Gepubliceerd op vrijdag 20 april 2007
IEF 3843
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen correctie Langemeijer

as.gifRechtbank Haarlem, 28 maart 2007, HA ZA 06-300, Merck Sharp & Dohme tegen Pharmachemie (met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird).

Bodemprocedure en in langslepend geschil tussen MSD en Pharmachemie (zie eerdere berichten IEF 1444 en IEF 2663). Ter illustratie van wat er allemaal gebeurt aan en over de grenzen van het IE-recht.

Conflict over het geneesmiddel alendroninezuur (botontkalking). Pharmachemie heeft in juli 2005 een generieke versie van het geneesmiddel alendroninezuur op de markt gebracht. In september 2005 is een generieke registratie van Pharmachemie op eigen verzoek doorgehaald door het College Registratie Geneesmiddelen. Met een beroep op artikel 22 Besluit Registratie Geneesmiddelen bleef Pharmachemie dit product nog verhandelen. In twee kort geding procedures heeft MSD een verbod gevorderd om dit product op de Nederlandse markt te verhandelen (zaak met rolnr. 177/06 KG) en een bevel tot terugroeping van deze producten (in de zaak met rolnr. 229/06), wat beiden door de Voorzieningenrechter is toegewezen. 

In het hoger beroep heeft het Hof Amsterdam onder meer geoordeeld over de vraag of Pharmachemie onrechtmatig heeft gehandeld jegens MSD door te handelen in strijd met bepalingen van EG-Richtlijn 2001/83, die ziet op registratieprocedures voor geneesmiddelen. Volgens het Hof is dit niet het geval omdat de bepalingen uit deze richtlijn niet zijn bedoeld ter bescherming van de concurrent van degene die een product op de Europese markt brengt, maar dat zij de bescherming van de volksgezondheid tot doel hebben. Het Hof vernietigde de vonnissen van de voorzieningenrechter en wees de vorderingen van MSD alsnog af.

In de bodemprocedure bij de Rechtbank Haarlem vordert MSD onder meer een verklaring voor recht dat Pharmachemie onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en vordert de schadevergoeding die hieruit voort vloeit. De Rechtbank haakt in haar vonnis aan bij de redenering van het Hof Amsterdam.

De Rechtbank gaat uit van de rechtsgeldigheid van de (doorgehaalde) registratie van Pharmachemie. De rechtbank gaat er in haar verdere beoordeling veronderstellenderwijs van uit dat Pharmachemie de bepalingen van de Richtlijn 2001/83 heeft overtreden en MSD daardoor omzetschade heeft geleden. De vraag is of dat echter op grond van onrechtmatige daad ook aansprakelijkheid jegens MSD oplevert. Hiervoor is van belang of de overtreden normen strekken tot bescherming tegen die schade.

Het Hof had eerder al geoordeeld dat dit laatste niet het geval was. Immers, de bepalingen van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en het Besluit Registratie Geneesmiddelen dienen ter bescherming van de volksgezondheid, niet ter bescherming van de (monopolie)positie van concurrenten. Aan het relativiteitsvereiste is dus niet voldaan. Een beroep van MSD op de correctie Langemeijer wordt ook door de Rechtbank afgewezen.

Ook kan niet worden geconcludeerd, aldus de Rechtbank, dat de door MSD gestelde overtredingen door Pharmachemie grote betekenis toekomt in het licht van de concurrentiepositie (met name een eventueel voorsprong van Pharmachemie) tussen partijen.

De Rechtbank benadrukt verder dat MSD via 'diverse regelingen op het gebied van de industriële eigendom 'al in voldoende wordt beschermd tegen concurrenten. Ook het feit dat gedurende het geding andere aanbieders generieke versies van alendroninzuur op de markt brengen acht de Rechtbank relevant.

De Rechtbank concludeert dan ook dat Pharmachemie niet schadeplichtig is jegens MSD. De vorderingen van MSD worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.