30 aug 2025
Geen billijke vergoeding voor intern gebruikte muziek in horecazaak

Rb. Gelderland 30 juli 2025, IEF 22845; ECLI:NL:RBGEL:2025:6175 (Sena tegen gedaagde). De rechtbank oordeelt over een geschil tussen Sena, de organisatie die verantwoordelijk is voor de inning en verdeling van vergoedingen voor het gebruik van fonogrammen, en een horecaonderneming die een restaurant exploiteert. Volgens Sena is vastgesteld dat in het restaurant muziek werd afgespeeld, zonder dat daarvoor een licentie met haar is afgesloten. Op basis daarvan vordert Sena onder meer betaling van een geldbedrag, rente, buitengerechtelijke kosten en een verbod op het ten gehore brengen van fonogrammen in de bedrijfsruimte, op straffe van een dwangsom. De horecaonderneming voert aan dat het uitsluitend gaat om muziek die is gecomponeerd, geproduceerd en uitgevoerd door haar (indirect) bestuurder, speciaal voor gebruik in het eigen restaurant. Deze muziek is niet voor derden beschikbaar. Zij betwist dat daarmee sprake is van openbaarmaking van fonogrammen waarvoor een vergoeding aan Sena verschuldigd is. In reconventie vraagt zij de rechtbank te verklaren dat zij geen licentie hoeft af te sluiten met Sena zolang er geen muziek wordt afgespeeld, of als dat wel het geval is, het enkel muziek betreft van eigen productie en repertoire.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de afgespeelde muziek afkomstig is van de (indirect) bestuurder van de horecaonderneming, intern is geproduceerd en uitsluitend in het restaurant wordt gebruikt. Sena heeft geen concrete rechtsfeiten aangevoerd waaruit blijkt dat deze muziek fonogrammen betreft die voor commerciële doeleinden zijn uitgebracht. De rechter wijst erop dat ook het gebruik van de muziek om sfeer in het restaurant te creëren, of het afspelen via muziekapparatuur, op zichzelf niet betekent dat sprake is van commercieel uitgebrachte fonogrammen. De rechtbank overweegt dat een vergoeding aan Sena alleen aan de orde is als de fonogrammen daadwerkelijk voor commerciële doeleinden zijn uitgebracht. Daarvoor is vereist dat de muziek beschikbaar is gesteld aan het publiek op een manier die hen toegang geeft op een door henzelf gekozen plaats en tijd. In dit geval is niet gebleken dat de muziek op die manier beschikbaar is gesteld.
Sena verwijst naar een uitspraak van de Hoge Raad en stelt dat ook muziek die door de gebruiker zelf is geproduceerd onder het verplichte collectieve beheer valt. De rechtbank stelt vast dat uit die uitspraak inderdaad volgt dat uitvoerende artiesten en producenten geen eigen afspraken kunnen maken over de vergoeding met de gebruiker. Maar dat laat onverlet dat het nog steeds moet gaan om fonogrammen die voor commerciële doeleinden zijn uitgebracht. Dat is hier niet het geval. De rechtbank wijst daarom de vorderingen van Sena af. Ook de reconventionele vordering van de horecaonderneming wordt afgewezen. Als er geen muziek wordt gedraaid, is al geen vergoeding verschuldigd. Voor zover er wél muziek wordt afgespeeld, is de vordering te onbepaald. Muziek van eigen productie kan immers, afhankelijk van de omstandigheden, alsnog als commercieel uitgebracht worden aangemerkt bijvoorbeeld als deze voor het publiek beschikbaar wordt gesteld. Sena wordt veroordeeld in de proceskosten in conventie, aan de zijde van de horecaonderneming begroot op € 50,00. De kosten in reconventie worden vastgesteld op nihil, aangezien geen afzonderlijke conclusie van antwoord in reconventie is ingediend.
4.6. Op grond van artikel 7 lid 2 Wnr geldt verder dat onder een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram mede begrepen wordt een fonogram dat beschikbaar wordt gesteld voor het publiek. In artikel 1 aanhef en onder m Wnr is beschikbaar stellen voor het publiek gedefinieerd als: per draad of draadloos voor leden van het publiek beschikbaar stellen op zodanige wijze dat zij daartoe op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegang toe hebben. Blijkens de toelichting van de wetgever is het doel van deze bepaling dat wanneer een fonogram via bijvoorbeeld het internet voor leden van het publiek op zodanige wijze beschikbaar wordt gesteld dat zij daartoe op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegang toe hebben, het fonogram wordt beschouwd als voor commerciële doeleinden uitgebracht. Dit geldt ook als er feitelijk geen commerciële intenties aan het beschikbaar stellen van het fonogram ten grondslag hebben gelegen.2 Sena heeft niet gesteld en dat is ook anderszins niet gebleken dat de achtergrondmuziek die door [gedaagde in conv] wordt afgespeeld in haar restaurant online beschikbaar is.
4.7. Sena stelt tot slot dat uit de uitspraak van de Hoge Raad van 17 juli 20203 volgt dat de term “rechten-inclusieve muziek” niet meer bestaat. Volgens Sena betekent dit dat ook zelfgecomponeerde en -geproduceerde muziek niet rechtenvrij is en dat daarvoor een billijke vergoeding verschuldigd is. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de uitspraak van de Hoge Raad dat Sena de bevoegdheid heeft tot vaststelling, inning en verdeling van de billijke vergoeding en dat de uitvoerende muzikant en de fonogrammenproducent niet zelf afspraken kunnen maken over die vergoeding met de gebruiker van het uitgebrachte fonogram. Dit laat echter onverlet dat sprake moet zijn van een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram, wat in deze kwestie niet het geval is.