Modellenrecht  

IEF 23006

Gerecht EU: niet-ontvankelijkheid van te laat ingediend beroep tegen nietigverklaring gemeenschapsmodel

Gerecht EU (voorheen GvEA) 8 okt 2025, IEF 23006; ECLI:EU:T:2025:946 (Doors Buglaria EOOD tegen EUIPO, Top Ten EOOD), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-niet-ontvankelijkheid-van-te-laat-ingediend-beroep-tegen-nietigverklaring-gemeenschapsmodel

Gerecht EU 8 oktober 2025, IEF 23006; IEFbe 4012; ECLI:EU:T:2025:946 (Doors Buglaria EOOD tegen EUIPO, Top Ten EOOD). Doors Bulgaria verzoekt vernietiging van een beslissing van de Kamer van Beroep. Doors Bulgaria had een EU-model geregistreerd voor deuren. Top Ten diende in 2023 een verzoek tot nietigverklaring in tegen dit model. De Invalidity Division verklaarde in 2024 het model nietig wegens het gebrek aan nieuwheid. Tegen deze nietigverklaring stelde Doors Bulgaria beroep in op 29 februari. Zij dienden op 27 mei de gronden van het beroep in. De Kamer verklaarde het beroep niet ontvankelijk, omdat het schriftelijke beroepschrift buiten de wettelijke termijn van vier maanden na kennisgeving was ingediend. Volgens het EUIPO vond kennisgeving plaats op 9 januari, zodat de termijn afliep op 10 mei. Doors Bulgaria stelt dat de termijn pas ging lopen op 29 februari, de datum waarop zij feitelijk kennis kreeg van de beslissing. EUIPO en Top Ten betwisten dit. 

IEF 22997

Ex parte stakingsbevel Van Cleef & Arpels tegen Topkapi Juwelier

Rechtbank Den Haag 8 nov 2024, IEF 22997; ECLI:NL:RBDHA:2024:19502 (VAN CLEEF & ARPELS S.A. tegen gerekwestreerden), https://ie-forum.nl/artikelen/ex-parte-stakingsbevel-van-cleef-arpels-tegen-topkapi-juwelier

Rb. Den Haag 8 november 2024, IEF 22997; ECLI:NL:RBDHA:2024:19502 (VAN CLEEF & ARPELS S.A. tegen gerekwestreerden). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft op 8 november 2024 in de ex-partezaak van Van Cleef & Arpels S.A. tegen Topkapi Juwelier v.o.f. en drie natuurlijke personen geoordeeld dat hij bevoegd is op grond van het Uniemerk- en Gemeenschapsmodelregime, met reikwijdte tot de gehele Europese Unie, en daarnaast op basis van het EVEX voor zover het verzoek op andere rechten berust. Materieel acht de rechter de geldigheid van de ingeroepen rechten en een summier aannemelijke inbreuk of rechtsbetrekking voldoende onderbouwd, net als spoedeisendheid en de proportionaliteit en subsidiariteit van de gevraagde ingreep. Tegelijkertijd wordt genoteerd dat het verzoek op onderdelen wordt afgewezen wegens onvoldoende grondslag of specificiteit of ter voorkoming van executiegeschillen. Belangrijk is dat uitsluitend de daadwerkelijk aangekruiste onderdelen van de beschikking rechtsgevolg hebben.

IEF 22936

Unga maakt inbreuk op modellen van Lego

Rechtbank Den Haag 27 aug 2025, IEF 22936; ECLI:NL:RBDHA:2025:16030 (Lego tegen Unga), https://ie-forum.nl/artikelen/unga-maakt-inbreuk-op-modellen-van-lego

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22936; ECLI:NL:RBDHA:2025:16030 (Lego tegen Unga). Lego maakt speelgoed. Unga verkoopt producten ten behoeve van loyaliteitscampagnes, vooral voor supermarktketens. Voor verschillende ketens ontwikkelt Unga campagnes met producten van bouwsteentjes. In 2022 hield de Nederlandse douane twee zendingen voor Unga tegen, want ze vermoedde inbreuk op Lego’s intellectuele eigendomsrechten. De zendingen zijn daarna vernietigd. Unga zegt dat het gaat om sets ontworpen voor de Australische, Nieuw-Zeelandse en Russische markt en er dus geen sprake is van handelingen binnen de EER. Unga betwist verder de geldigheid van de door Lego ingeroepen modellen wegens nietigheidsprocedures bij het EUIPO. Lego vraagt de rechtbank om Unga te verbieden de vermeende inbreukmakende producten te maken, aan te bieden of te verkopen, op straffe van een dwangsom. In de hoofdzaak gaat het ook om een verbod op inbreuk. Lego legt daaraan ten grondslag dat Unga inbreuk maakt op haar modellen in de zin van artikel 19 UModVo door het invoeren van de producten. De producten bevatten immers elementen die exacte kopieën zijn van de Lego-modellen, althans geen andere algemene indruk wekken.  

IEF 22918

Toch verwarringsgevaar tussen beeldmerk 'Crax' en 'Krax'

Gerecht EU (voorheen GvEA) 3 sep 2025, IEF 22918; ECLI:EU:T:2025:815 (Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ tegen EUIPO ), https://ie-forum.nl/artikelen/toch-verwarringsgevaar-tussen-beeldmerk-crax-en-krax

Gerecht EU 3 september 2025, IEF 22918; IEFbe 3973; ECLI:EU:T:2025:815 (Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ tegen EUIPO). Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ heeft op 13 juli 2007 een aanvraag tot inschrijving van een gemeenschapsmodel gedaan, zie ook ECLI:EU:T:2025:813 en ECLI:EU:T:2025:814. Star Foods E.M. SRL diende een vordering tot nietigverklaring in wegens strijd met oudere rechten. Deze oudere rechten, waaronder het beeldmerk "KRAX". Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ voert drie middelen aan, het eerste is ontleend aan schending van artikel 25, lid 1, onder e), van verordening nr. 6/2002 in de eerdere versie ervan, het tweede aan schending van de artikelen 94 en 95 van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB 2017, L 154, blz. 1) en artikel 40, lid 1, van de Roemeense merkenwet zoals gewijzigd (Monitorul Oficial al României, nr. 856 van 18 september 2020; hierna: „nieuwe Roemeense merkenwet”), en het derde aan schending van haar rechten van verdediging. 

IEF 22909

Conclusie A-G Szpunar: auteursrechtelijke bescherming toegepaste kunst

HvJ EU 8 mei 2025, IEF 22909; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-szpunar-auteursrechtelijke-bescherming-toegepaste-kunst

Conclusie AG HvJ EU 8 mei 2025, gevoegde zaken C-580/23 en C-795/23, IEF 22909; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG). Zaken gaan over de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, in deze gevallen ging het om meubels. In het auteursrecht van de Unie is voor werken van toegepaste kunst het beginsel van bescherming zonder bijzondere vereisten verankerd. In deze gevoegde zaken wordt het Hof verzocht zijn rechtspraak te verfijnen. Zaak C-580/23 ging over een tafel, zaak C-795/23 over een modulair meubelsysteem. De zaken zijn gevoegd en er zijn vier vragen aan het Hof gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het begrip "werk" in de zin van het auteursrecht van de Unie. Szpunar behandeld verschillende aspecten in zijn conclusie. Als eerst behandelt hij de verhouding tussen auteursrechtelijke en modelrechtelijke bescherming (eerste vraag in zaak C-795/23). De verwijzende rechter in essentie te vernemen of er een regel-uitzondering-relatie bestaat tussen modelrechtelijke en auteursrechtelijke bescherming waardoor bij het onderzoek van de oorspronkelijkheid van werken van toegepaste kunst hogere eisen moeten worden gehanteerd dan bij andere soorten werken (r.o. 25-38). Daarna bespreekt Szpunar de criteria voor de beoordeling van de oorspronkelijkheid van een werk (eerste en tweede vraag in zaak C-580/23 en tweede en derde vraag in zaak C-795/23). Moet er bij beoordeling van de oorspronkelijkheid rekening worden gehouden met factoren die verband houden met het scheppingsproces en de bedoeling van de maker, dan wel alleen met elementen die zichtbaar zijn in het werk zelf? Ook vragen deze rechters zich af welke rol bij deze beoordeling is weggelegd voor bijkomende factoren zoals het gebruik van gangbare modellen bij het scheppen van het werk, het feit dat de maker zich heeft laten inspireren door bestaande voorwerpen, de mogelijkheid dat gelijkaardige voorwerpen onafhankelijk worden gecreëerd of de erkenning van het ontwerp in vakkringen (r.o. 39-62) Tenslotte de criteria voor de beoordeling van de inbreuk op beschermde auteursrechten (derde en vierde vraag in zaak C-580). Hoe moet een eventuele inbreuk op de uitsluitende auteursrechten van artikel 2, onder a), artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29 worden beoordeeld? Moet het betrokken werk herkenbaar zijn of is eenzelfde algemene indruk voldoende? (r.o. 63-73). 

IEF 22903

Eiseres onvoldoende voortvarend opgetreden tegen merk- en modelinbreuk

Rechtbank Den Haag 27 aug 2025, IEF 22903; ECLI:NL:RBDHA:2025:16047 (Eiseres tegen MP), https://ie-forum.nl/artikelen/eiseres-onvoldoende-voortvarend-opgetreden-tegen-merk-en-modelinbreuk

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22903; ECLI:NL:RBDHA:2025:16047 (Eiseres tegen MP). Eiseres drijft een onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verhandeling van voorgerold sigarettenpapier en aanverwante producten. Zij verkoopt jointhulzen die worden geleverd in een cones-vormige verpakking die is vormgegeven volgens het model van Eiseres met daarop het merk 'THE ORGINAL CONES'. Multiple Products (hierna: MP) is een onderneming die zich bezighoudt met de import, export en groothandel in voedings- en genotmiddelen. Zij bieden o.a. voorgerold vloeipapier (cones) aan waarop het teken 'ORIGINAL DUTCH CONES' staat. Eiseres vordert een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis waarin MP verboden wordt inbreuk te maken op de merken en modellen van eiseres. Ook vordert ze een recall en vernietiging van het inbreukmakende materiaal. Eiseres stelt dat MP inbreuk maak door cones te ontwikkelen, produceren, aan te bieden en/of te verkopen in verpakkingsmateriaal waarop het teken ‘ORIGINAL DUTCH CONES’ is afgebeeld en waarvan het uiterlijk een (nagenoeg) identieke vormgeving heeft als de modellen van eiseres. MP maakt hiermee inbreuk op de merken in de zin van artikel 2.20 lid 2 aanhef en sub b en c BVIE en artikel 9 lid 2 sub b en c UMVo. Het teken stemt volgens eiseres in hoge mate overeen met de merken en wordt gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor de merken zijn ingeschreven, te weten (verpakt) sigarettenpapier, waardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan. Ook stelt eiseres dat het gaat om een bekend merk. 

IEF 22898

POP MART krijgt gedeeltelijk ex parte bevel tegen AH-franchisenemers wegens namaak Labubu’s

Rechtbank Den Haag 25 jul 2025, IEF 22898; C/09/689039 (POP MART tegen gerekwestreerden), https://ie-forum.nl/artikelen/pop-mart-krijgt-gedeeltelijk-ex-parte-bevel-tegen-ah-franchisenemers-wegens-namaak-labubu-s

Rb. Den Haag, 25 juli 2025, IEF 22898; C/09/689039 (POP MART tegen gerekwestreerden). POP MART verzoekt in een ex parte procedure een verbod tegen meerdere franchisenemers van Albert Heijn. Eerder is een ex parte bevel verleend tegen andere supermarkten [Zie IEF 22858]. Volgens verzoekster maken de supermarkten inbreuk op hun merken door het aanbieden van namaak Labubu’s. De voorzieningenrechter acht zich bevoegd en stelt vast dat, voorshands oordelend, geen reden bestaat aan de geldigheid van de ingeroepen rechten te twijfelen en dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat gerekwestreerden inbreuk op die rechten maken, althans dat de voor artikel 194 lid 1 Rv vereiste rechtsbetrekking aanwezig is. Dit voorlopige oordeel komt tot stand na summier onderzoek waarbij alleen verzoekster is gehoord. Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd ten aanzien van het spoedeisend belang van verzoekster en gelet op de mate van aannemelijkheid van de inbreuk, bestaat voldoende grond voor toewijzing van het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk zonder gerekwestreerden voorafgaand te horen.

IEF 22892

Prejuidiciële vragen over model binnen modulair systeem

HvJ EU 4 sep 2025, IEF 22892; ECLI:EU:C:2025:648 (Lego tegen Pozitív Energieforrás), https://ie-forum.nl/artikelen/prejuidiciele-vragen-over-model-binnen-modulair-systeem

HvJEU 4 september 2025, IEF 22892, zaak C-211/24 ECLI:EU:C:2025:648 (Lego tegen Pozitív Energieforrás). Prejudiciele vragen over de uitlegging van art. 8 lid 3, 10 en 89 lid 1 van de verordening 6/2002 betreffende Gemeenschapsmodellen. Lego meent dat Pozitív Energieforrás inbreuk maakt op twee van haar modellen. Een model heeft betrekking op een verbindingsonderdeel voor een bouwspel. De ander betreft een modulair onderdeel van een bouwspel. Pozitív Energieforrás was voornemens om bouwspeelgoed in te voeren. Lego heeft de inbeslagname verzocht en is een procedure gestart wegens verdenking van inbreuk. Uiteindelijk komt de zaak bij de hoogste rechter in Hongarije, deze schorst de zaak en stelt vragen aan het Hof (r.o. 31). Met de eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen van of artikel 10 van verordening nr. 6/2002 aldus moet worden uitgelegd dat de draagwijdte van de door een gemeenschapsmodel krachtens artikel 8, lid 3, van deze verordening verleende bescherming moet worden beoordeeld op basis van de perceptie van een geïnformeerde gebruiker die, aangezien hij over technische kennis beschikt die vergelijkbaar is met die welke van een vakman kan worden verwacht, het betrokken model tot in de kleinste details onderzoekt en wiens algemene indruk hoofdzakelijk op overwegingen van technische aard berust (r.o. 38-58). Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 89, lid 1, van verordening nr. 6/2002 aldus moet worden uitgelegd dat de omstandigheid dat een inbreuk betrekking heeft op slechts enkele elementen van een modulair systeem die kwantitatief weinig talrijk zijn in verhouding tot het totale aantal onderdelen in dit systeem, valt onder het begrip „bijzondere redenen” in de zin van deze bepaling op grond waarvan een rechtbank voor het gemeenschapsmodel ervan kan afzien om een of meer van de in die bepaling bedoelde maatregelen te gelasten (r.o. 59-67).  

IEF 22885

Uitspraak ingezonden door Lex Keukens en Dagmar Klein Hesseling, TeekensKarstens

Geen model- of auteursrechtinbreuk bij verkeerszuilen

Rechtbank Den Haag 3 sep 2025, IEF 22885; ECLI:NL:RBDHA:2025:16443 (Erdi tegen Bewebe c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-model-of-auteursrechtinbreuk-bij-verkeerszuilen

Rb. Den Haag 3 september, IEF 22885; C/09/686074 (Erdi tegen Bewebe c.s.). De voorzieningenrechter Den Haag doet op 3 september 2025 uitspraak in een kort geding tussen Erdi, producent van de Flexpost met beschermd opzetstuk (Uniemodel 001669482-0002), en Bewebe c.s., die een soortgelijk opzetstuk (het Bewebe Opzetstuk) op de markt brengt. Erdi stelt dat sprake is van inbreuk op haar model- en auteursrechten en dat Bewebe c.s. bovendien onrechtmatig handelt door slaafs na te bootsen. Bewebe c.s. betwist dit en voert aan dat het Erdi-model ongeldig is wegens ouder vormgevingserfgoed, met name de “Lollie verkeerszuil”. De voorzieningenrechter acht dit aannemelijk, maar laat de vraag naar de geldigheid van het model in het midden. Uitgaande van geldigheid komt de rechter tot het voorlopig oordeel dat het Bewebe Opzetstuk een andere algemene indruk wekt. Waar het Erdi Model een elegante, strakke en moderne uitstraling heeft, oogt het Bewebe Opzetstuk robuust, eenvoudig en degelijk. Daarmee valt het buiten de beschermingsomvang. Ook auteursrechtelijk is er geen sprake van inbreuk: hoewel de ontwerpen stijlverwantschap vertonen, kiest Bewebe voor voldoende afwijkende vormgevingselementen. Voor slaafse nabootsing geldt dat geen verwarringsgevaar ontstaat, zodat ook die grondslag niet slaagt.

IEF 22865

Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe en Bram Bogaerts, Visser Schaap & Kreijger.

LayTube wekt geen andere algemene indruk dan Lamzac en maakt inbreuk op het Uniemodel van Fatboy

Rechtbank Den Haag 21 aug 2025, IEF 22865; ECLI:NL:RBDHA:2025:15573 (FATBOY THE ORIGINAL B.V. tegen ANTLIO B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/laytube-wekt-geen-andere-algemene-indruk-dan-lamzac-en-maakt-inbreuk-op-het-uniemodel-van-fatboy

Rb. Den Haag 21 augustus 2025, IEF 22865; ECLI:NL:RBDHA:2025:15573 (Fatboy tegen Coolado). Fatboy is producent van zitmeubelen en houdster van een Uniemodel voor een chaise longue die op 28 januari 2015 is geregistreerd. Het product wordt verkocht onder de naam Lamzac. Coolado vervaardigt eveneens lig- en zitmeubelen en brengt onder de naam LayTube een ligmeubel op de markt via haar website en diverse online platforms. Nadat Fatboy op 18 maart 2025 een sommatie had gestuurd en Coolado deze had afgewezen, is het geschil voorgelegd aan de voorzieningenrechter. Fatboy vraagt om een verbod op iedere inbreuk in de Europese Unie, opgave van leveranciers en producenten, gegevens over productie en verkoop, vernietiging van de voorraad, dwangsommen en vergoeding van volledige proceskosten. Zij stelt dat de LayTube geen andere algemene indruk wekt dan het geregistreerde model, zodat sprake is van inbreuk op artikel 10 en 19 van de Uniemodellenverordening. Coolado betwist dit en voert aan dat het spoedeisend belang ontbreekt, dat de Lamzac technisch bepaald is en dat de LayTube afwijkt door symmetrie, een ventiel en een andere gebruiksfunctie.