11 dec 2024
Geen licentie voor vertoning voetbalwedstrijd in café
Rb. Noord-Holland 11 december 2024, IEF 22433; ECLI:NL:RBNHO:2024:12600 (Videma tegen gedaagde). Videma verleent auteursrechtelijke licenties voor het vertonen van televisieprogramma’s. Deze licenties verleent zij onder meer aan horecagelegenheden, in opdracht van de rechthebbenden op deze filmwerken. Een medewerker van Videma heeft geconstateerd dat gedaagde in 2022 in haar café een WK-voetbalwedstrijd heeft vertoond voor gasten, zonder daarvoor over een licentie te beschikken. Videma heeft gedaagde vervolgens de gelegenheid geboden om alsnog een licentie aan te schaffen voor het jaar 2022. Gedaagde heeft uiteindelijk in 2023 gereageerd en een licentieovereenkomst met Videma gesloten voor het jaar 2022. De factuur voor deze overeenkomst heeft gedaagde echter niet betaald. Videma vordert dit bedrag nu bij de kantonrechter, samen met buitengerechtelijke incassokosten en rente.
Gedaagde betwist de vorderingen door te stellen dat zij bijna nooit voetbal vertoont in haar café en dat zij niet op de hoogte was van het feit dat ook voor incidentele vertoningen een licentie nodig is. Daarnaast stelt zij dat het opmerkelijk is dat voor het jaar 2022 een ander, hoger tarief wordt gehanteerd dan voor de daaropvolgende jaren. Verder stelt zij dat er geen contact met haar is opgenomen naar aanleiding van de vertoning van de WK-voetbalwedstrijd en dat, als dit wel was gedaan, het mogelijk was geweest dit geschil op een redelijke manier op te lossen. De kantonrechter gaat hierin niet mee, aangezien Videma duidelijk heeft gemaakt dat zij wel meerdere malen contact heeft geprobeerd op te nemen met gedaagde. Daardoor is het niet aan Videma te wijten dat er geen goedkopere oplossing mogelijk was. Daarnaast is gedaagde niet op de zitting verschenen, waarna de kantonrechter heeft besloten de zitting wel door te laten gaan. Hierdoor zijn de standpunten van Videma als feit aangenomen. De kantonrechter wijst daarom de vorderingen van Videma toe.
5.2. [gedaagde] heeft met een e-mail van 14 november 2024 laten weten niet op de zitting te zullen komen en [gedaagde] is vervolgens ook niet op de zitting van 15 november 2024 verschenen. De kantonrechter heeft besloten dat de zitting doorgaat, want uit de e-mail van [gedaagde] blijkt niet dat zij vanwege acute medische redenen niet in staat was de zitting bij te wonen. [gedaagde] heeft ook niet verzocht om de zitting aan te houden, maar zij heeft in haar e-mail haar schriftelijk verweer tegen de vordering woordelijk herhaald. De zitting is daarom buiten aanwezigheid van [gedaagde] doorgegaan. Omdat [gedaagde] niet op de zitting aanwezig was, heeft zij geen vragen van de kantonrechter kunnen beantwoorden en heeft zij geen nadere inlichtingen of toelichting kunnen geven. Het gevolg daarvan is dat moet worden geconcludeerd dat [gedaagde] haar verweer onvoldoende heeft toegelicht en gemotiveerd. Dat betekent dat het standpunt van Videma voor juist wordt gehouden.
5.3. De kantonrechter merkt daarbij op dat Videma, anders dan [gedaagde] in haar verweer aanvoert, wel degelijk contact heeft opgenomen met [gedaagde] door het sturen van twee brieven. [gedaagde] heeft echter niet gereageerd en het is daarom niet aan Videma te wijten dat er geen goedkopere oplossing mogelijk was. Verder heeft Videma op de zitting uitgelegd dat de tarieven van jaar tot jaar kunnen verschillen en dat verklaart waarom [gedaagde] voor het jaar 2023 minder hoefde te betalen voor de licentie dan in 2022.