Gepubliceerd op donderdag 21 januari 2021
IEF 19714
Rechtbank Overijssel ||
20 jan 2021
Rechtbank Overijssel 20 jan 2021, IEF 19714; ECLI:NL:RBOVE:2021:277 (Connected tegen Lankal Spiegels), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-handelsnaam-bronzen-beelden-winkel

Uitspraak ingezonden door Iris van der Wal en Thomas Berendsen, LXA The Law Firm.

Geen inbreuk handelsnaam Bronzen Beelden Winkel

Vzr. Rechtbank Overijssel 20 januari 2021, IEF 19714; ECLI:NL:RBOVE:2021:277 (Connected tegen Lankal Spiegels) Bronzen Beelden Winkel houdt zich sinds medio 2015 bezig met detailhandel via internet. Zij heeft in 2014 de domeinnaam www.bronzenbeeldenwinkel.nl in het SIDN-register laten registreren. V.O.F. houdt zich eveneens bezig met detailhandel via internet en heeft daarvoor in 2018 de domeinnaam www.bronzenbeeld-winkel.nl/be laten registreren. Bronzen Beelden Winkel heeft V.O.F. gesommeerd het inbreukmakend onrechtmatig handelen door het gebruik van de handels- en domeinnaam te staken. Volgens Bronzen Beelden Winkel levert het gebruik deze naam verwarringsgevaar op als bedoeld in artikel 5 van de Handelsnaamwet. Geoordeeld wordt dat er slechts sprake is van een loutere beschrijvende handelsnaam. Mede in aanmerking genomen de conclusie van P-G Drijber in de zaak DOC Dairy Partners [IEF 19633], dient de aan de ‘vrijhoudingsbehoefte’ van woorden een zwaarder gewicht te worden toegekend dan aan de bescherming van de handelsnaam. 

4.7. Anders dan betoogt, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de handelsnaam ‘bronzenbeeldenwinkel’ 
een louter beschrijvende handelsnaam is die geheel bestaat uit woorden die dienen ter aanduiding van de aard van de onderneming of van de door haar verhandelde producten. Dat sprake is van een samentrekking van de woorden ‘bronzen, ‘beelden en ‘winkel’, maakt dit niet anders.

4.10. Gelet op het voorgaande is onvoldoende gebleken van gevaar voor verwarring tussen de beide ondernemingen.  Maar ook als zal worden geoordeeld dat er in dit geval verwarringsgevaar is te duchten, is dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zonder meer het gevolg van het voeren van een overeenstemmende, jongere handelsnaam, maar moet de oorzaak daarvan meer worden gezocht in het beschrjvende karakter van de naam, waardoor de handelsnaam onderscheidend vermogen mist.  Aan het tweede element van de verwarringstoets, het causaliteitsvereiste, is dus evenmin voldaan. Daarbij geldt dat aan het belang van de in de rechtspraak aanvaarde ‘vrijhoudingsbehoefte’ van woorden een zwaarder gewicht te worden toegekend. Monopolisering van de taal moet worden voorkomen, waarmee wordt bedoeld dat beschrijvende aanduidingen ter beschikking moeten staan aan alle ondernemers die deze nodig kunnen hebben ter aanduiding van hun onderneming en/of handelswaar. In dit verband geldt dat wie ervoor kiest een handelsnaam te voeren die geheel of ten dele beschrjvend van aard is, zich er niet tegen kan verzetten dat concurrenten datzelfde doen. Het voorgaande leidt ertoe dat aan de verwarringstoets niet is voldaan.