Gepubliceerd op woensdag 1 januari 2025
IEF 22446
Rechtbank Gelderland ||
22 okt 2022
Rechtbank Gelderland 22 okt 2022, IEF 22446; ECLI:NL:RBGEL:2022:7602 (Unitra tegen Verhuis de Vleermuis), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-model-uitganginrichting-vleermuis

Geen inbreuk model uitganginrichting vleermuis

Rb. Gelderland 22 oktober 2022, IEF 22446; ECLI:NL:RBGEL:2022:7602 (Unitra tegen Verhuis de Vleermuis). Unitura exploiteert een onderneming in het leveren van producten en diensten voor de migratie van gebouwbewonende diersoorten. Ter exploitatie hiervan brengt zij diverse ‘natuurinclusieve’ producten op de markt, waaronder uitganginrichtingen voor vleermuizen, waar deze zaak over gaat. Deze uitganginrichting heet de Exclusion Flap, die is ingeschreven als model bij het BBIE. De bestuurders van Ab Ovo en VMG zijn samen bestuurders van Advise-R. Advise-R heeft tweemaal Exclusion Flaps bij Unitura besteld. In 2022 hebben de twee bestuurders, samen met gedaagde sub 4, Verhuis de Vleermuis opgericht. Sinds 2022 heeft deze via haar website de VDV-Flap verkocht, een uitganginrichting voor vleermuizen. Unitura stelt dat Verhuis de Vleermuis met de VDV-Flap inbreuk maakt op haar modelrechten. Verhuis de Vleermuis stelt dat de Exclusion Flap niet voor bescherming in aanmerking komt, omdat het ontwerp is ingegeven door de technische of functionele kenmerken van uitganginrichtingen voor vleermuizen.

Unitura stelt dat de VDV-Flap dezelfde indruk wekt bij de geïnformeerde gebruiker als de Exclusion Flap van Unitura. Verhuis de Vleermuis betwist dit. Vaststaat dat de oprichters van Verhuis de Vleermuis in totaal 230 Exclusion Flaps bij Unitura hebben besteld en deze hebben gebruikt in een aantal van hun vastgoedprojecten. Hierbij hebben zij naar aanleiding van praktische problemen bij het gebruik en de montage van de Exclusion Flap een eigen uitganginrichting voor vleermuizen ontworpen. Naar eigen zeggen heeft Verhuis de Vleermuis de Exclusion Flap als inspiratiebron gebruikt voor de VDV-Flap. Volgens de rechter is van een overeenstemmende algemene indruk geen sprake. Van de vormgeving van de Exclusion Flap is in aanzienlijke mate afgeweken. Weliswaar bestaan er overeenkomsten tussen beide vleermuisflaps, maar deze overeenkomsten zijn van ondergeschikte betekenis voor de algemene indruk. Hierdoor oordeelt de rechter dat geïnformeerde gebruikers deze producten kunnen onderscheiden, in tegenstelling tot wat Unitura stelt. Daarnaast acht de rechtbank het niet duidelijk dat de Exclusion Flap van Unitura een eigen gezicht op de markt heeft, waardoor Verhuis de Vleermuis zich niet schuldig kan maken aan slaafse nabootsing. Aangezien er geen sprake is van een overeenstemmende algemene indruk, behoeft de stelling van Verhuis de Vleermuis over de beschermingsomvang van de Exclusion Flap geen bespreking. Hierdoor worden alle vorderingen van Unitura afgewezen en wordt zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

4.6. Van een overeenstemmende algemene indruk van de beide vleermuisflaps is voorshands geoordeeld geen sprake. In dit verband is redengevend dat bij de vormgeving van VDV-flap van Verhuis de Vleermuis (zoals weergegeven onder 2.7) in niet geringe mate is afgeweken van de vormgeving van de Exclusion Flap van Unitura (zoals weergegeven onder 2.3.). Zo is de VDV-flap aanzienlijk groter dan de Exclusion Flap, wordt de VDV-flap in opengeklapte vorm aangeboden en dient de VDV-flap, in tegenstelling tot de Exclusion Flap, na montage daarvan nog te worden ‘dichtgeklapt’. Ten behoeve daarvan is de VDV-flap aan de buitenrand voorzien van negen opvallende ‘drukknopen’, waarmee de flap na montage kan worden gesloten (dichtgedrukt). Deze drukknopen zijn ook na montage van de VDV-flap duidelijk zichtbaar en bepalend voor het aanzicht van de VDV-flap. Bovendien is de VDV-flap rondom de rand met drukknopen voorzien van nog een rand ten behoeve van de montage daarvan aan de muur. Verder zijn de randen van de Exclusion Flap voorzien van een reliëf, terwijl de randen van de VDV-flap glad zijn.

Tussen de beide vleermuisflaps bestaan weliswaar overeenkomsten, zoals de reeds aangehaalde vormgeving van de binnenkant van de VDV-Flap en de Exclusion Flap en de (maatvoering van de) opening daarin waardoor de vleermuis het gebouw via (bijvoorbeeld) de stootvoeg kan verlaten, alsmede het specifieke materiaalgebruik (doorzichtig kunststof), maar deze overeenkomsten zijn, gelet op de hiervoor beschreven significante verschillen in de vormgeving van de beide vleermuisflaps, van ondergeschikte betekenis voor de algemene indruk die de vleermuisflaps wekken bij de geïnformeerde gebruiker. Daarbij is tevens van belang dat de vleermuisflaps door onder meer aannemers en installateurs worden ingekocht en door (gespecialiseerde) monteurs aan (te slopen/te renoveren) panden worden bevestigd. Deze aannemers, installateurs en monteurs zijn dan ook de geïnformeerde gebruikers in eerdergenoemde zin. Zij zijn kenners van de verschillende producten die er in deze specifieke branche beschikbaar zijn en zullen de vleermuisflaps bij de montage daarvan van (relatief) dichtbij zien, waardoor verschillen tussen de beide producten (nog) eerder zullen opvallen dan wanneer de producten vanaf een (grote) afstand worden bezien.

Nu met betrekking tot de producten van partijen voorshands geoordeeld geen sprake is van een overeenstemmende algemene indruk, behoeft de tussen partijen gevoerde discussie over de beschermingsomvang van de Exclusion Flap en dan met name de vraag, in hoeverre sprake is van technische bepaaldheid van de uiterlijke kenmerken van de Exclusion Flap, geen bespreking meer.