1 sep 2016
Geen onrechtmatige uitlatingen tussen radiostation en politici
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 1 september 2016, IEF 16225; ECLI:NL:OGEAC:2016:77 (Eiser tegen Jachmin Pinedo producties) Mediarecht. Onrechtmatige daad. Eiser is ex-politicus en stelt dat er door een journalist op Radio Direct zeer ernstige en beschadigende uitspraken zijn gedaan die schadelijk zijn voor de reputatie en goede naam van de eiser. De uitlatingen van Radio Direct zijn wegens de feitelijke onjuistheid onrechtmatig jegens eiser. Daarentegen stelt Radio Direct dat eiser onrechtmatige uitlatingen heeft gedaan over Radio Direct, bijvoorbeeld dat er sprake is van corruptie, waardoor de goede naam, eer en reputatie van Radio Direct aangetast wordt. Radio Direct vraagt eiser dit recht te zetten door middel van een radiouitzending. De uitlatingen van zowel eiser als van Radio Direct zijn niet onrechtmatig.
4 De beoordeling van het geschil
4.1. Toewijzing van zowel het in conventie als het in reconventie gevorderde zal in beginsel een beperking inhouden van het in artikel 10 eerste lid EVRM neergelegde grondrecht van, in conventie, Radio Direct, en in reconventie, Eiser, op de vrijheid van meningsuiting. Dat recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 tweede lid EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de uitlatingen van enerzijds Radio Direct en anderzijds Eiser onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek. Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van de goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Het belang van Eiser in conventie en Radio Direct in reconventie, is dat zij niet mogen worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Het belang van ieder der partijen is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend of waarschuwend moeten kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag moet geven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden behoren de ernst van de beschuldigingen, van de inbreuk op de goede naam en – bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die publicatie aan de kaak wil stellen, alsmede de mate waarin de beschuldigingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal.
4.2. Het gerecht is van oordeel dat de uitlatingen van [journalist] grievend zijn ten opzichte van Eiser. Eiser heeft terecht aangevoerd dat hij in zijn goede naam is aangetast. Dit leidt evenwel niet tot het oordeel dat de uitlatingen onrechtmatig zijn. Daartoe is het volgende redengevend.
(...)
4.13. Mede in aanmerking genomen dat in de context van een verhit publiek debat over zaken van algemeen belang, zoals hier aan de orde - in de woorden van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens - “a degree of exaggeration should be tolerated” en dat de uitingsvrijheid zich ook uitstrekt tot uitingen “that offend, shock or disturb”, moet het recht op vrijheid van meningsuiting ook hier de doorslag geven en worden deze uitlatingen in dit verband niet onrechtmatig geacht.
4.14. De uitlatingen van Eiser aangaande zijn dienstverband bij de regering kunnen evenmin als onrechtmatig jegens Radio Direct worden aangemerkt. Immers, met die uitlatingen tracht Eiser zich klaarblijkelijk te verdedigen tegen al eerder (in 2014) door Radio Direct over zijn persoon gedane uitlatingen en kunnen in dat licht bezien dan ook niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Dit geldt ook voor het deel waar Eiser het heeft over het ‘doden’ van zijn persoon, nu uit de context van de uitlatingen duidelijk valt op te maken dat Eiser daarmee niet doelt op doden in strafrechtelijke zin, doch het doden in figuurlijke zin. Ook die uitlating is zodoende niet onrechtmatig jegens Radio Direct.