Gepubliceerd op vrijdag 27 maart 2009
IEF 7747
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen Sanitas Per Aqua

GvEA, 25 maart 2009,  zaak T-21/07, L’Oréal SA tegen OHIM / Spa Monopole, compagnie fermière de Spa SA/NV (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar) 

Merkenrecht. Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure op grond van ouder Beneluxwoordmerk SPA (voor mineraalwater) tegen aanvraag voor gemeenschapswoordmerk SPALINE (door L’Oréal voor cosmetica). Gerecht verwerpt het beroep van L’Oréal. Ongerechtvaardigd profiteren van de bekendheid van het oudere woordmerk SPA; geen geldige reden.

Overeenstemming tussen de merken SPA en SPALINE. Volgens het gerecht zal de consument meer aandacht hebben voor het element “spa”, het eerste gedeelte van het merk, dan voor het element “line”. Daar komt volgens het gerecht bij dat het Engelse woord “line” in de cosmeticabranche vaak wordt gebruikt om daarmee te wijzen op een reeks, een lijn, van producten (punten 24-26). 

L’Oréal meent dat het woord “spa” beschrijvend en algemeen is voor cosmetica. Het gerecht verwerpt dit en neemt aan dat de term “spa” eventueel een beschrijvende en algemene aanduiding vormt voor waterkuuroorden, zoals Turkse baden of sauna’s, doch niet voor cosmetica. Het gegeven dat cosmetica worden gebruikt in het kader van waterkuuroorden doet daar niets aan af (punten 28, 29 en 31).

Het feit dat het merk SPALINE één woord betreft, is volgens het gerecht niet relevant: “(…) the word created by the combination of the two elements ‘spa’ and ‘line’ does not have a meaning independent from that of its component parts.” Evenmin gaat het gerecht mee in het betoog van L’Oréal dat het woord “spa” meerdere betekenissen heeft (als acroniem van ‘Sanitas Per Aqua’). Volgens het gerecht zal de gemiddelde consument in de Benelux het element “spa” als eerste associëren met het mineraalwater van Spa Monopole (punten 33-34).
 
Het gerecht meent dat het relevante publiek een verband zal leggen tussen de merken SPA en SPALINE en overweegt daarbij dat cosmetica en bronwater gelijksoortig zijn: bronwater en cosmetische producten worden gezamenlijk gebruikt voor de huid en schoonheidsbehandelingen. Het mineraalwater en de minerale zouten in het water kunnen worden gebruikt bij de productie van zepen en andere cosmetische producten. Daar komt bij dat mineraalwaterproducenten soms cosmetica verkopen op basis van mineraalwater (punt 35).

“39. Moreover, it must also be pointed out that the stronger the link which the relevant public can make between the two marks, the greater will be the risk that the use of the mark applied for will take unfair advantage of the reputation of the earlier mark.”

“40. The risk of such a transfer has been established in the present case. First, as was noted in paragraph 21 above, the two marks target the same type of public, which, in so far as the earlier mark is registered in the Benelux countries, consists of average consumers in those Member States. Second, it has been shown in paragraph 35 above that the goods covered by the mark applied for are not so different from those covered by the earlier mark. Finally, the image of the earlier mark and the message that it conveys relate to health, beauty, purity and mineral richness. That image and that message can apply also to the goods in respect of which registration has been sought by the applicant, since they are used to preserve and improve health or beauty. Consequently, the applicant could take unfair advantage of the image of the earlier trade mark and the message conveyed by it in that the goods covered by the trade mark applied for would be perceived by the relevant public as bringing health, beauty and purity. Accordingly, the risk of a free-riding transfer of the advertising effort made by the proprietor of the earlier mark to the mark applied for has been established (…)”

Volgens L’Oréal dient rekening te worden gehouden met het feit dat zij op haar beurt een onbetwiste bekendheid geniet op het gebied van cosmetica. Maar het gerecht gaat daar niet in mee: “(…) Suffice it to observe in that regard that the applicant’s business name (L’Oréal, IEF) is not part of the mark applied for, which precludes the relevant public from associating that mark with that ostensibly well-known name.” (r.o. 41).

Het beroep van L’Oréal op een geldige reden faalt eveneens. Het gerecht acht het gebruik van het woord “spa” niet noodzakelijk voor de marketing van cosmetica. 

Lees het arrest hier