Gepubliceerd op donderdag 22 september 2022
IEF 20972
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
6 sep 2022
Hof Arnhem-Leeuwarden 6 sep 2022, IEF 20972; ECLI:NL:GHARL:2022:8162 (JLR tegen Ineos ), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-bescherming-in-vk-dus-ook-geen-bescherming-nederland

Geen bescherming in VK dus ook geen bescherming Nederland

Hof Arnhem-Leeuwarden 6 september 2022, IEF 20972; ECLI:NL:GHARL:2022:8162 (JLR tegen Ineos) Jaguar Land Rover (JLR) heeft de ‘Defender’ als model voor een auto. Ineos heeft de auto ‘Grenadier’ op de markt gebracht. Ineos maakt hiermee volgens JLR inbreuk op haar auteursrechten en vorderde dan ook dat Ineos zou worden bevolen deze inbreuk te staken. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van JLR af [IEF 20543]. Er is hier sprake van een geschil met een internationaal karakter aangezien JLR en Ineos gevestigd zijn in het Verenigd Koninkrijk, maar de vorderingen van JLR erop gericht zijn de verhandeling van de Grenadier in Nederland te verbieden. Het hof stelt vast dat de vragen in dit geschil op grond van artikel 8 lid 1 Verordening Rome II in verbinding met artikel 10:159 BW worden beheerst door Nederlands recht.

Het gelijkstellingsbeginsel uit artikel 5 lid 1 van de Berner Conventie geldt niet voor voorwerpen als werken van toegepaste kunst, zoals de Defender Vormgeving en de Geschouderde Basisvorm. Dergelijke voorwerpen kunnen in Nederland alleen auteursrechtelijk worden beschermd als die voorwerpen in het land van oorsprong ook auteursrechtelijke bescherming genieten (dit is de zogeheten reciprociteit). De stelling van JLR dat de reciprociteitstoets uit artikel 2 lid 7 BC niet van toepassing is, kan haar niet baten. Dit artikel is namelijk onverminderd van toepassing op onderdanen van het Verenigd Koninkrijk. Het hof kan niet zonder nader onderzoek (en hiervoor leent het kort geding zich niet) vaststellen dat de werken in het Verenigd Koninkrijk auteursrechtelijk zijn beschermd. Hierdoor kan JLR ook in Nederland geen aanspraak maken op auteursrechtelijke bescherming. Het hof wijst daarom de vorderingen van JLR af. Verder vernietigt het hof, op basis van de vordering van Ineos, de proceskostenveroordeling uit het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de kosten toe zoals in het vonnis is weergegeven.

5.12. De stelling van JLR dat artikel 2 lid 7 BC niet van toepassing is, omdat dit neerkomt op verboden discriminatie op grond van nationaliteit als bedoeld in artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), kan haar niet baten. Met die stelling ziet JLR namelijk over het hoofd dat het Verenigd Koninkrijk sinds
31 januari 2020 de Europese Unie heeft verlaten en de overgangsperiode op 1 januari 2021 is geëindigd. Als gevolg daarvan is artikel 2 lid 7 BC weer onverminderd van toepassing op onderdanen uit het Verenigd Koninkrijk6.

5.24. Bij deze stand van zaken, kan het hof niet zonder nader onderzoek, waarvoor het kort geding zich niet leent, met een redelijke mate van zekerheid vaststellen dat de werken bestaande uit de Defender Vormgeving en de Geschouderde Basisvorm in het Verenigd Koninkrijk auteursrechtelijk zijn beschermd. Het gevolg daarvan is dat JLR op de voet van artikel 2 lid 7 BC ook in Nederland geen aanspraak kan maken op auteursrechtelijke bescherming. Het hof zal de vorderingen van JLR daarom net als voorzieningenrechter, maar op een andere grond, afwijzen.