Gepubliceerd op maandag 13 oktober 2025
IEF 22992
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
8 okt 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 8 okt 2025, IEF 22992; ECLI:EU:T:2025:940 (Capella EOOD tegen EUIPO enRichemont International SA), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-prioriteit-voor-coloratura-door-eerdere-duitse-aanvraag

Geen prioriteit voor COLORATURA door eerdere Duitse aanvraag

Gerecht EU 8 oktober 2025, IEF 22992; IEFbe 4007; ECLI:EU:T:2025:940 (Capella EOOD tegen EUIPO enRichemont International SA). Capella EOOD vroeg in 2018 het EU-woordmerk COLORATURA aan en claimde prioriteit per 28 september 2017 op basis van een Duitse aanvraag. Richemont (rechtsopvolger van Cartier) verzette zich met een ouder Duits woordmerk COLORATURA (aangevraagd op 28 december 2017). De Oppositieafdeling oordeelde voorlopig dat Capella’s prioriteitsclaim ongeldig was; de Tweede Kamer van Beroep bevestigde dat (29 augustus 2024). Capella stelde beroep in bij het Gerecht en voerde vijf middelen aan: (i) schending van het mededingings- en interne-marktstelsel, (ii) miskenning van het prioriteitsrecht (art. 34 UMVo 2017/1001), (iii) motiveringsgebrek (art. 94 lid 1 UMVo), (iv) schending van goede trouw en rechtszekerheid, en (v) buitensporige duur van de EUIPO-procedure en schending van art. 6 EVRM. Het Gerecht verwerpt eerst de motiveringsklacht: de Kamer van Beroep legde afdoende uit waarom de Duitse indiening van 21 februari 2017 maakte dat de indiening van 28 september 2017 géén “eerste aanvraag” is in de zin van art. 34 lid 1. De klacht over procedureduur faalt ook: zelfs indien lang, is geen nadeel voor de verdediging gesteld of aannemelijk.

Ten gronde bevestigt het Gerecht dat EUIPO in oppositie de prioriteitsdatum mag toetsen (relatieve weigeringsgronden vergen dat het ingeroepen oudere recht daadwerkelijk ouder is). “Eerste aanvraag” (art. 34 lid 1) ziet op de allereerste indiening; er loopt één zesmaandentermijn vanaf die datum en die kan niet telkens “herstarten” door nieuwe nationale aanvragen. Art. 34 lid 4 (uitzonderlijke behandeling van een latere aanvraag als “eerste”) helpt Capella niet: de Duitse aanvraag van 21 februari 2017 was gepubliceerd en liet rechten voortbestaan (herstel in rechten was mogelijk) en voldoet dus niet aan de cumulatieve voorwaarden (geen publicatie, geen resterende rechten, geen gebruik als prioriteitsbasis). De stellingen over goede trouw en rechtszekerheid worden verworpen: een eerdere EUIPO-mededeling kon geen gerechtvaardigde verwachting wekken omdat zij niet na hoor en wederhoor tot stand kwam en de Kamer van Beroep de zaak volledig opnieuw mocht beoordelen. Uitkomst: het beroep wordt volledig verworpen; Capella draagt haar eigen kosten en vergoedt die van Richemont; EUIPO draagt zijn eigen kosten (geen zitting gehouden).

60      That is not the case with the interpretation put forward by the applicant. It has previously been held that a strategy consisting of a chain of applications for registration of national trade marks for the same sign, with the aim of obtaining a blocking position for a period exceeding the duration of the six-month period of reflection provided for in Article 34(1) of Regulation 2017/1001, by monopolising the sign applied for, was contrary to the objectives of that regulation (see judgment of 17 January 2024, ATHLET, T‑650/22, not published, EU:T:2024:11, paragraph 50 and the case-law cited). If it were accepted, the applicant’s interpretation would make such a strategy possible by providing a new period of six months to claim a right of priority for each application for a mark filed in a State party to the Paris Convention or to the Agreement establishing the WTO, which occurs more than six months after a previous application.