Gepubliceerd op donderdag 16 oktober 2008
IEF 7174
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen inbreukverbod gevorderd

Model voortentRechtbank ’s-Gravenhage, 15 oktober 2008, HA ZA 07-280, X, totaal recreatie B.V. tegen Van Bergen Sports International B.V.

Modellenrecht. Curieuze vordering. Een eerder kort geding tussen partijen  is, na mislukte besprekingen, door eiser ingetrokken. De onderhavige bodemprocedure is door kantonrechter Rb. Utrecht verwezen naar Den Haag. Eiser X stelt i.c. dat gedaagde met de voortent ‘Malta’ inbreuk maakt op eisers Gemeenschapsmodel voor “tenten (deel van -)”, maar vordert alleen vergoeding van de kosten van de rechtsmaatregelen die eiser genoodzaakt was te nemen, aangezien gedaagde weigerde te erkennen dat zij inbreuk maakte. Dat loopt niet goed af.

“4.2 (…) De rechtbank leidt daaruit af dat X kennelijk heeft bedoeld een beroep te doen op vergoeding van proceskosten uit hoofde van artikel 1019h Rv, dan wel directe toepassing van artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn. Deze richtlijn had uiterlijk op 29 april 2006 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moeten zijn. Dit is echter eerst op 1 mei 2007 gebeurd. In zaken waarin op of na 30 april 2006 de dagvaarding is betekend heeft de rechtbank directe werking toegekend aan artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn, in die zin dat de volledige (proces)kosten, indien gevorderd en mits redelijk, voor vergoeding in aanmerking kwamen.

4.3 In onderhavige zaak heeft X geen inbreukverbod gevorderd en evenmin een verklaring voor recht dat de Malta voortent inbreuk maakt op het gedeponeerde model. X vordert uitsluitend vergoeding van handhavingskosten. Artikel 1019h Rv biedt evenwel geen zelfstandige grondslag voor het verkrijgen van vergoeding van de kosten van handhaving van een intellectueel eigendomsrecht. Dat artikel geeft een regeling voor de kosten die de in het ongelijk gestelde partij dient te vergoeden aan de in het gelijk gestelde partij in een procedure waarin een maatregel is gevorderd betreffende de handhaving van rechten van intellectuele eigendom. Nu in onderhavige procedure door X geen maatregelen gericht op de handhaving van zijn modelrechten worden gevorderd is er dus ook geen grondslag voor toewijzing van proces- en andere kosten uit hoofde van artikel 1019h Rv. De vordering van X zal daarom worden afgewezen.”

In reconventie voert gedaagde aan dat het door X gedeponeerde model nietig dient te worden verklaard, aangezien het niet nieuw is en geen eigen karakter heeft. Ook die vordering wordt afgewezen.

 "4.5 De rechtbank is met Van Bergen Sports van oordeel dat de ellipsvorm van het model technisch is bepaald, nu deze vorm ook volgens de stellingen van X het gevolg is van de gebruikte constructie, te weten een tunneltent die aan de voorzijde wordt gesteund/gespannen door een enkele aluminium boogstok die (aan de bovenzijde) schuin naar voren staat en waarbij het tentdoek (aan de onderzijde) eveneens schuin naar voren staat, waardoor het gebruik van scheerlijnen overbodig is. Deze elementen dienen derhalve bij de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter buiten beschouwing te blijven. De uiterlijke kenmerken van het model worden echter niet alleen bepaald door het gebruik van bedoelde boogstok, maar ook door de vormgeving, plaatsing en indeling van de diverse vlakken en ramen.

4.9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het door Van Bergen Sport aangevoerde ‘umfeld’ is de rechtbank van oordeel dat het onderhavige Gemeenschapsmodel nieuw is te achten en een eigen karakter heeft. Voor dit oordeel kan steun worden gevonden in een door X overgelegde publicatie van de ANWB (Kampeer- en Caravan Kampioen, mei 2005). Daarin wordt de voortent Unico Bologna van X besproken, welke voortent onmiskenbaar is gemodelleerd naar het hier aan de orde zijnde geregistreerde model van X. In het artikel is vermeld: De Unico Bolgna is een geslaagde poging de voortenten een nieuw gezicht te geven. Een voortent met dit uiterlijk …was er nog niet. Uit een en ander vloeit voort dat de stelling van Van Bergen Sports dat het model uitsluitend bestaat uit een combinatie van reeds bestaande en gebruikelijke elementen - welke stelling zij niet verder heeft onderbouwd anders dan door verwijzing naar de hiervoor besproken voortenten - dient te worden verworpen. De slotsom is dat de reconventionele vordering van Van Bergen Sports zal worden afgewezen.”

Aangezien beide partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, bepaalt de rechtbank dat iedere partij zijn eigen proceskosten dient te dragen.

Het ‘procureursprobleem’ lijkt opgelost door de ‘procureur’ als advocaat te vermelden en de ‘echte advocaat’ te noemen na ‘behandeld door’.

Lees het vonnis hier. Zie ook hier: Rb Den Haag, 20 februari 2007, (Bax /Fortex)