaar is. Bovendien geldt dat de printplaat die thans door [gedaagde 1] wordt gebruikt in de kast (na beëindiging van de leveranties door [eiser] ) wezenlijk verschilt van de printplaat van [eiser] , zo heeft de rechtbank ter zitting geconstateerd na vergelijking ter zitting van de printplaten die door beide partijen zijn gedeponeerd.